|
|
NIEUWS
TEGENSPRAAK
SUPPLEMENT
DOSSIERS
ARCHIEF
ADVERTENTIES
SERVICE
|
NIEUWSSELECTIE
|
U vraagt, wij draaien
HANS DULFER
De journalistiek schreeuwt constant moord en brand over persvrijheid, maar overweegt geen seconde de hand eens voorzichtig in eigen boezem te steken. Zo hoorde ik vlak voor de kerst op Radio 1 een gesprek met een parlementaire journalist die zich vreselijk opwond over persvoorlichters van politici die zich veel te veel zouden bemoeien met de interviews. Ook moesten geïnterviewden ophouden steeds te verklaren dat ze iets niet gezegd zouden hebben. In een eentweetje met de radiopresentator concludeerde de journalist dat zijn versie van een interview altijd de juiste is, dat het interview zijn persoonlijk eigendom is, en dat de geïnterviewde hoogstens met hem mocht onderhandelen over het eindproduct. Het 'Interview Poldermodel' in optima forma dus, maar feitelijk de jounalistieke arrogantie ten top. Nu kan ik persoonlijk al vier bijlages voor NRC Handelsblad vullen met verdraaiingen, stommiteiten, gebrek aan kennis en of inzicht, schendingen van afspraken en veel plaatsvervangende schaamte oproepende fouten. En dan heb ik het heus niet over: "(...) zijn nieuwe groep heet Reflud, het omgekeerde van Dulver" of "(...) op een cd verdient hij 10 procent van de retailprijs, dat is dus vijftien gulden" (ten overvloede: cd's kosten geen 150 gulden). Nee hoor, het gaat echt over het onbenul van een schrijversvolkje dat niet begrijpt dat geïnterviewden het wel eens bij het rechte eind hebben en het ook wel eens zat zijn om steeds weer dezelfde stompzinnige vragen te beantwoorden. Zo'n databank met vragen en antwoorden is dus zo gek nog niet. En dat temeer omdat ik kort geleden in het VPRO Vrijdag-programma een spraakwetenschapper hoorde die uitlegde hoe via de hersenscellen iemands spraak tot stand komt en welke problemen daarbij op kunnen treden. Hij vertelde dat de mens via spraak heel goed kan weergeven wat hij ziet of meegemaakt heeft, maar ontzettend veel moeite heeft om gevoelens of meningen onder woorden te brengen. Het opschrijven daarvan blijkt, volgens diezelfde wetenschapper, veel beter te werken. En dan is het meteen begrijpelijk waarom het tegenwoordig zo populaire diepte- interview - dat vaak een truc is om gebrek aan feitenkennis en inzicht te verdoezelen - gedoemd is te mislukken. Op al die vaak gestelde semi- diepzinnige vragen zoals "hoe voelt U zich nu als U op het podium staat" of "is er iets in het leven wat U nog zou willen", krijgt de journalist door dat gesignaleerde spraakprobleem toch nooit het antwoord dat de geïnterviewde eigenlijk wil geven. Dat gekoppeld aan het even onvermijdelijke spraakgebrek van de journalist kan natuurlijk alleen maar nietes-welles-botsingen opleveren, waar uiteindelijk de Raad voor de Journalistiek dan weer aan te pas moet komen. Kortom, als journalisten nu eens iets meer feitenkennis en inzicht zouden hebben en daar hun interviews op af zouden stellen dan bevordert dat het leesgenot behoorlijk en blijven we verschoond van hoog van de toren geblazen kortgedingen die in feite nergens over gaan. Wie toch geen afstand wil doen van het op de school voor de journalistiek zo ingestampte diepte-interview moet maar naar de Databank van de platenmaatschappijen gaan.
|
NRC Webpagina's 5 FEBRUARI 2001
Radio zonder hectiek
|
Bovenkant pagina |
|