Biologie in Ness-Ziona | Speurtocht Het IIBR, zoals het zichzelf aanduidt, was omstreeks 1953 na een verwarrende periode uit het Weizmann Instituut ontstaan en begon omstreeks 1959 zijn huidige naam te gebruiken. Het vroegste onderzoek van het instituut is te karakteriseren als een gehaaste, maar grondige en evident succesrijke speurtocht naar bruikbare syntheseroutes voor zenuwgassen en andere biologisch interessante verbindingen. Al binnen een paar jaar verschijnen ook vergiffen van natuurlijke herkomst (in dit verband doorgaans toxinen genoemd) in het pakket: plantaardige, dierlijke en later ook bacteriële toxinen. Gif van wespen, schorpioenen en diverse slangen. Voordat de jaren zestig aanbreken zijn ook muggen en rattenvlooien en de bacterie Yersinia pestis in het onderzoek opgenomen. Yersinia pestis is de veroorzaker van de pest. Het zijn geen wetenschappers in gewetensnood die dit opeens naar buiten brengen, er waren geen deep throats die in parkeergarages documenten overhandigden, er kwam geen loodgieterswerk aan te pas: grote delen van het Israelische onderzoek aan chemische en biologische wapens zijn gewoon in de open literatuur gepubliceerd. Het ligt daar al sinds 1950 voor het oprapen en is nu dankzij Internet door iedereen te achterhalen. In een poging om een verklaring te vinden voor de Israelisch geheimzinnigheid rond de El Al-ramp, waarbij regelmatig een beroep op de staatsveiligheid is gedaan, heeft NRC Handelsblad gepoogd via wetenschappelijke databases enige kijk te krijgen in de activiteiten van het instituut. Inzicht in de Israelische inspanningen op het gebied van chemische en biologische oorlogsvoering is sowieso van groot belang omdat het land, als laatste Westers georiënteerde natie, weigert de conventies tegen biologische wapens (1972) en die tegen chemische wapens (1993) te ratificeren. Langs de gangbare wegen komt men niet veel over het instituut aan de weet. Het IIBR, zegt de huidige directeur dr. Avigdor Shafferman, is niet gemachtigd de pers te woord te staan. ‘‘Zelfs Hebreeuws sprekende journalisten worden hier niet toegelaten.'' Hij verwijst voor de woordvoering naar de ‘Office of the Prime Minister' in Jeruzalem, maar die speelt de bal door naar de regeringswoordvoerder en die houdt resoluut de boot af. Geen interviews. Dat het instituut in Ness-Ziona betrokken is bij onderzoek naar chemische en biologische wapens is vooral bekend geworden door de affaire-Marcus Klingberg, de epidemioloog die jarenlang adjunct-directeur was van het instituut en in januari 1983 plotseling verdween tijdens een verblijf in Genève. Hij bleek in het geheim te zijn teruggebracht naar Israel en werd later in een besloten proces op beschuldiging van spionage voor de Sovjet-Unie tot langdurige gevangenisstraf veroordeeld. Pas vorige jaar kwam hij vrij, maar nog steeds heeft hij een spreekverbod. Het Franse tijdschrift Le nouvel observateur bracht in januari 1994 een uitvoerig artikel over Klingberg waarvoor kennelijk goed geïnformeerde bronnen zijn geraadpleegd. Opmerkelijk is dat het blad de viroloog Robert Goldwasser, lange tijd de ‘baas' van Klingberg, te spreken kreeg. Volgens auteur René Backmann werkte het IIBR in Klingbergs tijd aan 43 niet-conventionele strijdmiddelen, variërend van zenuwgassen tot schimmeltoxinen en bacteriën. Achteraf valt te zeggen: dat kan best waar zijn.
Al eerder, in 1972, had de Britse chemicus en jurist Julian Perry Robinson van de University of Sussex in Brighton, een van de meest vooraanstaande deskundigen op het gebied van chemische en biologische wapens (CBW), een kritische blik op het IIBR geworpen. In deel twee van een vijfdelige serie over CBW besteedt hij een halve pagina aan de activiteiten van Israel. Hij stelt vast dat uit een IIBR-publicatie van 1963 nauwelijks iets anders valt af te leiden dan dat Israel aan VX-verwante zenuwgassen ontwikkelt. (De structuur en synthese van VX was op dat moment buiten de VS nog niet bekend.) In dezelfde alinea wijst hij op de opvallende, jarenlange steun van het Amerikaanse leger voor het toxine-onderzoek van het Rogoff-Wellcome instituut in Petah-Tiqva. Dit instituut, en de huidige voortzetting ervan, blijkt op een gecompliceerde wijze te ressorteren onder de Sack
In de marge van zijn reconstructie van het nucleaire programma van Israel noteerde de Amerikaanse journalist Seymour Hersh in 1991 dat de Israeli's niet alleen op nucleair gebied, maar ook op dat van de CBW samenwerkten met de Fransen. Omstreeks 1960 bezochten Israeli's het uitgestrekte testgebied bij Beni Ounif in de Algerijnse Sahara waar Frankrijk met CB-wapens experimenteerde. eAan de goede verstandhouding met Frankijk kwam een eind toen Israel in 1981 een Franse kernreactor in Irak bombardeerde.
In de nervositeit rond de Iraakse bedreiging van Israel kwam in 1990 opnieuw informatie over het IIBR naar buiten. Men bleek er te werken aan tegengiffen tegen zenuwgassen en kon er onderzoeken of tanks voldoende tegen een aanval met mosterdgas waren beveiligd. In februari 1997 berichtte het Israelische parlementslid Rafi Elul, vice-voorzitter van de wetenschapscommissie van de Knesset, dat door de jaren heen al vier doden waren gevallen in het IIBR. Het wordt onmiddellijk ontkend door het bureau van de eerste minister.
Meer valt er uit journalistieke bronnen niet over het instituut in Ness-Ziona aan de weet te komen. Tot op de dag van vandaag is nooit iets inhoudelijks over de activiteiten op het gebied van biologische oorlogsvoering bekendgemaakt. ‘‘Ik herinner me'', zegt de Berlijnse viroloog prof.dr. Erhard Geissler, auteur van een gezaghebbende SIPRI-studie over biologische wapens, ‘‘dat een bevriende Amerikaanse moleculair bioloog die zo'n jaar of 25 geleden de grote instituten van Israel bezocht had bij terugkeer in Californië werd opgevangen door de CIA die hem uitvoerig ondervroeg over zijn indrukken. Waar zijn de Israeli's mee bezig |