U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE

Lux

Profiel

Boeken

Cultureel Supplement

Wetenschap en Onderwijs

Zaterdags Bijvoegsel

Magazine

Expositie over de opkomst en ondergang van kruideniersimperium De Gruyter

Het snoepje van de week


De Gruyter was ooit een begrip in Nederland. Geen plaats van enige betekenis of het Bossche kruideniersimperium was er vertegenwoordigd. In het Noordbrabants museum in Den Bosch is nu een expositie ingericht over het bedrijf, dat in de jaren zeventig ten onder ging.

HENK VAN GELDER

Het ruikt naar koffie in het Noordbrabants Museum. De geur roept herinneringen op - zelfs bij mij, hoewel wij niet eens een De Gruyter in het dorp hadden. Je zou haast denken dat iederéén, behalve wij, zijn boodschappen destijds bij De Gruyter deed. Niet voor niets luidde de leus: " Heel Nederland De Gruyter's klant." En ook bij ons in de krant stonden natuurlijk de advertenties met de beroemde slagzin "èn 10 procent èn betere waar", en het nieuwsgierig makende snoepje van de week. Dat was, tot diep in de jaren zestig, zelfs een staande uitdrukking: kijk eens wat een mooie meid daar gaat, ja nou, het snoepje van de week! De Gruyter was dus ook een begrip voor wie er nog nooit iets heeft gekocht.

De koffiegeur op de tentoonstelling De Gruyter, geschiedenis van een kruideniersimperium, maakt zodoende heel wat los. Hier herleven andere tijden, tussen het bijna tastbare assortiment van de winkels, de reclame van toen, de objecten, de foto's en filmpjes, de zorgvuldig nagebouwde interieurs en de metershoge blow-ups van historische pakken en blikken: koffie, kersen op sap, worteltjes, spliterwten, Fransche chocola, 'zelfverwerkend waschmiddel' met uitgebreide instructie op de achterkant ("rekbaar goed mag als het nat is, niet opgehangen worden, maar moet tusschen droge handdoeken uitgeperst, platliggend gedroogd worden") en kindermeel met een aanbeveling van dr. J. Docters van Leeuwen ('technoloog') en mevr. dr. G. Docters van Leeuwen-van Maarseveen.

Wie het allemaal ziet, en wie op het eerste tekstbord leest dat De Gruyter in de toptijd ruim 550 winkelvestigingen omvatte en bijna 7.500 werknemers telde, kan nauwelijks geloven hoe snel dit eens zo trotse bedrijf ten onder is gegaan. In 1970 werd het overgenomen door de SHV, die toen ook de Makro's had, en binnen tien jaar was het opgedoekt. De krampachtige slagzin 'De Gruyter is oké! ' en het nieuwe, gestroomlijnde logo van het prestigieuze ontwerpershuis Total Design hielpen niet meer. De Gruyter was allesbehalve oké.

De tentoonstelling in Den Bosch, dezelfde stad waar Piet de Gruijter in 1818 zijn eerste grutterswinkeltje opende, begint met een opstelling van het gelambrizeerde directiekantoor waar de bazen zaten - meneer Paul, meneer Lo, meneer Gerrit, allemaal De Gruijters. Hun woord was wet. Wie een van de bakelieten telefoons opneemt (dat mag) hoort een bandopname waarop meneer Lo het zelf zegt, met nauwelijks verholen tevredenheid: "De directie oefende veel gezag uit, en zonder moeite." Maar er was ook nog een hoger gezag, gesymboliseerd door het kruisbeeld aan de muur. Dit bedrijf rook niet alleen naar koffie, maar ook naar roomse nestgeur. De weinige De Gruijters die niet in de zaak kwamen, waren missionaris. Die kruisbeelden hingen overal, ook in de fabrieken.

De eerste kasboeken vermelden, fraai gecalligrafeerd, wat er bij De Gruyter - zonder puntjes - in de beginjaren te koop was: eiermeel, erwten, capucijners, gort, vermicelli, coquilles, rijststijfsel. Er hangt ook een door Eppo Doeve in opdracht getekende wereldkaart, waarop te zien is waar de koffie, thee en cacao vandaan kwamen. De Gruyter herinnerde graag aan de herkomst van deze koloniale waren, ook op de tegeltableaus die aanvankelijk in de winkels waren aangebracht. Het museum heeft er nog heel wat weten te bewaren. Kijk daar, twee kamelen in de woestijn, en op de zijkant van de kisten die ze dragen, staat de naam van P. de Gruyter. Daar tegenover is een thee-etalage te zien, ingericht naar het voorbeeld dat ooit vanuit het hoofdkantoor in Den Bosch werd gegeven. Tussen de thee prijkt een grote fles met een klipper erin - zo kwam de thee immers, vanuit verre exotische oorden, naar ons toe.

Alles werd verkocht onder de merknaam De Gruyter. Anders dan de meeste andere kruideniersbedrijven hield De Gruyter vast aan zijn eigen merk, dat ook meestal in de eigen fabrieken werd vervaardigd. Andere merkartikelen waren er niet te koop. Op de bovenverdieping staat een naar Rietveld-model nagebouwde keuken van eind jaren vijftig, met pastelkleurtjes en hypermodern formica. In de kastjes en op de eettafel is uitgestald wat er zoal te koop was: pils van De Gruyter, vruchtenwijn van De Gruyter, slaolie van De Gruyter, schoencrème van De Gruyter, wrijfwas van De Gruyter, scheerzeep van De Gruyter, soeparoma van De Gruyter, huishoudkaarsen van De Gruyter, kerrierijst van De Gruyter en instant-vlapoeder van De Gruyter - de lijst is lang niet volledig. Het bedrijf deed er, kortom, al het mogelijke aan een hechte band met de klant te onderhouden. Dat bleek ook uit de decennialange spaaracties (de 10 procent uit de slagzin) en het legendarische snoepje van de week. Dat snoepje dateert, aldus de historicus Kees van den Oord in het gelijknamige boek, uit 1948, toen de suiker van de bon ging en er een overschot aan suiker vrijkwam. Bij aankoop van een paar gulden aan boodschappen kreeg de klant een zakje snoep voor de kinderen cadeau. Later werd het snoepje minder letterlijk; het was een plastic speelgoedje, een poppetje, een spelletje, een boekje - elke week iets anders, en bijna allemaal in eigen huis vervaardigd.

