Twijfels over vuurwerkopslagplaats in bebouwde kom van
Dronten
'Gaat ons hetzelfde overkomen als Enschede?'
De vuurwerkindustrie dreigt
kleinere steden boven het hoofd te groeien. In Dronten staan gevaarlijke
bedrijven pal naast elkaar.
Door onze redacteur FREDERIEK WEEDA
DRONTEN, 17 MEI. De nieuwe vergunning voor het bedrijf Broekhoff om
vuurwerk op te slaan en te verwerken, is rond, heeft wethouder H.
Haverkort-Cortvriendt (VVD) net verteld. Ondernemer D. Sluijmer, buurman
van Broekhoff op het kleine industrieterrein in Dronten, kan het amper
geloven. Hij had in februari bezwaar aangetekend tegen verlenging van de
vergunning, omdat hij zich zorgen maakt over de veiligheidsvoorzieningen
bij zijn buurman, de vuurwerkimporteur. En nu hoort hij van een ander,
zonder door de gemeente te zijn gehoord, dat zijn bezwaar is afgewezen.
De vergunning is verstrekt. Typerend voor de "amateuristische wijze"
waarop de gemeente Dronten omgaat met het almaar groeiende
vuurwerkopslagbedrijf, zegt Sluijmer. Broekhoff is met een
opslagcapaciteit van 1.800 ton de grootste in Nederland. "Zo'n
belangrijk thema kan de gemeente na Enschede niet afdoen met een
persbericht dat alles in orde is bij Broekhoff", zegt raadslid J. van
den Berg (D66). Hij heeft schriftelijke vragen gesteld. Hij wil dat
milieuvergunningen voor zulke bedrijven op een "hoger niveau worden
getild dan het college van B en W. De beslissingen waren tot nu toe
gemandateerd, maar ik wil als raadslid elke stap volgen." GroenLinks
steunt hem.
Oud-raadslid C. Goedkoop uit Dronten schrijft vandaag in de Zwolse
Courant: "Na de ramp in Enschede blijf ik met vragen zitten over de
situatie in Dronten. Waar wordt het schitterende vuurwerk voorbereid
waar we soms van mogen genieten? De woon- en werkbebouwing in Dronten-
West nadert Broekhoff steeds meer. Is dat verantwoord? Hoe scherp zijn
de veiligheidscontroles hier? Wie let daar op? Vragen die mij
verontrusten. Of gaan we ervan uit dat bij ons zo'n ramp niet kan
gebeuren?"
Inmiddels heeft minister Pronk (VROM) gezegd dat vuurwerkopslagplaatsen
en -inrichtingen eigenlijk niet in de bebouwde omgeving thuishoren. Op
negentig meter afstand van de bunker van Broekhoff staat het verf- en
oplossingsmiddelenbedrijf Pearl Paint. (In Enschede werd nog schade
aangericht na de explosies daar over een afstand van 250 meter). En
daarnaast staat weer een vetsmelterij. "Een zeer brandgevaarlijkere
combinatie van bedrijven", zegt D66'er Van den Berg. "Als daar iets in
de brand gaat, krijg je een kettingreactie."
Dat zulke bedrijven dicht bij elkaar staan "maakt niet zoveel uit", zegt
wethouder Haverkort-Cortvriendt. Elk bedrijf houdt zich volgens haar,
net als Broekhoff, aan de voorschriften van hun milieuvergunningen.
Daardoor is de combinatie ook niet extra riskant. En die vergunningen,
onderstreept haar belangrijkste adviseur brandweercommandant J. de Boer,
verstrekt de gemeente alleen als het advies van het Bureau Adviseur
Milieuvergunningen Landmacht in Den Haag is ingewonnen. Dat is dan ook
de enige plek in Nederland, op de vuurwerkexploitanten zelf na, waar
kennis is verzameld over de veilige opslag van grote hoeveelheden
vuurwerk.
Maar de majoor die leiding gaf aan dit paar man sterke bureau is eind
1999 'uit zijn functie ontheven', omdat hij behalve gemeenten tegen
betaling ook winkeliers en importeurs zou hebben 'geadviseerd' over
vuurwerkopslag. 'Je kon via hem regelen dat een vergunning sneller werd
verstrekt' heet dat in de branche.
De zorgen van ondernemer Sluijmer ontstonden in 1997 toen de brandmelder
afging in de bunker van Broekhoff. Een vorkheftruck had enkele rotjes
geraakt, die knalden, legt Broekhoff nu uit. Maar de brandweerwagen
moest over het terrein van Sluijmer om de bunker te bereiken. Sluijmer
laat twee brieven zien die hij hierover aan het college van B en W heeft
geschreven. Hij heeft er nooit antwoord op ontvangen. "Via Sluijmers
terrein was nu eenmaal de kortste route", zegt brandweercommandant De
Boer.
Verder rijden de vorkheftrucks in drukke tijden "af en aan met stapels
vuurwerk over de openbare weg tussen de twee bunkers", zegt Sluijmer.
Directeur G. Broekhoff kan weinig met de ophef over
vuurwerkopslagplaatsen. Allemaal onwetendheid, onderstreept hij. Zijn
omzet haalt hij maar voor tien procent uit beroepsvuurwerk. Dat zijn
ingewikkelde vuurwerkconstructies die op de werkplaats worden
samengesteld en alleen door professionals worden afgestoken tijdens
evenementen en huldigingen. De rest van de bergen vuurwerk die hij laat
zien, is het "ongevaarlijk consumentenvuurwerk". Broekhoff wil, net als
de gemeente Dronten, het onderzoek in Enschede afwachten om te horen wat
daar mis ging. Bovendien is de gemeente volgens hem juist strenger dan
elders. Hij heeft bijvoorbeeld een kostbare sprinkler moeten installeren
in elke opslagbunker, die automatisch water sproeit als er iets verkeerd
gaat. "Dat is officieel niet verplicht." Een inval bij Broekhoff in 1995
leverde 250.000 kilo illegaal vuurwerk op. Broekhoff bestrijdt dit.
Officieel is weinig verplicht, want gemeenten mogen zelf weten of zij
een vergunning verstrekken of niet. Het advies van de landmacht moeten
ze inwinnen, maar het is niet bindend. De Federatie Vuurwerkhandel
Nederland, die de ongeveer 12 grootste importeurs vertegenwoordigt,
pleit "al jaren" voor een bindend advies aan gemeenten, zegt voorzitter
G.Oudendag. "Gemeenten kunnen afwijken van het advies, niet gehinderd
door kennis van zaken." Oudendag wil structureel overleg met de overheid
om de veiligheid van consumenten te verbeteren. Toch ergert ook hij zich
aan de onwetendheid: "Een winkel met 200 kilo vuurwerk gaat heus niet de
lucht in." Alleen een verkeerde opslag van beroepsvuurwerk is riskant.
Broekhoff wil zich heus wel vestigen in de polder op drie kilometer
afstand van de bebouwde kom, zegt hij. "Geef me maar land en een
schadeloosstelling." Ook wethouder Haverkort-Cortvriendt sluit niet uit
dat het onderzoek in Enschede tot aanpassingen van de voorschriften voor
vergunningen zal leiden. Voorlopig hebben gemeente en Broekhoff
afgesproken dat ongeruste Drontenaren binnenkort een open dag van de
vuurwerkopslag kunnen bezoeken.