Het munitiedepot wordt elke dag gestofzuigd
De vuurwerkramp in Enschede
heeft de publieke gevoeligheid voor bijvoorbeeld opslagplaatsen van
munitie vergroot. Gisteren nam Defensie de pers mee op excursie door de
grootste munitieopslag bij Assen.
Door RONALD ROVERS
VEENHUIZEN, 30 JUNI. Op twintig minuten van Assen ligt het
munitiecomplex Veenhuizen in het Drentse landschap verborgen. Hier
bevindt zich de grootste munitieopslag van de Koninklijke Landmacht,
hoewel die voor een incidentele voorbijganger door de bomen volledig aan
het zicht wordt onttrokken.
Langs de eenentwintig kilometer wegdek op het terrein liggen 191 bunkers
gevuld met landmijnen en antitankraketten. Over de exacte inhoud worden
geen mededelingen gedaan. "We doen niet geheimzinnig, maar reclame maken
we nu ook weer niet", gniffelt luitenant-kolonel J. van Rijckevorsel,
hoofd afdeling Fysieke Distributie en Onderhoud bij het Landelijk
Bevoorradingsbedrijf Koninklijke Landmacht.
Sinds het einde van de koude oorlog bezuinigt en reorganiseert het
Nederlandse leger. Daaraan ontsnappen ook de munitiedepots niet. Het
aantal munitiecomplexen gaat terug van maar liefst vierenzeventig naar
vijf (Veenhuizen, Coevorden, Staphorst, Ruinen en het Duitse Seedorf).
De munitievoorraad wordt tot een derde teruggebracht, een reductie met
enkele tienduizenden tonnen.
De landmacht is er veel aan gelegen dat de buitenwacht een goed idee
krijgt van de zorgvuldigheid waarmee men te werk gaat. Na de ramp in
Enschede werd Defensie geconfronteerd met talloze vragen over de
veiligheid van hun munitiecomplexen. "Dat is alleen maar goed", zegt
luitenant-kolonel H. Morsink, hoofd Legervoorlichting. "Zo blijven we
scherp. Ook hier kunnen fouten worden gemaakt." Veenhuizen is het enige
complex waar zowel opslag als bewerking van munitie plaatsvindt. Om
geruchten over gevaarlijke situaties op het complex te voorkomen, heeft
de landmacht besloten de pers eenmalig achter de hekken te laten kijken.
Naast een stafgebouw, een kantine en een groot aantal depots, is op het
terrein een 'munitietechnische werkplaats' gebouwd. Daar wordt munitie
periodiek gekeurd of omgebouwd van 'scherpe' munitie tot oefenmateriaal.
"Soms zitten er weigeraars tussen de handgranaten", zegt Van
Rijckevorsel. "Dan moet hier die hele lading worden getest. We doen
bijvoorbeeld een levensloopsimulatie. Dan proberen we na te bootsen wat
zo'n voorraad allemaal ondergaat door de jaren. Een kistje granaten valt
van een vrachtauto of ligt jaren in depots opgeslagen. We willen weten
welke gevolgen dat heeft voor het materiaal."
In de werkplaats bevinden zich achttien 'cellen' waartussen twintig
centimeter dikke muren zijn geplaatst. Via een lopende band die door
alle cellen loopt, worden de granaten binnengebracht waarna in elke cel
een onderdeel van de granaat wordt verwijderd. Het meest riskante werk
gebeurt in de laatste cel. Daar wordt de ontsteker uit de granaat
gehaald. Dat wordt dan ook niet door mensenhanden gedaan. Via een camera
is te zien hoe een grijparm de ontsteker optilt en opzij legt. "We
willen hiermee vaststellen of het ontstekingsmechanisme nog van goede
kwaliteit is. Bijvoorbeeld of de veer die het slaghoedje eruit wipt, nog
strak genoeg is. Als die granaat ontploft, hoort u alleen de plof",
verzekert luitenant-kolonel H. Ketelaar van de Koninklijke Marechaussee.
"We zitten hier in betonnen kooien. De vloeren zijn glad zodat stof
makkelijk te verwijderen is. Er wordt hier elke dag gestofzuigd." Ook
Morsink heeft vertrouwen in de werkwijze van Defensie: "Met opslag is
nog nooit iets mis gegaan. Het ministerie heeft geen reden te bezuinigen
op beveiliging".
Naast het testen van oude voorraden worden op het complex munitie-
overschotten verwerkt tot oefenmateriaal. Halverwege de jaren zestig
werden die overschotten nogal eens op volle zee overboord gegooid, zegt
Morsink. Dat is tegenwoordig anders. "Nu wordt munitie in het buitenland
verkocht via het ministerie van Buitenlandse Zaken. Niet aan
particulieren overigens. Of het wordt 'gedemilitariseerd' via een
bedrijf in Luxemburg dat zorg draagt voor vernietiging van de munitie."
Bij de opening van de munitiewerkplaats in 1998 werden omwonenden
uitgenodigd om hun nieuwe buren te komen inspecteren. "Die weten wat
hier gebeurt", zegt Van Rijckevorsel terwijl we bezig zijn op het
terrein te verdwalen op zoek naar een bepaalde bunker. "Ik ken hier de
weg ook niet", zegt Ketelaar. "We werken samen met de
gemeentebrandweer", vervolgt Van Rijckevorsel niettemin onverstoorbaar.
"Als hier iets gebeurt krijgen zij direct te zien wat in de depots ligt
opgeslagen. Maar ze hebben wel geheimhoudingsplicht."