Ook intern leken de onderlinge banden zo goed als onverbrekelijk. Zie de filmpjes van de bedrijfsuitstapjes uit 1946: drie aparte boottochtjes, voor het kantoorpersoneel, de mannen van de fabriek en 'de meisjes'. Verschil moest er zijn. De dames en heren van kantoor hadden een heus orkestje aan boord en konden een dansje maken. De fabrieksarbeiders legden onderweg in Drimmelen aan om een potje voetbal te spelen. En de meisjes lieten zich dolblij filmen bij een zakloopwedstrijd. Van meneer Paul is bekend dat hij geen groot voorstander was van personeelsfeesten; daar kreeg je alleen maar toestanden van die op gespannen voet stonden met de roomse fatsoensnormen.

In het boek De Gruyter's Snoepje van de Week legde de Bossche journalist Paul Kriele al in 1992 voorbeelden vast van het strenge regime. "Als één van ons ongesteld was", aldus een administratief medewerkster, "mocht ze bij juffrouw Vromans een aspirientje gaan halen, en als het helemaal niet ging en je liever naar huis wilde, mocht je gaan. Maar...! Het loon werd per uur ingehouden." Het sprak overigens vanzelf dat de vrouwen, als ze eenmaal waren getrouwd, werden ontslagen. Dat was tot in de jaren zestig niet alleen bij De Gruyter het geval.

Kriele stuitte, tijdens het samenstellen van dat boek, op veel oud zeer onder het vroegere personeel. Menigeen kon het nog steeds niet verkroppen dat het bedrijf zo roemloos is verdwenen. Ook nu, acht jaar later, blijken nog niet alle wonden te zijn geheeld. Het moet voor velen onbegrijpelijk zijn geweest. Pas achteraf is wel na te gaan hoe het kwam. Vanaf de jaren vijftig liep De Gruyter zo ongeveer in alles achter bij de concurrentie. De door Albert Heijn geïnitieerde supermarkten werden slechts schoorvoetend nagevolgd. In 1965 had De Gruyter nog maar twintig supermarkten; de andere filialen waren nog steeds kleine zelfbedieningswinkels. Met de opkomst van verse waren, die een ander soort distributie vergden, wist De Gruyter evenmin raad. En ten slotte bleef men maar vasthouden aan het eigen merk, terwijl bij de concurrentie allang tussen diverse merken kon worden gekozen. Aan de lopende banden kwamen er elders nieuwe producten in het assortiment, en elke keer moest De Gruyter zulke producten onder eigen merk gaan verkopen.

Ja, beaamt meneer Lo postuum via de bakelieten telefoon, binnen het bedrijf waren er in die latere jaren wel eens 'confrontaties met de jongere garde' en er zijn aan de top wel eens 'verkeerde beslissingen' genomen. Maar hij voegt er nadrukkelijk aan toe dat De Gruyter niet failliet is gegaan. Alsof het voor alle andere betrokkenen enig verschil maakt hoe het kruideniersimperium ten slotte reddeloos ten onder ging. Verkocht en opgeheven is formeel iets anders dan failliet gegaan, maar voor de werknemers kwam het op hetzelfde neer.

Op een ietwat verdekt opgestelde monitor draait een schokkerig filmpje over de sloop van de fabriek in het centrum van Den Bosch, in 1980. De slopershamer beukt op de gele baksteentjes, tot er slechts een rokende puinhoop over is. Om het extra schrijnend te maken, hebben de samenstellers van de tentoonstelling er geluidsfragmenten aan toegevoegd van de presentatie van de nieuwe huisstijl in 1972 ("maar bij een nieuwe huisstijl komt heel wat meer kijken dan een nieuwe kleur, dames en heren, let u maar eens op!") en een peptalk waarin het personeel wordt opgeroepen tot het leveren van "een stuk prestatie, waarvoor de klant ons graag met zijn trouw wil belonen". En er bleef geen steen op de andere staan.

INFORMATIE

Tentoonstelling 'De Gruyter, geschiedenis van een kruideniersimperium', t/m 14 jan. in het Noordbrabants Museum, Verwersstraat 41, Den Bosch. Di t/m vr 10-17u, za en zo 12-17u, ma gesloten. Toegang ƒ12,50, kinderen en CJP ƒ6,50. Inl. 073- 6877800.

VVV Den Bosch organiseert een dagarrangement met een bezoek aan chocolaterie De Roosekrans, de tentoonstelling, met een lunch in stijl (naar recepten uit kookboeken van De Gruyter), een stadswandeling en een bezoek aan een koffie- en theewinkel. Prijs ƒ127,50. Inl. 073- 6149986.

Kees van den Oord, 'De Gruyter, geschiedenis van een kruideniersimperium', uitg. Waanders, prijs ƒ24,50.

NRC Webpagina's
5 OKTOBER 2000


ARCHIEF AGENDA 

 VOORKEUR: 


FILM 
MUZIEK  
THEATER 
MUSEA 
GALERIE 

Wijnspreekuur
Wijnspreekuur 


    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad