C O L U M N S NIEUWS | TEGENSPRAAK | SUPPLEMENT | AGENDA | ARCHIEF | ADVERTENTIES | SERVICE |
J. L. HELDRING
DE DRAAD
|
Reacties en opmerkingen naar: dezerdagen@nrc.nl
Een opmerkelijke mutatie
Dit is wat staat te gebeuren. A.P. van Walsum, sinds ruim vijf jaar ambassadeur in Bonn, wordt op 25 juni van het volgend jaar 65 en zou dan de dienst moeten verlaten. Maar minister Van Aartsen heeft besloten hem per 1 januari 1999 te benoemen tot permanent vertegenwoordiger (ambassadeur) bij de Verenigde Naties te New York. Op die datum wordt Nederland lid van de Veiligheidsraad. Aangezien het onwaarschijnlijk is dat de minister iemand op deze belangrijke post benoemt om hem na een half jaar weer te laten gaan, moeten we aannemen dat Van Walsum de volle twee jaar van Nederlands lidmaatschap zal uitzitten - dus tot ver na zijn 65ste. Dit is een opmerkelijk besluit - te opmerkelijker omdat degeen die thans nog Nederland bij de VN te New York vertegenwoordigt, J. Ramaker, er nog niet zo lang zit en dus voortijdig zijn post moet verlaten. Heeft hij dan iets gedaan of nagelaten wat de ministeriële ongunst verdient? Zo ja, dan is niet bekend wát. Het tegendeel is eerder bekend. Ramaker heeft enige jaren geleden naam gemaakt door zijn ijveren voor de verlenging van het kernstopverdrag. En dat Nederland binnenkort weer lid van de Veiligheidsraad wordt, is ook voor een belangrijk deel aan zijn lobbywerk te danken. Maar nu wordt hij voortijdig naar een of ander VN -bureau in Wenen gestuurd. Duidelijk een - door velen onverdiend geachte - degradatie. Wat is er gebeurd wat de minister ertoe heeft doen besluiten hem te verplaatsen? Is er onenigheid tussen hem en de minister geweest, toen de laatste in september tijdens de Algemene Vergadering van de VN in New York was en het lobbywerk op ministerieel niveau voortzette? We weten het niet, en we hoeven het niet te weten - behalve dat het uitzonderlijke van die mutatie niet anders dan de nieuwsgierigheid kan wekken. Als het inderdaad een onenigheid tussen de minister en zijn vertegenwoordiger bij de VN was die tot dit besluit heeft geleid, dan zou dat op zichzelf nog niet zo bijzonder zijn. Zulke onenigheden of incompatibiliteiten komen wel meer voor. En wanneer een minister, om welke reden dan ook, van mening is dat een ambassadeur niet de juiste man op de juiste plaats is, heeft hij het volste recht - zelfs de plicht - hem te vervangen. Nee, het uitzonderlijke is dat Ramaker vervangen wordt door een oudere collega, die op het punt staat met pensioen te gaan. De normale doorstroming in de diplomatieke carrière wordt er door onderbroken, wat het moreel in de dienst niet ten goede zal komen. Er moet dus wel iets heel belangrijks zijn geweest wat minister Van Aartsen tot deze ongewone stap heeft gebracht. Rechtvaardigt het belang van Nederlands tweejarig lidmaatschap van de Veiligheidsraad deze stap? Dat is natuurlijk een kwestie van waardering. Het schijnt dat Van Aartsen zich aanvankelijk afgevraagd heeft of de sop de kool wel waard was; met andere woorden: of dat lidmaatschap wel zo belangrijk was dat Nederland zich daar zo druk over moest maken. Maar hij is blijkbaar van gedachten veranderd, want al vrij gauw liet hij - minder elegant - weten dat zijn voorganger, Van Mierlo, het erbij had laten zitten, wat die zetel in de Veiligheidsraad betreft. Misschien dat hier overwegingen van binnenlands-politieke aard hebben voorgezeten. Het lidmaatschap van de Veiligheidsraad wordt nu eenmaal, terecht of ten onrechte, in de Nederlandse politiek als heel belangrijk beschouwd. Hier speelt waarschijnlijk ons idealistisch internationalisme een rol. Door een diplomatiek zwaargewicht - en dat is Van Walsum onbetwistbaar - op die post te benoemen, meende Van Aartsen wellicht te kunnen scoren. Die overweging zou des te plausibeler zijn omdat op het terrein waar Nederlands belangen werkelijk in het geding zijn, namelijk het terrein van de Europese integratie, de ministers van Buitenlandse Zaken steeds meer de kaas van het brood wordt gegeten door de minister-presidenten en de ministers van Financiën. Van Mierlo signaleerde dit in zijn zwanenzang voor zijn Europese collega's in juli. Maar dit alles verklaart nog niet waarom het juist Van Walsum, de man die over een paar maanden 65 wordt, moest zijn die Ramaker in New York gaat vervangen. Het feit dat deze een vriend van Bolkestein is, van wie op zijn beurt Van Aartsen een protégé was, wordt dan natuurlijk in het geruchtencircuit gereleveerd. Dat lijkt echter als motief vergezocht, al was het slechts omdat het onwaarschijnlijk is dat Bolkestein - stel dat er hier sprake is van zijn invloed - de Veiligheidsraadszetel zo verschrikkelijk belangrijk voor Nederland vindt. De werkelijk belangrijke vraag blijft dus: als Ramaker inderdaad, om welke reden dan ook, niet heeft voldaan in de ogen van de minister, was er dan werkelijk niemand in het ambtenarencorps van Buitenlandse Zaken die én nog enkele jaren voor de boeg heeft én voldoende gewicht heeft om de zetel in de Veiligheidsraad te bezetten? Zo neen, dan zou dat niet veel goeds zeggen over dat corps. Of beter: dan zou dat het een en ander zeggen over de dunk die de minister van dat corps heeft.
Wertheim. Op 6 november schreef ik hier dat de onlangs overleden prof.dr. W.F. Wertheim kort voor zijn dood voor de NPS -radio had erkend dat zijn taxatie van de communistische revolutie in China 'een grote vergissing van me' was geweest. Sindsdien is mij gebleken dat deze zelfkritiek niet betrekking had op zijn oordeel over de revolutie als zodanig, maar slechts op dat over de Culturele Revolutie, die een fase in die revolutie is geweest.
Karwei afmaken: enig criterium?
|
Bovenkant pagina |