|
|
Op zoek naar Killick-Claw
Donkere dennenbossen, een eland achter elke boom. Woeste golven aan de voet van een witte vuurtoren. Gezouten kabeljauw op tafel, sneeuw in de lucht. Beelden van een mysterieus eiland, waar de natuur geschapen is voor een bezwaard gemoed, rijgen zich aaneen. Het zijn beelden van Newfoundland. Decor en hoofdpersoon in The Shipping News (vertaald als Scheepsberichten), de bekroonde roman van de Amerikaanse schrijfster E. Annie Proulx. In snel, hakkend proza, kortademig bijna, schilderde Proulx een wereld die uitnodigt tot onbehagen. Een lustoord voor de geprangde ziel. "She looked down the bay, scanned the shoreline, the fiords, thousandfoot cliffs over creamy water. The same birds still flew from them like signal flares, razored the air with their cries. Darkening horizon." Aan misnoegen geen gebrek in The Shipping News. Quoyle, een derderangs journalist van midden dertig, gaat in het land van zijn voorouders op zoek naar een nieuw bestaan. Quoyle, hoofdpersoon zonder voornaam, is een grote, onhandige man. Niet geschikt voor het leven, want tot niets in staat. Proulx geeft hem het uiterlijk van een wittebrood. Zijn promiscue vrouw, Petal, ruilt hem in voor een ander, nadat ze hem jaren heeft gekoeioneerd. Ze ontvoert hun dochters en verkoopt ze aan een pornobaas. Daarna rijdt ze zich te pletter. Met een gebroken hart, twee emotioneel gestoorde kinderen en een lesbische tante laat Quoyle de Verenigde Staten achter zich en zoekt zijn heil in Canada. Nog even is Proulx' Newfoundland mijn Newfoundland, realiseer ik me vlak voor dat Air Canada vlucht 3079 uit Londen landt in de provinciehoofdstad St.Johns. Newfoundland (klemtoon op 'land' en niet op 'found') is een immens eiland, ruim anderhalf keer Groot- Brittannië, voor de kust van Quebec. Met ruim 500.000 inwoners niet al te druk. Een land dat eigenlijk alleen maar periferie is: de bevolking woont langs de kust, het binnenland is van de elanden en de kariboes. De bodem is er zo hard dat landbouw ondenkbaar is. The Rock, noemen de bewoners hun eiland liefkozend. Het is een hachelijke onderneming, andermans fantasie als leidraad voor een reis. Wat zal er gebeuren als de fictie van The Shipping News de werkelijkheid ontmoet? Kunnen de echte rotsen de concurrentie met de beelden van Proulx wel aan? En andersom: wat blijft er over van Proulx' roman als ze wordt beroofd van haar hoofdpersonen? Quoyle zal er niet zijn. Hetzelfde geldt voor zijn dochtertjes Bunny en Sunshine. En voor Wavey Prowse, Quoyle's zwijgzame nieuwe liefde. Wordt dit een bedevaart naar een leeg toneel? Een fictieve reisbestemming is ook niet erg praktisch. Want, welke weg moet je nemen naar verzonnen plaatsen als Killick-Claw en Capsize Cove? Op de wegenkaart staan ze niet. Proulx helpt. In het begin van het boek rijdt Quoyle vanuit de VS naar Canada. In North Sydney (Nova Scotia) stapt hij op de veerboot naar Port aux Basques. Dagenlang heeft Quoyle de zee links en de Long Range Mountains rechts. Hij reist over de Great Northern Peninsula, een schiereiland dat honderden kilometers de Atlantische Oceaan insteekt. Hij rijdt helemaal naar het noorden totdat hij in de verte Labrador ziet liggen, aan de overkant van de Strait of Belle Isle. Vervolgens scherp naar het oosten. Dan wordt Proulx vaag. Op een regenachtige maandag in september rijd ik Quoyle achterna, over route 430, bijgenaamd de Viking Trail. Op zoek naar Killick-Claw.
