Overtredingen van veiligheidsvoorschriften eisen
jaarlijks honderden doden
Vuurwerkslachtoffers in China zijn normaal
In China wordt het meeste
vuurwerk gemaakt in kleine fabriekjes op het platteland. De boeren
kunnen de verdiensten niet missen.
Door onze correspondent FLORIS-JAN VAN LUYN
PEKING, 18 MEI. In Pingxiang ligt niemand wakker van een knal. De
bevolking is het gewend. Het district in de Zuidchinese provincie
Jiangxi is het centrum van de Chinese vuurwerkindustrie en het afsteken
van een rotje schijnt er zo gewoon te zijn als het drinken van thee.
Hele dorpen bestaan daar van het rollen van vuurpijlen en het maken van
knalpotten. De lokale overheden geven vergunning af zonder eisen te
stellen - zolang er maar wordt betaald.
Een Chinese journalist die naar het gebied is gereisd, nadat er in maart
een vuurwerkfabriek in de lucht was gevolgen, trof er vooral
geheimzinnigheid aan. Zeventig procent van de boerenbevolking in
Pingxiang bestaat van het maken van het vuurwerk. Maar er is vrijwel
geen bedrijf dat zich aan de veiligheidsnormen houdt. De meeste boeren
zouden de bezoekende journalist verward hebben aangekeken toen hij hen
naar hun kennis over de veiligheidvoorschriften in deze industrietak had
gevraagd. Ze zouden naar hun vergunningen hebben gewezen die ingelijst
aan de wanden van hun naar zwavel ruikende huiskamers hingen. Anderen
lieten het bij een angstvallig zwijgen.
De knal in Shiling, een boerengehucht in het Pingxiang district, was de
grootste van dit jaar. In totaal kwamen er 33 mensen om het leven en
raakten 12 mensen gewond. De zaak kwam in het nieuws omdat het
vuurwerkbedrijfje naast een school was gesitueerd en een groot aantal
slachtoffers beneden de zestien was. Maar niemand vroeg zich af waarom
een vuurwerkfabriek naast een school was gebouwd. De Chinese kranten die
er over berichtten, leken als vanzelfsprekend aan te nemen, dat de zaken
nu eenmaal zo gaan op het Chinese platteland. Nee, het waren de lokale
autoriteiten waarover vragen werden gesteld. Die bleken vergunningen te
hebben afgegeven bij de vleet, zonder na te gaan of de aanvrager wel aan
de veiligheidseisen voldeed. Een vergunning in Pingxiang was vooral een
kwestie van geld. Want ook zo worden de zaken geregeld op het
platteland.
De lokale autoriteiten hebben zich later verweerd door te zeggen dat het
alleen om administratieve kosten ging. Hun bereidheid om vrijwel
ongezien vergunning af te geven, zou te maken hebben met het feit dat
veel boeren geen andere keuze hebben. "Het lokale bestuur overtreedt de
regels", schreef het hoofd van de politie van Pingxiang in een rapport
over de onveilige fabrieken een maand voor de fatale ontploffing in
Shiling. "Maar als we ons strikt aan de regels zouden houden, dan kunnen
we zestig procent van de fabrieken sluiten." En voor de meeste overheden
in Pingxiang moet dat onaanvaardbaar zijn. "We kunnen die mensen toch
niet van hun bestaan beroven?", zegt een anonieme ambtenaar uit het
district tegen de Chinese journalist.
Volgens Chinese gegevens zijn vorig jaar 396 mensen omgekomen door
ontploffingen in Chinese vuurwerkfabrieken. En in het eerste kwartaal
van dit jaar zouden nog eens 145 arbeiders zijn omgekomen. De meeste
ongelukken gebeuren, net als in het Westen, rond nieuwjaar. In China is
dat in februari, wanneer de Chinezen volgens hun kalender de
jaarwisseling vieren. Familiebedrijven zoals in Pingxiang draaien dan op
volle toeren en de boerenhuizen, die tevens dienst doen als fabriek,
zijn dan tot de nok toe gevuld met vuurwerk.
In alle grote Chinese steden is het afsteken van vuurwerk sinds het
begin van jaren negentig om veiligheidsredenen verboden. Maar Chinezen
houden van knallen en doen dat tegenwoordig buiten de stad. De
boerendistricten rond Peking verkopen duizendknallers en knalpotten van
een soort die bij ons het land niet binnenkomen en de stedelingen kunnen
er tot vervelens toe hun gang gaan. De tafeltjes die in de winter langs
de kant van de weg staan, puilen over van de rode rollen rotjes en
bossen vuurpijlen. En in de dorpen of rond de restaurants is de bodem
bezaaid met een dikke laag rood papier. De Chinese regering onderwijl,
wil ook het vuurwerkgebruik op het platteland terugdringen. Niet omdat
het onveilig is, maar omdat het afsteken van vuurwerk duidt op een
uiting van bijgeloof - de knallen moeten de boze geesten verjagen. Maar
erg effectief is die campagne niet omdat China op gezette tijden van
nationale zelfverheffing wenst te wijzen op het feit dat het Chinezen
zijn geweest die het buskruit hebben uitgevonden en dat het alweer de
Chinezen zijn geweest die de eerste vuurpijl de lucht in hebben
geschoten. De Chinezen die zich ieder jaar met steeds meer vervoering
met het vuurwerk uitleven, vinden dan ook dat zij met iedere knal een
eervolle traditie in stand houden. De onveilige boerenfabriekjes zullen
daarom blijven. Want daar waar een vraag is, is een markt. Voor de
boerenvuurwerkproducenten in Pingxiang is een leven met risico's en
gevaar een kwestie van overleven en vanzelfsprekend. Net zo
vanzelfsprekend als de manier waarop de familieleden van de slachtoffers
van de recente ontploffing in Shiling hun doden hebben begraven; met
vuurwerk om de boze geesten te verjagen.