C O L U M N S  
NIEUWS   |  TEGENSPRAAK   |  SUPPLEMENT   |  AGENDA   |  ARCHIEF   |  ADVERTENTIES   |  SERVICE  

J. L. HELDRING
Eerder verschenen
columns

DE DRAAD
HJA HOFLAND
YOUP VAN 'T HEK
KAREL KNIP
ELSBETH ETTY
ROEL JANSSEN

J.L. Heldring: Dezer dagen
Reacties en opmerkingen naar: dezerdagen@nrc.nl



24 juli 1998

Objectieve bondgenoten


,,De zachte krachten zullen zeker winnen in 't eind'', zo hoorde Henriëtte Roland Holst-van der Schalk het als een 'innig fluistren' in zich. Helaas, sindsdien heeft dit 'zeekre weten' van de dichteres geen bevestiging gevonden. De eeuw in welker begin zij deze beroemde regel dichtte, is misschien wel de gewelddadigste van de geschiedenis geweest. Zo ziet het er aan het einde ervan naar uit.

En het houdt niet op. Even leek het alsof in de Balkan, waar het geweld bijzonder hevig heeft gewoed, er een figuur was opgestaan die die toekomstvisie zou waarmaken: Ibrahim Rugova, tweemaal in onofficiële verkiezingen gekozen tot president van de door niemand erkende republiek Kosovo, was voorstander van geweldloos verzet van de Albanese bevolking tegen de Servische overheersing.

Dat kwam het Westen goed uit: zolang die Albanezen, die 90 procent van de bevolking van Kosovo uitmaken, het bij lijdelijk verzet lieten, hoefde het zich niet al te druk te maken. Het kon blijven bij lippendienst aan het streven van de Kosovaren naar autonomie binnen het Servisch staatsverband - een autonomie die Milosevic zelf hun in 1989 ontnomen had.

Milosevic zelf kwam het ook goed uit: hij kon, nadat zijn troepen weer eens bijzonder hardhandig opgetreden waren - zo hardhandig dat het Westen wel moest protesteren -, beloven Rugova te ontmoeten. Dat gebeurde ook. De televisie toonde overal beelden van hun vriendschappelijke handdruk. En daarna begon het Servische geweld opnieuw.

Wat daarna gebeurde was onvermijdelijk. Rugova, de geweldloze, verloor aan steun bij eigen bevolking, en het Kosovaarse bevrijdingsleger, dat zich gewapenderhand verzet tegen de Serviërs, kreeg steeds meer aanhang. Dit neemt geen genoegen meer met autonomie, maar eist volledige onafhankelijkheid - niet alleen voor Kosovo, maar ook voor de gebieden in Macedonië en Montenegro waar Albanese meerderheden leven.

Daarmee zijn de Kosovaren plotseling lastig voor het Westen geworden. Zij dwingen het nu immers tot handelen, terwijl het dacht te kunnen volstaan met een beroep op Milosevic' redelijkheid, zo nu en dan kracht bij gezet door dreiging met luchtaanvallen. Met deze combinatie was hij immers ook in Bosnië tot rede gebracht en had hij de Bosnische Serviërs grotendeels laten vallen.

De arme Rugova dreigt daardoor steeds meer tussen de wielen te raken. Vorige maand nog verklaarden de ministers van Buitenlandse Zaken van de Europese Unie dat hij hun uitverkoren gesprekspartner was, maar deze maand was zijn naam verdwenen uit de besluiten die zij over Kosovo namen. Alleen hun voorzitter, de Oostenrijker Schüssel, noemde hem nog mondeling als mogelijke gesprekspartner.

De Europese ministers riepen de Kosovaren op het onderling eens te worden. Dat is wel de eerste voorwaarde voor een gesprek, maar behalve Rugova, wiens invloed aan het afkalven is, schijnt er niemand in Kosovo te zijn wiens geloofsbrieven enigszins betrouwbaar zijn. De Amerikanen hebben onlangs wel in Genève met een zegsman van het bevrijdingsleger gesproken, maar ook van hem is onbekend wat hij eigenlijk vertegenwoordigt.

Dat bevrijdingsleger voelt zich langzamerhand sterk genoeg om aan te kondigen dat het binnenkort de strijd, die tot dusver hoofdzakelijk in de bergen woedde, naar de steden over te brengen. Daar zal de nodige propaganda en grootspraak bij zitten - een poging de stad Orahovac te houden is deze week mislukt - maar ls de Kosovaren met één onderhandelingspartner tevoorschijn willen komen, zal er eerst een onderlinge machtsstrijd uitgestreden moeten worden, en daar is verovering van de macht in de steden inderdaad voor nodig.

De Serviërs daarentegen hebben er belang bij, de strijd in Kosovo beperkt te houden, ook plaatselijk. Waarschijnlijk zouden zij, als ze wilden, heel Kosovo op de knieën kunnen krijgen, maar dat zou tot zo'n bloedbad en vluchtelingenstroom leiden, dat het Westen dan wel zou moeten ingrijpen.

Dat wil het Westen helemaal niet. Bovendien jaagt het vooruitzicht van één Kosovo waarvan de machthebbers annexatie van delen van Macedonië en Montenegro, en tenslotte de vorming van een Groot-Albanië, nastreven, het de stuipen op het lijf, want dan zou de oorlog pas goed uitbreken en niet beperkt blijven tot een krachtmeting tussen Servië en een opstandige provincie. Objectief zijn het Westen en Milosevic dus bondgenoten.

Als Milosevic dat inzag, zou hij morgen de Kosovaren herstel van de autonomie aanbieden. Maar waarschijnlijk zou dat te weinig en te laat zijn.

    Eerder verschenen columns

Nog eens Beets
(21 juli 1998)
Was het wel dezelfde vergadering?
(17 juli 1998)
Een jongen in de politiek
(14 juli 1998)
Nicolaas Beets, helaas?
(10 juli 1998)
Kelindum in China
(7 juli 1998)
Opa voorspelt
(3 juli 1998)
Nieuw nieuw links?
(30 juni 1998)
Enkele kanttekeningen
(26 juni 1998)
Toen Bulgarije, nu Kosovo
(23 juni 1998)
De burger en Europa
(19 juni 1998)
Antikatholieke schimperijen?
(16 juni 1998)
Het Belgisch labyrint
(12 juni 1998)
Dood van een oud geloof?
(9 juni 1998)
Simonis heeft gelijk
(5 juni 1998)
Een nieuwe lente?
(2 juni 1998)
Brief aan de toekomst
(29 mei 1998)
Eenmaal bij de paus in bed
(26 mei 1998)
India, Indonesië
(22 mei 1998)
Alles gaat toch goed?
(19 mei 1998)
Trivialisering van de oorlog
(15 mei 1998)
'All politics is local'
(12 mei 1998)
De onwezenlijke zomer van 1940
(8 mei 1998)
Provinciale verkiezingen
(5 mei 1998)
Kunstmatig verleden
(1 mei 1998)
Humor - vroeger en nu
(28 april 1998)
Nijmeegse denkproducten?
(24 april 1998)
Aarzelingen omtrent Bolkestein
(21 april 1998)
Een kritiek die iets losmaakt
(17 april 1998)


    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl)