|
|
|
NIEUWSSELECTIE Regering Israel Ministerie Buitenlandse Zaken, Israel Palestijnse Nationale Autoriteit
|
De Palestijnse opstand en de IT-revolutie
RAMALLAH, 16 OKT. Overal in Ramallah kijken ze je aan, de honderd Palestijnen die tijdens de onlusten van de afgelopen 19 dagen zijn doodgeschoten door Israëlische troepen. Het Palestijns gezag, politieke partijen of familieleden herdenken deze 'martelaren van de intifada van de onafhankelijkheid' met posters die ze in de straten van de Gazastrook, Oost-Jeruzalem en de Westelijke Jordaanoever ophangen. Sommige ervan zijn gelikte affiches met fraai gekalligrafeerde teksten als "hoedt u slechts voor een natuurlijke dood, sterft in een regen van kogels", andere zijn knullig vormgegeven aanplakbiljetten met een enkel koranvers, een wazige pasfoto en de naam, leeftijd en woonplaats: Isam Hamad, 22 jaar, uit Umm Safa. Osama Al-Ghul maakt zulke posters. Hij is een gladgeschoren, in een jasje-dasje gehulde IT'er van 30 met een eigen vormgevingsbureau Intelligence Technology Graphics in het centrum van Ramallah. "Het is inderdaad raar soms", geeft hij toe terwijl hij cd-roms van de spelletjes Tomb Raider The Last Revelation en Super Games Six opzijschuift. "Voor deze bedrijven werk ik normaal." Hij wijst naar brochures van de Malki meubelzaken, Aqsa Islamic Bank en Nasjdah Private School. "Maar sinds de tweede intifada doe ik veel posters en vlaggen van martelaren. Dan werk ik 's morgens aan de website van de Malki meubelzaak, en 's middags worstel ik met de vormgeving van een bloedend lijk tegen de achtergrond van de Aqsa-moskee." Meestal rekent Osama nabestaanden een symbolisch bedrag, "uit idealisme". De moeilijkste klant is de moslim-fundamentalistische beweging Hamas, vertelt Osama. "Zij willen echt betrokken worden bij het ontwerp, de uitvoering.... alles heel precies." Hij toont een afbeelding van een kalasjnikov en de foto's van Adel Uwd-Allah en Imad Uwd-Allah. De twee broers stierven op dezelfde dag, waarna hun enige nog levende broer namens Hamas een poster bestelde: "Wij zijn de generatie die weet hoe het bloed van onze leider te vergelden", staat erop en "Komt in verzet! Het doden van de onderdrukker is de trap naar de hemel." Zijn foto's en plaatjes haalt Osama van het internet, vooral van de site www.palestine-info.org.. Soms krijgt hij foto's van nabestaanden of van politieke partijen. Laatst ontving hij een lading tekeningen van Palestijnse gevangenen in Israël. Daarmee voelt Osama zich echter verbonden want hij zat zelf driemaal vast. De laatste keer zeven maanden zonder proces; administratieve detentie noemt Israël dat. Op Osama's eigen website (www.it-graphics.itgo.com) vertoont hij alleen zijn commerciële werk. "Met mijn werk voor Hamas krijg ik anders gedonder met de Palestijnse autoriteiten", zegt hij lachend. "Wij hebben hier onder Arafat absoluut geen democratie." Osama zat ook al eens in een Palestijnse gevangenis, wegens zijn werk voor de Mandela-organisatie voor mensenrechten. Osama's activiteiten illustreren treffend hoe moderne technologie de recente onlusten heeft beïnvloed. Met mobiele telefoontjes weten demonstranten direct van verwikkelingen elders. Toegankelijke computer- en printtechnologie stellen ook amateurs in staat razendsnel propaganda te vervaardigen, terwijl via internetsites en e-mail-campagnes informatie wordt uitgewisseld, geld geworven en met creditcards overgemaakt. Dan zijn er nog de pan-Arabische satelliettelevisie en lokale commerciële radio- en televisiestations. Yasser Arafat heeft minder greep dan ooit op wat zijn onderdanen zien, en hoe zij zich organiseren. Salim Jaber is mede-eigenaar van Al-Nasr (de overwinning), een van de vijf lokale tv-stations in Ramallah. "Normaal zendt Al-Nasr zo'n tien uur uit per dag, nu 18. Het zijn vooral talkshows, inbelprogramma's en reportages. We worden het best bekeken van alle commerciële", zegt Jaber tevreden. "Helaas denken de mensen nu dat wij alles weten. Ik krijg de hele dag telefoontjes van ouders wier zonen niet zijn thuisgekomen; of wij weten waar ze zitten." Al-Nasr drijft op advertenties, maar sinds de onlusten ziet men daarvan af. " Dat kan niet. Eerst dansende meisjes die een kledingzaak aanprijzen, en dan beelden van de bloedbaden," zegt Jaber beslist. Hij heeft geen enkele boodschap aan Israelische verwijten dat de Palestijnse media de geweldgolf opstuwen met de vertoning van dit soort opruiende beelden. "Wij vertonen wat er gebeurt. Laat ze ophouden op ons te schieten." Parlementslid en PLO'er Qadura Faris geeft toe dat het nieuws op de staats-tv spreekt van 'de Israelische agressie' en van 'de zionistische vijand'. "Maar geloof me, als we zouden zeggen 'onze Israelische vrienden hebben vandaag drie kinderen doodgeschoten', dan zouden de mensen even woedend zijn. In Israel mogen tegenstanders van het vredesproces toch ook vrijuit spreken? Benjamin Netanyahu werd zelfs premier. Op TV Israel mogen fundamentalistische joden ook oproepen tot de sloop van de Aqsa-moskee of de deportatie van alle Arabieren. Zij zenden toch ook de hele dag beelden uit van de lynchpartij van die twee Israeliërs?" Feit blijft dat Arafat heel weinig onderneemt om de gemoederen te bedaren. Zijn eigen ministeries verspreiden manshoge posters van doodbloedende Palestijnse kinderen, de staatstelevisie zendt antisemitische vrijdagmiddagpreken uit, afgewisseld met beelden van Israelische soldaten die oudere Palestijnse vrouwen in elkaar slaan. Op de achtergrond klinkt nationalistische marsmuziek. Ook de prominente Palestijns activist Mustafa Barghuthi denkt dat het weinig uitmaakt of Arafat zijn eigen media een koersverlegging oplegt. "Israel moet de oorzaak van onze woede wegnemen, niet de expressie ervan", zegt hij. "en dat betekent onmiddellijke terugtrekking uit de bezette gebieden". Zie ook:
Arafat en Barak naar top in Egypte (15 okotber)
|
NRC Webpagina's 16 OKTOBER 2000
|
Bovenkant pagina |
|