|
|
|
NIEUWSSELECTIE Dossier Verkiezingen Israel 1999 Ministerie Buitenlandse Zaken, Israel Palestijnse Nationale Autoriteit
|
Beloftes, geen akkoord
Barak blijft weg bij nieuw overleg Arafat
In hoeverre sprake is van een mislukking van het overleg in Parijs, waarbij de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, Madeleine Albright, een bemiddelende rol speelde, zal vandaag duidelijk worden. Een woordvoerder van het Israelische leger zei vanochtend dat opnieuw een staakt-het-vuren is overeengekomen met de Palestijnse autoriteiten - het vierde in een week tijd. Premier Barak vloog vanochtend vroeg terug naar Israel met de mededeling dat hij vandaag niet naar Sharm el-Sheikh zal afreizen om op uitnodiging van de Egyptische president Mubarak en in aanwezigheid van de Amerikaanse minister Albright verder te praten met Arafat. Een hoge Israelische functionaris zei dat Barak afziet van nieuw overleg omdat Arafat afgelopen nacht in Parijs op het einde van de bijeenkomst weigerde zijn handtekening te zetten onder een bestandsakkoord. Arafat weigerde dat omdat premier Barak van zijn kant vast bleef houden aan zijn afwijzing van een internationaal onderzoek naar de oorzaken van de recente geweldsuitbarsting en het optreden van het Israelische leger, zoals de Palestijnen eisen. Overigens was het vanochtend nog onduidelijk of het overleg in Sharm el- Sheikh inderdaad in afwezigheid van premier Barak zal worden gevoerd. De Israelische minister van Buitenlandse Zaken, Shlomo Ben-Ami, betitelde de uitkomst van het Parijse overleg als "half goed, half slecht". Minister Shimon Peres zei vanochtend niet uit te sluiten dat Barak later op de dag alsnog naar Sharm el-Sheikh zal afreizen. Mubarak, Albright en Arafat waren in de loop van de ochtend al in de badplaats gearriveerd. Uit mededelingen van de verschillende onderhandelingsdelegaties blijkt dat de sfeer tussen Barak en Arafat in Parijs uiterst gespannen is geweest. Beide leiders voerden afzonderlijke gesprekken met Albright, en met de Franse president Chirac en secretaris-generaal Kofi Annan. Pas na twee ontmoetingen slaagde minister Albright erin Barak en Arafat gezamenlijk om de tafel te krijgen in haar aanwezigheid. Arafat lijkt zich vooral te hebben opgewonden over de weigering van Barak om een internationaal onderzoek toe te staan naar het in Palestijnse ogen buitensporige optreden van het Israelische leger. Op een gegeven moment, zo zeggen ooggetuigen, wilde Arafat woedend vertrekken uit het gebouw van de Amerikaanse ambassade in Parijs, maar werd dat verhinderd doordat Albright snel achter hem aanliep en de bewaking opdracht gaf de hekken te sluiten. (AFP, Reuters) 'Oorlogstoestand' reflecteert macht van Palestijnen
TEL AVIV, 5 OKT. Het Israelische leger heeft gisteravond in de Gazastrook Apachi-gevechtshelikopters ingezet tegen Palestijnse politie- agenten die waren verschanst op daken van gebouwen. Met grote precisie werden raketten afgevuurd op mitrailleurnesten, van waaruit een Israelische positie nabij de nederzetting Netzerin werd bestookt. Tijdens de Palestijnse intifadah van 1987 tot 1993 hield Israel de helikopters tegen de Palestijnse opstandelingen aan de grond en sporadisch werden toen tanks naar de voorste linies gedirigeerd. Maar sindsdien zijn de militaire verhoudingen tussen Israel en de Palestijnen grondig gewijzigd. In de loop van het vredesproces heeft Israel niet alleen vrijwel alle door overwegend Palestijnen bevolkte gebieden aan het Palestijnse zelfbestuur overgedragen, maar heeft het ook moet berusten in de vorming van een Palestijnse politiemacht. Hoewel dit in feite Palestijnse legertje (van 40.000 man) slechts met lichte wapens is uitgerust, zijn er naar schatting nog eens honderdduizend Tanzaniem, gewapende jongeren van de Al-Fatah- beweging, op de Westelijke Jordaanoever en in de Gazastrook. De Palestijnse vuurkracht is een nieuw element in het Israelisch- Palestijnse conflict en is de directe aanleiding tot een aanzienlijk agressievere Israelische militaire strategie dan tijdens de in 1987 uitgebroken intifadah het geval was. Voor de Palestijnen kan de escalatie niet als een verrassing zijn gekomen. Voor eenieder die het maar horen wilde, hebben Israels militaire leiders maanden geleden al gezegd dat helikopters, tanks en speciaal voor stadsguerrilla getrainde troepen zullen worden ingezet om een nieuwe intifadah zo snel mogelijk de kop in te drukken. De eerste fase van deze strategie heeft zich reeds in het begin van de hernieuwde vijandelijkheden ontvouwd. De inzet van helikopters en het schieten met tanks duidt er op dat Israel zich in 'oorlogstoestand' met de Palestijnen bevindt. Officieel wordt deze terminologie nog niet gebruikt, maar de media maken wel gewag van "oorlog". Indien er geen bestand komt en de strijd verder escaleert, behoort herovering van Palestijnse gebieden tot de militaire opties. In deze verhitte sfeer merken de Palestijnen op dat er meer Palestijnse doden en gewonden zijn als gevolg van schotwonden boven de gordel, in de borst en in het hoofd, dan in vroegere confrontaties met de Israelische strijdkrachten. Televisiebeelden en foto's laten zien dat Israelische scherpschutters kennelijk een belangrijkere rol hebben gekregen bij het neerslaan van Palestijnse demonstraties. Soldaten schieten niet alleen met rubberkogels, die afgevuurd op minder dan dertig meter afstand dodelijk kunnen zijn, maar ze mogen ook met scherp schieten als ze menen in levensgevaar te verkeren. Dat de Palestijnen ook op grote schaal gebruikmaken van vuurwapens, is wegens het Israelische antwoord de oorzaak van het snel oplopende aantal doden en gewonden aan Palestijnse zijde. In Israel, met uitzondering van linkse vredesbewegingen als Gush Hashalom, klinken volgens het adagio 'oorlog is oorlog' geen protesten tegen het buitensporige geweld tegen de Palestijnen in de bezette gebieden. Daarentegen heeft de politie in eigen land wel zware kritiek te verduren, ook vanuit de regerende Arbeidspartij, wegens het onverantwoordelijk geachte optreden tegen Israelisch-Arabische demonstranten. Tegenover stenen, brandbommen en wegversperringen stelde de politie rubberkogels en scherp vuur, als gevolg waarvan tien Israelische Arabieren zijn gedood. Opnieuw is gebleken dat de Israelische politie niet is uitgerust en getraind om op een zo beschaafd mogelijke manier met Arabisch protest in een democratische staat om te gaan. Reserve-generaal Avraham Mitzna, burgemeester van Haifa en vertrouweling van premier Barak, zei dat het onverantwoord is dat politieagenten schietend een wegversperring aanvallen alsof het om een militaire positie gaat. "Het is onaanvaardbaar dat tien Israelische burgers worden begraven als gevolg van het uiteendrijven van de ernstigste onlusten."
Zie ook:
Staakt-het-vuren Israel, Palestijnen (3 oktober 2000)
|
NRC Webpagina's 5 OKTOBER 2000
|
Bovenkant pagina |
|