Enschede hield rekening met illegale opslag gevaarlijke stoffen
Door onze redacteuren HARM VAN DEN BERG EN KAREL KNIP
ROTTERDAM, 27 JULI. Uit ,,het voorlopig verslag van de vergaderingen van de rampenstaf van de gemeente Enschede'' blijkt dat de rampenstaf van Enschede ‘s avonds na de ontploffing bij het vuurwerkbedrijf S.E. Fireworks er al rekening mee hield dat er (gevaarlijke) stoffen op het terrein hadden gelegen waar geen vergunning voor was afgegeven. Dit verslag is aan NRC Handelsblad gezonden na een beroep op de Wet Openbaarheid van Bestuur (WOB).
Uit dit rapport blijkt eveneens dat de aanwezigheid van asbest in het getroffen gebied leidde tot langdurige onenigheid tussen burgemeester Mans en andere deskundigen, zoals de Arbeidsinspectie. In het crisiscentrum werd veel tijd besteed aan de vraag hoe de bevolking over het asbest moest worden ingelicht en of er beschermende kleding nodig was
Het verslag beslaat tachtig pagina's tekst en is gebaseerd op het originele logboek dat in de rampenstaf vanaf zaterdag 13 mei, de dag van de ramp, tot en met woensdag 24 mei is bijgehouden. De rampenstaf begon die zaterdag om tien voor vijf met de werkzaamheden.
Bij de ramp aan de Tollensstraat in Enschede Noord vielen 21 doden en raakten bijna 950 mensen gewond, van wie enkele tientallen in het ziekenhuis moesten worden opgenomen. Honderden huizen werden weggeblazen of zwaar vernield. Naar de oorzaak lopen twee strafrechtelijke onderzoeken en kort na de ramp werd op initiatief van het kabinet de commissie-Oosting ingesteld om de diverse aspecten te analyseren.