De baai is donker, een vaag schijnsel van de maan onthult nog net de contouren van de twee rotspunten die haar bijna omsluiten. Het groene licht van een boei, de witte flits van een kleine vuurtoren. De zee ruist gemoedelijk in de diepte. "Ik ben verliefd op deze plek", zegt Bella Hodge op het balkon van haar pension. "'s Ochtends ben ik hier altijd de eerste, 's avonds de laatste." The Valhallah Lodge heeft ze haar pension genoemd. Even verderop, in L'Anse aux Meadows, zijn 1000 jaar geleden de Vikingen aan land gekomen. Newfoundland is het Vinland uit de Noorse sagen. Wel tien keer per dag neemt ze de telefoon op met de woorden: "Met het Walhalla?' Bella Hodge, poortwachter van de Vikinghemel. Paradijselijk is het er ook wel. Het houten pension is tegen een rotswand geplakt die ijzingwekkend snel de diepte in duikt. Metershoge sparren onttrekken het gebouwtje aan het zicht. Overdag hangt er de lucht van vers gebakken brood. Op het fornuis pruttelt altijd wel iets: patrijsbessen voor de jam, groenten voor een pikante saus. In de woonkamer brandt de hele dag de open haard. En dan is er dat balkon. Achteloos in een hoek ligt een ruggenwervel van een walvis, zo groot als de propeller van een klein vliegtuig. Op de balustrade is een elandgewei gespijkerd. Bella weet waar Killick-Claw is. Ze weet ook dat haar Nederlandse gast geen toevallige passant is. Maar ze aarzelt. Proulx heeft haar in het voorwoord van The Shipping News bedankt voor haar gezelschap en haar kookkunst. Ze blijken nog steeds dikke vriendinnen te zijn. Bella serveert vruchtentaart met slagroom en monstert haar Nederlandse gast. Over Proulx geen woord. In de boekenkast staat de Dictionary of Newfoundland English. Op pagina 286 staat onder de 'k': een killick is een primitief anker met vier armen dat gebruikt werd om kabeljauwvallen vast te zetten. Een claw is een van de vier armen van de killick. Killick-Claw. Aan het ontbijt serveert Bella een heiligverklaring van Annie Proulx. "Het is een fantastische vrouw. Tot alles in staat. Ze kan schrijven, ze kan jagen. Een kundige vrouw." Ze kan ook, zo blijkt, een Bed & Breakfast draaiende houden. In september 1992 logeerde Proulx in het pension. Het toeristenseizoen liep op zijn eind en Bella wilde op reis. Proulx bleef alleen achter. Om te schrijven, dacht Bella. "Maar iedere avond was de lodge volgeboekt. Ze runde de hele tent." De kamers in het pension hebben Vikingnamen. Proulx logeerde in Eirik's Room, een bescheiden kamer met twee bedden, douche op de gang. Aan de muur hangt tegenwoordig een poster met daarop het boekomslag: een huis dat door mensen over het ijs wordt getrokken. Het huis van de Quoyle's waar Proulx' gekwetste Amerikaanse gezin zijn intrek neemt. Later verdwijnt het huis tijdens een nachtelijke storm in zee. Bella wees Proulx destijds de weg. Ze maakten lange wandelingen in de heuvels achter Gunners Cove, bezochten de andere gehuchten in de omgeving. Een paar bestemmingen van destijds wil ze wel prijsgeven. Vanaf het balkon wijst ze me de routes. Tot slot houdt haar hand stil bij een landtong, rechts van de lodge, aan de overkant van de baai. Dark Tickle heet de nederzetting. Op een rots staat het geraamte van wat ooit een wit huis moet zijn geweest. Dat huis is daar niet gebouwd. Dat is daar naartoe gesleept. Over het ijs.
