'Toezicht op vuurwerk in één
hand'
Minister Pronk (VROM) wil na de
ramp in Enschede zo snel mogelijk één integrale regeling
voor alle aspecten van vuurwerk. "Ik vind dat milieu zich dient te
verbreden tot veiligheid in directe zin."
Door onze redacteur FLORIS VAN STRAATEN
DEN HAAG, 26 MEI. Minister Pronk (VROM) heeft de afgelopen jaren
herhaaldelijk aandacht gevraagd voor veiligheid bij allerlei zaken: of
het nu ging om vliegen op Schiphol of om transporten van nucleair
afval. Net terug van een conferentie in Nairobi kreeg echter
uitgerekend de veiligheidsbewuste Pronk gisteren een spervuur van
vragen te verwerken. De belangrijkste: waarom had hij vorige zomer
voorstellen van een adviesbureau verworpen om het afsteken van vuurwerk
en het vervoer daarvan te regelen?
Uitvoerig legde de bewindsman uit dat hij had gevonden dat het toezicht
op de naleving van de voorschriften niet grotendeels aan de
vuurwerkbranche zelf mocht worden overgelaten, zoals het adviesbureau
had geopperd. Ook het rijk hoorde daarin een rol te hebben. Ambtenaren
van andere departementen, zoals Volksgezondheid en Verkeer en
Waterstaat, hadden hem daarin trouwens gesteund. "De deskundigen zeiden
allemaal: dit kunt u zó niet doen", aldus Pronk. Maar dat er per
saldo toen helemaal geen wettelijke regeling was gekomen, betreurt
Pronk nu, na de vuurwerkramp in Enschede, ten zeerste. "We zijn te
traag geweest. Dat heeft tot een fiasco in de regelgeving geleid." Wel
wijst hij erop dat in het geheel niet vaststaat dat die tragedie zo zou
zijn voorkomen. Inmiddels stelt Pronk, die de afgelopen weken
herhaaldelijk heeft laten doorschemeren dat hij vuurwerk geen eerste
levensbehoefte vindt, alles in het werk zo snel mogelijk
één integrale regeling voor alle aspecten van vuurwerk
vast te stellen. Het toezicht daarop moet bij één minister
berusten. Pronk zelf bood zich direct aan voor deze rol. "Het gaat er
niet om wie dat is maar dát er er iemand is die dat in
één hand houdt."
Het kan overigens nog een hele toer worden om overeenstemming te
bereiken. " We proberen al twintig jaar regels te ontwikkelen voor de
vuurwerkbranche, maar steeds weer had een van de departementen
bezwaren. We hebben er te lang, te diep op gestudeerd." De minister
verklaarde zelf de vuurwerkbranche in de toekomst graag buiten de
steden te willen brengen.
Wie kan nu, in het licht van de ramp in Enschede, beter toezicht
houden op de veiligheid bij allerlei gevaarlijke activiteiten: de
centrale overheid of lokale instanties?
"Ik vind het nodig dat op lokaal niveau maximaal bekend is wat veilig en
onveilig is, want op dat niveau moeten regels worden gehandhaafd en daar
moet zo nodig ook worden ingegrepen. De brandweer is zo'n lokale
instelling. De milieudienst van Rijnmond bijvoorbeeld is een regionale
instelling. Daarnaast moet er volgens mij een nationale database zijn.
Niet om vanuit Den Haag allerlei plekken als veilig of onveilig te
bestempelen, want dat is veel te ver weg. Maar wel om goed na te kunnen
gaan of er op lokaal niveau voldoende kennis aanwezig is en of de
gemeenten hun handhavingswerk goed doen en er bovenop zitten als er
sancties tegen bedrijven moeten worden genomen."
Maar hoe ligt dat bij kleinere plaatsen? Die hebben die expertise
niet in huis.
"Dat is waar. Dan ligt het eerder op de weg van de provincie. Dat geldt
overigens niet voor een grotere stad als Enschede. Je zult je er
landelijk in elk geval van moeten verzekeren dat het allemaal goed is
afgedekt. In de eerste plaats moet je bepalen wat nu precies gevaarlijk
is, en daarvoor mogen de normen van mij nog wel wat worden
aangescherpt. Vervolgens moet je ervoor zorgen dat het beleid wordt
gecontroleerd, gehandhaafd en uitgevoerd. Dat zul je nationaal moeten
garanderen maar je hoeft het niet nationaal uit te voeren. "
Is veiligheid in Nederland een onderschatte zaak in verhouding tot
bij voorbeeld kwesties als geluidsoverlast en stank?
"Ja, ik vind dat milieu zich dient te verbreden tot veiligheid in
directe zin. Het gaat immers om de leefomgeving van mensen. Die wordt
niet alleen bedreigd door lucht- en waterverontreiniging maar soms ook
door een onvoldoende veiligheid. Nu kunnen we als ministerie van VROM
veiligheid vaak alleen via een omweg regelen. Brandveiligheid zelf valt
bij voorbeeld niet onder ons maar wel de luchtverontreiniging ten
gevolge van brand. Zo ontneem je jezelf echter een aantal directe
instrumenten. Verder zou je in het kader van de ruimtelijke ordening
lokatiebeslissingen direct moeten baseren op overwegingen van
veiligheid."
Na de giframp in Seveso in 1976 heeft de Europese Commissie een
richtlijn uitgevaardigd om zulke situaties tegen te gaan. Nederland
heeft die nog niet geïmplementeerd. Is dat symptomatisch?
"Nederland is niet het enige land dat de richtlijn nog niet volledig
heeft toegepast, maar we horen het wel te doen. Of dat symptomatisch
is, durf ik niet te zeggen. Ik durf te zeggen dat ik sinds ik op deze
post zit veel aandacht heb willen geven aan risico's en veiligheid op
een aantal terreinen. Maar dat is niet gemakkelijk. Dan is nodig dat
veiligheid een integraal deel gaat uitmaken van de cultuur van het
milieudenken. In het kader van de aanstaande wijziging op de wet op de
ruimtelijke ordening zou ik mezelf daartoe meer instrumenten willen
verschaffen. Dit soort zaken moet ook transparanter worden in
Nederland.
"Wat me in Enschede frappeerde is dat zoveel mensen zeiden: we wisten
van dat risico niet af. Ik weet nog niet hoe je dat helemaal kunt
voorkomen, maar er moet in elk geval niet te veel over de hoofden van
de mensen heen worden beslist. Ze moeten er zelf bij worden betrokken.
Bezwaren van burgers moeten hoe dan ook heel serieus worden genomen."
|