Nitrocellulose gevonden na ramp
De ongekend zware ontploffingen
in de vuurwerkopslagplaats in Enschede zijn mogelijk niet alleen
veroorzaakt door gewoon vuurwerk. Daarvoor bestaan duidelijke
aanwijzingen.
Door onze redacteuren HARM VAN DEN BERG en
KAREL KNIP
ROTTERDAM, 27 JULI. In de resten van de ontplofte Enschedese
vuurwerkopslag S.E. Fireworks zijn belangrijke hoeveelheden
nitrocellulose aangetroffen. Dat beweren bronnen die in contact staan
met TNOonderzoekers die de vuurwerkramp analyseren. Nitrocellulose is
een springstof die veel wordt gebruikt voor munitie. Ook sportschutters
die zelf hun geweerpatronen maken, gebruiken daar meestal
nitrocellulose voor. TNO weigert op de suggestie te reageren.
Nitrocellulose is geen onbekende stof in de vuurwerkbranche. Speciale
attracties zoals 'ijsfonteinen'en 'flame projectors' zijn op kleine
hoeveelheden van die verbinding aangewezen. Het voordeel van
nitrocellulose (cellulosenitraat, ook wel rookloos kruit of
schietkatoen genoemd) is dat het weinig rook vormt en dus voor indoor-
vuurwerk is te gebruiken. Het materiaal, dat qua uiterlijk kan
variëren tussen los poeder of een vezelige massa, wordt wegens de
extreme vuurgevaarlijkheid altijd onder vloeistof bewaard.
Vóór het gebruik moet het worden gedroogd. Een bedrijf
als SEF had ook een speciale droogkamer voor het drogen van lonten en
andere hulpmiddelen die uit nitrocellulose bestaan.
Hoewel geen officiële bevestiging is te krijgen, noemen diverse
pyrotechnici de aanwezigheid van een grote hoeveelheid nitrocellulose
bij SEF niet onaannemelijk. De belangstelling voor de zogenoemde
'special effects', die worden vertoond bij het optreden van popgroepen
en dergelijke, neemt hand over hand toe. Eigenaar R. Bakker heeft
verklaard dat "een bedrijfsvreemde stof" de oorzaak zou zijn geweest.
China, de vaste leverancier van het klassieke buitenvuurwerk, heeft geen
ervaring met de productie van indoor-vuurwerk. Vuurwerkers zijn daardoor
aangewezen op Westerse leveranciers die relatief hoge prijzen vragen. De
verleiding om het vuurwerk zelf te fabriceren is groot.
IJsfonteinen kwamen even in beeld toen Nova begin juni aandacht vroeg
voor het Deense bedrijf Pyro-Tec waarover de Nederlandse recherche
inlichtingen inwon. Voor de camera verklaarde eigenares Lotte Poulsen
dat haar ijsfonteinen voornamelijk uit - heel kleine hoeveelheden -
nitrocellulose bestaan. Daar worden vaak titaan-korrels
doorheengemengd. SEF was met twee andere Nederlandse bedrijven
importeur van de Deense ijsfonteinen. Van belang is dat de Enschedese
vuurwerkhandelaar Klaas Haarman kort na de ramp verklaarde dat SEF ook
zelf zijn fonteinen maakte. Al eerder was op internet beweerd dat SEF
grote hoeveelheden los kruit bezat.
Daar komt bij dat SEF alleen importeur voor Nederland was van het
Amerikaanse bedrijf Luna Tech/Pyropak, die ook veel 'special effects'
levert. Pyropak hanteert daarbij, met het oog op de veiligheid, een
opvallende formule: het verkoopt halffabrikaten. Afnemers moeten de
pyrotechnische poedermengsels voor hun vuurwerk zelf uit afzonderlijke
componenten samenstellen. In speciale 'fact sheets' geeft Pyropak een
gedetailleerde beschrijving van de chemische samenstelling van de
poeders. De verleiding om de samenstellende poeders maar gewoon voor
een fractie van de prijs bij de Nederlandse chemicaliën-groothandel
te bestellen, wordt daardoor nog groter. Insiders gaan ervan uit dat
het zelf samenstellen van 'special effects' in Nederland geen
zeldzaamheid is. Vast staat dat SEF geen vergunning had voor fabricage
van vuurwerk. Enkele technici verklaren dat de - onvolledige -
verbranding van nitrocellulose een typische geur ('als die van
zweetvoeten') oplevert en dat die geur door een aantal getuigen ook
werkelijk is geroken. De analyse die het RIVM op de avond van de ramp
maakte van de rook die uit de puinhopen opsteeg heeft, blijkens de
tussenrapportage van 22 mei, geen heldere aanwijzingen opgeleverd voor
de aard van de ontplofte stoffen. Interessant is dat er, naast hoge
concentraties zink en calcium (vermoedelijk uit bouwmateriaal) ook hoge
concentraties titaan in de rook zijn gemeten.
Of het explosieve nitrocellulose de Enschedese ramp alleen heeft
ingeleid of ten slotte verantwoordelijk was voor de ongekend zware
explosie, hangt af van hoeveelheden en verpakking. Uit
getuigenverklaringen en op grond van een analyse van video-opnamen is
duidelijk geworden dat zich op het SEF-terrein wel vier of vijf
explosies hebben voorgedaan. Nadat al geruime tijd, mogelijk een
kwartier, rook opsteeg van het terrein volgde omstreeks drie uur een
explosie die een of twee boxen vernielde en veel brandend materiaal over
het terrein zelf én over de wijde omgeving verspreidde. De
brandweer constateerde twee ontplofte bunkers en een derde die op
springen stond. Ook moesten gasflessen worden gekoeld. Die gasflessen
stonden hoogst waarschijnlijk in de ompakruimte waar het vuur lijkt te
zijn begonnen, ze zijn er in het verleden door diverse getuigen gezien.
Het gas stond in dienst van het laswerk aan bepaalde vuurwerk-
constructies. Maar SEF had geen vergunning voor het verrichten van
laswerk in de ompakruimte.
Kort voor half vier, (zoals valt af te leiden uit de richting van de
schaduw op diverse foto's) gaat opeens zoveel vuurwerk de lucht in dat
de brandweer zich tijdelijk terugtrekt. Na een paar minuten gaat zij
weer het terrein op en lijkt het vuur onder controle te krijgen. Dan
volgen tussen 15.33 en 15.35 uur drie explosies (met tussenpozen van 45
en 65 seconden) in opklimmende kracht. De eerste, de zwakste, die niet
seismografisch is waargenomen, doet zich voor in de centrale betonnen
loods. Hij wekt een explosie op in een aantal zeecontainers en lijkt
dan weer terug te slaan op het laatste deel van de centrale loods. Daar
wordt een diepe krater geslagen.
Uit het per cd-rom beschikbaar gestelde origineel van de luchtfoto die
de Topografische Dienst op 13 mei maakte valt overigens af te leiden
dat SEF 16 zeecontainers op het terrein had staan. Er was maar
vergunning voor 14 containers.