Gunners Cove is een 'outport', een klein dorpje aan een baai. De kusten van Newfoundland zijn ermee bezaaid. Het zijn kleine nederzettingen van houten huizen met een vinylcoating. Soms hebben alle huizen een andere kleur: de 'skyline' diende vroeger als navigatiebaken. Onder een zeiltje in de tuin staat, standaard, de 'skiddoo'. De sneeuwscooter is in de winter van Newfoundland een onontbeerlijk attribuut. Aan de rand van de baai werken vier vrouwen en twee mannen in een aardappelveldje van krap 50 vierkante meter. Het veldje is van Mary, eigenaresse van het plaatselijke restaurant The Northern Delight. Ze is niet te spreken over de oogst: de aardappels zijn veel te klein, moppert ze. Wie kan er een lift geven naar Fortune? De vrouwen lachen. Daar woont niemand meer. Al lang niet meer. In de jaren zestig werden de kleinste gehuchtjes langs de kust door de regering bewust buiten de beschaving gehouden. Ze kregen geen wegen, geen elektriciteit, geen telefoon. De overheid wilde concentratie van inwoners en dwong hele dorpen te verhuizen. Resettlement heette die politiek. Fortune was een van die ongelukkige outports. Het was niet meer dan vijf families rond een kerk, verspreid over een strookje kust van 500 meter. Het witte huis van Dark Tickle stond oorspronkelijk in Fortune. Vroeger kon je van Gunners Cove naar Fortune lopen. Het oude pad is dichtgegroeid. Een boottocht is nu de enige optie. De mannen tossen. Dennis is de klos. Het wordt zijn boot. Uit de garage van de buurman komt benzine, die eigenlijk was bedoeld voor de grasmachine. Dennis manoeuvreert zijn houten sloep van de steiger en geeft gas. De boot verheft zich en klapt op het kalme water van de baai. In het ruim liggen vislijnen met blinkertjes. Dennis heeft die zondag nog gevist. Het was 'food fishing weekend'. Twee keer per jaar mag elke eilandbewoner gedurende één weekend vissen voor eigen consumptie. Dan geldt wel een quotum van 10 kabeljauw per persoon. Food fishing is een pijnlijke herinnering aan de meest ingrijpende gebeurtenis uit Newfoundland's recente geschiedenis: het verafschuwde moratorium op de kabeljauwvangst dat sinds 1992 van kracht is. Met één pennenstreek verloor het eiland haar belangrijkste economische activiteit. De zee was bijna leeggevist. Alleen drastische maatregelen boden de hoop op herstel. De outports kregen daarmee een gevoelige en soms fatale tik. Onafhankelijkheid (van Groot-Brittannië in 1949), resettlement en moratorium: de naoorlogse geschiedenis van Newfoundland in drie beladen trefwoorden. Gunners Cove blijkt de achterste van drie in elkaar overlopende baaien te zijn. Pas als we om de kleine vuurtoren heen draaien wordt de tweede baai zichtbaar. In een hoek: Fortune. Van de oorspronkelijke vijf huizen resteert er nog maar één. De deur is met een touw vastgezet. Een vierkamerhuis, de houten planken grijs verweerd. De bewoners zijn op een goede dag gewoon weg gegaan. Wat ze niet konden dragen lieten ze achter: een roestige haard en een driezitsbank die ooit gele bekleding gehad moet hebben. In de winter, als de baai dichtgevroren is, dienst het huis als pleisterplaats voor skiddoo's. Achter het huis, hoger op de heuvel ligt de kerk. Het middenschip is door zijn knieën gezakt en open gebarsten. Op de terugweg zien we aan de kustlijn van Gunners Cove twee prachtig gerestaureerde huizen, de een wit-blauw, de ander wit-groen. Het zomerverblijf van Annie Proulx. In de zomer zijn Bella en Proulx praktisch buren.
Wavey Greenham heet ze. Van Quyole's vriendin Wavey Prowse, heeft ze nog nooit gehoord. Wel weet ze dat het boek bestaat: de toeristen vragen er in de zomer voortdurend naar. Wavey is een gids op Burnt Cape, samen met haar vriendin Elisabeth. De kaap is een beschermd natuurgebied, de koudste plek van Newfoundland. Wind en koude zijn er zo onbarmhartig dat de spaarzame flora er niet meer dan enkele centimeters hoog wordt. De wilgen blijven er op bonsaiformaat en knuffelen de kale rots in de hoop niet de zee ingesleurd te worden. Alleen hier groeit de Burnt Cape Cinquefoil, zegt Wavey. Wavey manoeuvreert haar Jeep voorzichtig over het maanlandschap van gepolijste leisteen. Voordat je het weet verpletter je een zeldzame plant, giechelt ze. Dertig zeldzame soorten groeien er op de Cape. De Latijnse namen kennen ze niet. Wavey en Elisabeth, beiden huisvrouw, zijn twee jaar geleden in een spoedcursus bijgeschoold: "Er kwamen professoren uit St. John's die twee dagen tegen ons aan gepraat hebben. Dat was het. Toen wisten we alleen maar wat we niet wisten." Burnt Cape ligt tegenover het vissersdorpje Raleigh. Het gaat niet goed met Raleigh. De kabeljauw wees ook hier jarenlang de weg. Nu is creativiteit geboden. Wavey en Elisabeth moeten met Burnt Cape het toerisme tot ontwikkeling brengen. Met overheidsgeld werd een moderne steiger gebouwd om snel garnalen te kunnen lossen. De visfabriek is niet meer rendabel. Raleigh onderzoekt nu of de ijsbergen die in het voorjaar de kust passeren geld waard zijn. In de visfabriek moet dan een bottelarij voor ijsbergwater komen. Newfoundland scoorde al eerder met Icebergbier en Icebergwodka. De kabeljauw dicteerde niet alleen de economie, maar heerste over het hele leven. In de zomer werd er in de outports keihard gewerkt. Door iedereen. Elisabeth: "De vis werd buiten schoongemaakt, gepekeld en te drogen gelegd. Als kind keek je de hele dag naar de lucht. Dan moesten we naar buiten rennen als het begon te regenen." In de winter vroor de baai dicht en beperkten de families zich tot de jacht en het onderhoud aan het materiaal. De zomers zijn meer en meer voor de toeristen, in de winter is er nu de sneeuwscooter, het ijsvissen en de uitkering. Het moratorium heeft het verleden niet helemaal uitgewist. In de tuin van een klein huis graven mannen een kuil. Een kist, blank vurenhout, staat ernaast. "Als er een graf nodig is, dan bel je gewoon een paar mensen", zegt Elisabeth. Een outport is nog steeds gebaseerd op samenwerking. Ik werk voor jou, jij voor mij. Morgen rooien we samen mijn aardappels, zaterdag hakken we bomen voor jouw houtvoorraad. Vandaag delven we met zijn allen een graf. Zo was het altijd, zo is het nog steeds. De rondleiding op Burnt Cape eindigt waar de Jeep niet meer verder kan. De wind laat de ogen tranen. Wavey wijst naar twee kraaien. "Ze volgen ons altijd als we hier zijn." De zee buldert 75 meter lager tegen de wand van Burnt Cape. Met kloppend hart schuifelend naar het randje. Schuim in de diepte. In de rotswand van de kaap heeft de zee twee grotten gegraven. Links een grote, rechts een kleinere. Big Oven en Little Oven in de volksmond. Quoyle verdronk bijna bij een van die ovens.
