|
|
Nieuwsoverzicht
'Zaïre is België's enig stukske buitenland' Door onze redacteur DIRK VLASBLOM De crisis in Zaïre bezorgt België een schok van herkenning. Oprukkende rebellen in het oosten en paracommando's in Brazzaville, dat heeft men eerder gezien. Een Zaïrese Vlaming volgt met argusogen België's 'laatste neo-koloniale reflex'. LEUVEN, 8 APRIL. Op de vale baksteen van een seinwachtershuisje in Antwerpen heeft iemand in heldere witte letters 'Kongo' gekalkt. Een oud-koloniaal die hunkert naar vervlogen tijden? Of een Zaïrees in ballingschap die zijn aanhankelijkheid betuigt aan de rebellen van Laurent-Désiré Kabila? Die willen Zaïre immers niet alleen ontdoen van Mobutu, maar ook van de nieuwe naam die hij het heeft gegeven. België beleeft dezer dagen een nationaal déjà vu. De crisis in de voormalige kolonie heeft een gevoelige snaar geraakt. Zelfs twintigers en dertigers, die geen boodschap meer hebben aan 'Le Congo de Papa', stemmen af op de berichten van het front. De media voeren vergrijsde kolonialen ten tonele. Een oude Vlaming in Kinshasa, zo meldt een krant, heeft achter zijn zwembad een bunker gebouwd waar hij voedsel en fusten Zaïrees Primusbier heeft opgeslagen, in afwachting van de Apocalyps. Aan de overzijde van de brede Zarestroom, in Brazzaville en Pointe Noire, volgt een legertje Belgische verslaggevers de verrichtingen van 'Operatie Green Stream'. Terwijl Franse en Amerikaanse militairen elkaar nauwlettend in de gaten houden, bestuderen Belgische officieren plattegronden uit 1963 van 'Leopoldstad'. Ze zijn paraat, heet het, voor evacuatie van hun medeburgers in het geval de hel losbreekt in Kinshasa. In Leuven worden die manoeuvres met argusogen gevolgd. Zana Aziza Etambala (42) noemt zichzelf ,,Zarees én Vlaming''. Hij werd geboren in het voormalige Leopoldstad en kwam op achtjarige leeftijd naar België, waar hij werd opgenomen in een Vlaams pleeggezin. Hij studeerde er geschiedenis en volkenkunde. Daarop trok hij naar Zare om er een aantal jaren te doceren. In 1985 promoveerde hij aan de Katholieke Universiteit van Leuven, waar hij inmiddels wetenschappelijk medewerker is. Zijn vrouw komt uit Kasa; zijn beide zoontjes noemt hij schertsend 'Brabanders'. Etambala verklaart de nationale schok der herkenning uit de overeenkomsten tussen het verscheurde Zare van nu en het chaotische Kongo van 1964-'65. Ook dertig jaar geleden bezetten rebellen het oosten van het land, met inbegrip van Stanleystad, het huidige Kisangani. Die geografische gelijkenis berust niet op toeval, meent de historicus, maar hangt samen met de prioriteiten van sterke man Mobutu. Dat zijn en waren zijn persoonlijke veiligheid en de bescherming van de economische zwaartepunten van het land: Kinshasa en omgeving, het diamantgebied Kasa en de kopermijnen van Katanga (nu Shaba). Daar trok Mobutu destijds een streep, zij het met buitenlandse hulp. Elizabethstad (Lubumbashi) bleef in 1965 wel in handen van de regering en Stanleystad werd heroverd met de hulp van de CIA, Zuidafrikaanse huurlingen en Belgische paracommando's. ,,Het verschil met nu'', zegt Etambala, ,,is dat Mobutu deze keer niet kan rekenen op militaire bijstand van buiten''. Op 16 maart verklaarde minister van Buitenlandse Zaken Erik Derijcke dat ,,het tijdperk-Mobutu voorbij is''. De interventies van België in Kongo-Zare zijn in de loop der jaren van karakter veranderd. Etambala: ,,Die in de jaren zestig waren zuiver neo-koloniaal; economisch telde Kongo nog voor België en het wilde zijn belangen ginds verdedigen. De interventies van 1977-'78 - toen gewezen Katangese gendarmes vanuit Angola Shaba binnentrokken - stonden in het teken van de Koude Oorlog. Minister van Buitenlandse Zaken Leo Tindemans had vernomen dat sommige opstandelingen Spaans spraken; dat moesten wel Cubanen zijn. België was gedwongen het spel mee te spelen, omdat het nu eenmaal behoorde tot het Vrije Westen.'' De tussenkomst van Belgische para's in 1991 en 1993, tijdens de massale plunderingen door Zarese soldaten, noemt Etambala puur humanitaire acties. En de huidige Operatie Green Stream? Etambala: ,,Die fascineert me. Er staan nu bijna evenveel buitenlandse soldaten aan de grens van Zare als er ginds westerlingen wonen. Onder hen zijn liefst 550 Belgische para's, één commando voor vier Belgen in Zare. Frankrijk en de Verenigde Staten willen ieder een eigen richting geven aan de politiek in Midden-Afrika - wellicht iemand in het zadel helpen - en beloeren elkaar. België, dat bij monde