Bella Hodge, geboren in Raleigh, houdt niet van het leven in de outports. "Ik ben een free spirit. Een outport is te klein. Iedereen kent iedereen. Ze maken een rel om niets en denken al snel dat je getikt bent. Van mij denken ze dat in ieder geval." Bella is klein, heeft half lang donker haar en valt in een wereld van pick ups, baseballpetjes en uitgezakte spijkerbroeken uit de toon met elegante mantelpakjes. Een keer laat ze zich ontvallen dat ze lijkt op Margaret, de weduwe van de Canadese premier Pierre Elliot Trudeau. Dat zeggen anderen tenminste. Zelf ziet ze zich liever als pionier. Als een vrouw die op 36-jarige leeftijd weduwe werd, met vijf kinderen achterbleef en het zelf moest rooien. Als de vrouw die in 1985 als één van de eersten in de regio geld verdiende met toerisme. Als de experimentele kok die op het strand zeewier raapt om de soep te kruiden. Als de vrouw die met een oude stencilmachine een krantje begon, de Polaris. Als ze geen gasten heeft, woont Bella in het 50 kilometer zuidelijker gelegen St. Anthony, het regionale centrum. Op mijn laatste dag nodigt ze me uit in haar honderd jaar oude woonhuis aan de monding van de baai. De Valhalla sluit voor het seizoen. Met 4.000 inwoners is St. Anthony de enige plaats die overeenkomsten vertoont met Killick-Claw. Ook St. Anthony heeft een grote visfabriek, een kleine werf en er komt wel eens een cruise schip langs.Quoyle slijt zijn dagen op Newfoundland als redacteur van een lokale krant. De Gammy Bird is een hilarisch product dat het moet hebben van auto-ongelukken - liefst met bloederige foto - en verhalen over seksueel misbruik. De haven van Killick-Claw inspireert Quoyle tot een column over bijzondere schepen, The Shipping News. Ik post een middag in het Lightkeeper's Café dat uitzicht biedt op de haven. Er arriveert niet één schip. Tegen de avond verlaat een oude man de haven in een kleine sloep met kreeftenvallen. "Het kreeftenseizoen is allang voorbij", zegt de serveerster meewarig. "Soms varen die oudjes zomaar uit. Om even te voelen hoe het was." De lokale krant van St. Anthony heet The Northern Pen. De opvolger van Bella's Polaris. De hoofdredacteur is niet blij met het boek van Proulx. Hij kan de vergelijkingen tussen zijn krant en de Gammy Bird niet meer horen. "Wij zijn niet de Gammy Bird, zeg ik u. Geenszins. Goedemiddag." Op de voorpagina van die dag maakt de redactie veel ruimte voor een auto-ongeluk met dodelijk slachtoffer. Een geserreerd verhaal. Zonder foto. De geplaagde hoofdredacteur is niet de enige die niet graag over het boek praat. Ook Bella hield haar kaarten dagenlang tegen de borst. Op de laatste avond probeer ik het opnieuw. Wat vindt ze van het boek? Eerst ontwijkt ze de vragen door grapjes te maken. Als ze met een gaskraantje het open vuur in de woonkamer van haar woonhuis wat hoger draait, zegt ze: "Een echt houtvuur, dat doen we hier alleen voor de toeristen." Dan verwijst ze naar de deskundigen. Uit een doos haalt ze een stapel lovende recensies, onder andere uit de New York Times. Vervolgens zegt ze dat ze niet van fictie houdt. "Ik heb geen tijd voor verhalen." Dan weer geeft ze het rationele oordeel van de zakenvrouw: "Proulx heeft het eiland op de kaart gezet. Wie had er nu ooit van Newfoundland gehoord, niemand toch? Voor het toerisme was het geweldig en van het toerisme moeten we het hebben." Bella is geen fan. "Ik zie Newfoundland niet zoals zij het ziet. De namen zijn vreemd. Quoyle! Wie heet er nu Quoyle? En dan al die 'weird stuff'..." Proulx heeft de inwoners van Newfoundland niet gespaard. Bijgeloof, dronkenschap, moord, fraude, vandalisme, incest: The Shipping News heeft alle ingrediënten van een moderne roman. Zelfs een verkrachting met een babykabeljauw. Niet meteen de grondstof voor een heroïsch portret van een trotse visssersgemeenschap. Proulx heeft het eiland een geweldige dienst bewezen door haar bewoners te beledigen. Bella zit sindsdien klem tussen de liefde voor de auteur en de minachting voor haar werk. "Het was me wat toen dat boek uitkwam", zegt ze "s ochtends bij het afscheid. "Mijn dochters dachten dat ze Bunny en Sunshine waren. Een vriendin meende dat zij de tante was. Ik dacht dat ik Quoyle was." INFORMATIE
Literatuur The Shipping News, E. Annie Proulx. Uitg. Van Ditmar, ISBN 0671510053, 24,95. Nederlandse vertaling: Scheepsberichten. Uitg. De Geus, ISBN 9052266239, 25 Bereikbaarheid Regelmatige verbinding Londen - St. John's. Het kan onder omstandigheden beduidend goedkoper zijn om een grote omweg te maken via Toronto. Aantrekkelijke optie is om naar Halifax te vliegen, daar een auto te huren en in North Sydney het veer naar Newfoundland te nemen.
Logies The Valhallah Lodge B&B, L'Anse aux Meadows. Geopend van mei tot oktober. Prijzen variërend van 60 tot 80 dollar per persoon per nacht. De Lodge ligt aan route 436. (TeL: 00-1-709-6232018, Site: www.valhallah-lodge.com) Waterford Manor, St. John's. 'Queen Anne'-villa uit eind vorige eeuw, in 1993 door Trish Badrudin gerestaureerd. Stijlvol, gastvrij én prijzig: kamers variëren van 85 tot 170 dollar per nacht. 00-1-709-754-4139. Ligt buiten het centrum.
Vervoer ter plaatse Huurauto in de zomer, snowmobiel in de winter. De wegen zijn goed, de afstanden aanzienlijk. Veel interne vluchten. Bijvoorbeeld van St. John's op St.Anthony. De internationale autoverhuurders hebben geen vestiging in St. Anthony. Wie kiest voor het westelijke deel van Newfoundland kan bijvoorbeeld vliegen op Deer Lake, daar een auto huren en de kustweg, route 430, nemen langs diverse nationale parken en twee attracties van de Werelderfgoed Lijst. In het najaar (bronstijd) vormen de elanden een serieus gevaar voor de automobilist. (Op een verkeersbord even buiten Deer Lake worden de ernstige auto-eland-botsingen bijgehouden. Eind september stond de teller op 53) Eten en drinken The Northern Delight Restaurant, Gunners' Cove. Traditionele keuken gericht op plaatselijke bevolking. Frituurvet overheerst in charmante jaren vijftig-ambiance. Mary vult haar diepvrieskist in het voorjaar met ijsberg-ijs. Laat je niet afschepen met reguliere ijsblokjes. The Norseman Restaurant, L'Anse aux Meadows. Adembenemend uitzicht over de baai waar 1000 jaar geleden Leif Eriksson aan wal ging. Moderne keuken met verse kruiden, olijfolie en knoflook. The Lightkeepers Café, St. Anthony. Visrestaurant in de voormalige woning van de vuurtorenwachter. Hoog op een rotspunt, uitkijkend over oceaan en haven. Vraag naar de snowcrab. The Tickle Inn, Cape Onion.Aan het einde van een eenzame 10 kilometer lange weg ligt één, tradioneel, huis in een baai, omgeven door een white picket fence. (Tel: 00-1-709-452-4321. Site: www3.nf.sympatico.ca/adams.tickle.) Valuta Canadese dollar doet ongeveer 1,75 gulden. Pinnen geen probleem.
Informatie Site van het nationaal verkeersbureau: www.gov.nf.ca/tourism Film U kunt ook wachten tot herfst 2001, dan komt de film gebaseerd op The Shipping News uit. Kevin Spacey speelt Quoyle.
|
NRC Webpagina's
VOORKEUR:
|
Bovenkant pagina |
|