van minister Derijcke nog onlangs riep dat het als ex-kolonisator geen troepen meer kon sturen naar Zare, meent nu kennelijk dat het juist als voormalig moederland niet kan achterblijven. Tot een solo-interventie is België niet in staat, dus moet het laveren tussen Amerikanen en Fransen en het tij volgen.'' Etambala bespeurt hier opnieuw een neokoloniale reflex: ,,De Belgische Kongo was 's lands tiende provincie en sinds 1960 is het België's enig stukske buitenland. Als we er nu onze handen van aftrekken, zo lijkt men in Brussel te denken, dan spelen we nergens meer mee. Wie er straks ook president wordt in Zare, België zal kunnen zeggen dat het erbij was.'' Die tegenstrijdige impulsen tekenen de haat-liefdeverhouding tussen Belgen en Zarezen. Toen koning Leopold II zijn Kroondomein Kongo in 1908 overdeed aan de Belgische staat, nam Brussel zich voor er een modelkolonie van te maken. Het paternalisme waarmee dat gebeurde, verschafte de inlandse bevolking materiële voordelen, maar onthield haar alle politieke rechten. België was als een strenge vader die zijn kinderen voorhield: met een volle mond mag je niet praten. Toen het Kongo in 1960, tegen wil en dank, zijn onafhankelijkheid schonk, dacht België dat verlies goed te maken door steun aan de - kortstondige - afscheiding van de koperprovincie Katanga. Voor Zare is België nog steeds de ingang van Europa. De post werkt niet in hun land, dus de Zarezen geven hun brieven mee aan vrienden. Poststukken voor Rome of Stockholm worden toevertrouwd aan kennissen die naar Brussel vliegen. Ook de telefoon- en luchtverbindingen met Europa lopen via België. Belgen gelden overigens niet langer als vaderfiguren. Noko heten ze tegenwoordig, 'nos oncles'. Etambala: ,,In de matrilineaire gemeenschappen van Beneden-Zare is de relatie met moeders broeder belangrijk, maar dubbelzinnig. Met het vaderlijk gezag wordt niet gespot. Oom mag jou terechtwijzen, maar doet dat op een speelse manier, en je kunt ook grappen met hém maken. Wederzijds respect en scherts. Voilà.'' Dat wordt in Brussel niet zo goed begrepen, vindt Etambala: ,,Er zijn nauwelijks Belgische politici die Afrikanen duidelijk kunnen maken wat ze op hun hart hebben. Twee voorbeelden. In de nacht van 11 op 12 mei 1990 voltrok zich op de campus van Lubumbashi een bloedbad. In plaats van af te wachten totdat persberichten de Zarese diplomaten zouden dwingen tot verduidelijking, eiste Brussel een internationaal onderzoek, wat in Kinshasa als een klap in het gezicht werd ervaren. De Belgische 'coöperanten' werden het land uitgezet.Minister van Ontwikkelingssamenwerking Reginald Moreels maakte in februari wereldkundig dat er in Oost-Zare door de rebellen is gemoord. Toen was het ook gedaan met de banden met Oeganda, Rwanda en Kabila.'' Over de huidige opstand wordt in België verschillend gedacht. Etambala: ,,De christen-democraten zijn niet Kabila-gezind. In hun hart vinden zij hem een ongelikte beer, wegens zijn linkse verleden, zijn indoctrinatieprogramma in bezet gebied en zijn houding tegenover de missie. Premier Dehaene heeft het aantreden van premier Tshisekedi opvallend warm verwelkomd. De socialisten kunnen wel met Kabila leven, maar ook dat is geen liefde op het eerste gezicht. Diep in hun hart zouden ze het liefst verlost zijn van Zare. Zij kijken met meer belangstelling naar Zuid-Afrika, met zijn krachtige economie en sterke vakbonden.'' Economisch is er niet veel meer dat België aan Zare bindt. Het grote koloniale kapitaal, ooit geconcentreerd in de Société Générale, is goeddeels overgegaan in buitenlandse handen. Het blijft bij kleinere ondernemingen in de koffie en de voedingsindustrie. Over de diamanthandel zegt Etambala: ,,Of de winning nu wel of niet in Belgische handen is, die steentjes komen uiteindelijk toch in Antwerpen terecht''. De jonge academici van Zare, van wie in de toekomst iets verwacht mag worden, hebben geen van allen in België gestudeerd, maar aan universiteiten in de Verenigde Staten, Canada en Frankrijk. Voor zover de 'commissarissen' in Kabila's rebellenkabinet een academische graad hebben, behaalden ze die in Kinshasa, de VS en Zuid-Afrika. Alleen Gaëtan Kakudji, een neef van Kabila en diens commissaris voor buitenlandse zaken, heeft in België gewoond. Op zijn Europese tournee in februari deed hij ook Brussel aan. Zana Etambala lacht breed: ,,Jawel, België blijft het kriekske op de taart''. (NRC Handelsblad / Buitenland, 8 april 1997)
|
NRC Webpagina's
mei 1997
|
Bovenkant pagina |