U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
Tunnels
NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE


TUNNELS

VEILIGHEID

ESTHETIEK

ANGST

TECHNIEK

BELEID

PROJECTEN

TRAM EN METRO

INTERNET


Vooral de Velsertunnel wordt door mensen met tunnelangst gemeden omdat vluchtstroken ontbreken. Foto: Freddy Rikken

Glinsterende rotsen tegen de angst

Veel mensen lijden aan een tunnelfobie. In Noorwegen wordt er bij de bouw rekening mee gehouden. En anders kan een therapie helpen.

Rentsje de Gruyter

De Noor met tunnelfobie staat volgend jaar een verrassing te wachten wanneer hij de langste tunnel van zijn land inrijdt. In 2001 gaat de 25 kilometer lange Laerdaltunnel open, die de twee grootste Noorse steden, Oslo en Bergen, met elkaar verbindt.

Volgens de ontwerpplannen wordt de automobilist meermalen een 300 meter lange rotscabine binnengeleid, met glinsterende, blauwe en groene kristallen. De gele tl-buizen, die veel Noorse tunnels hun spookachtige uiterlijk geven, ontbreken; er komen lampen met sterk, wit licht. Overwogen wordt een speciaal radiostation op te richten, waarop de automobilist in de tunnel kan afstemmen om ontspannende, per seizoen wisselende muziek te beluisteren. Wat het doel van dit alles is? De ontwerper, experimenteel psycholoog Gunnar Jenssen, zegt dat zijn aanpassingen de angst om in tunnels te rijden verminderen en daarmee de verkeersveiligheid vergroten. De Nederlandse behandelmethodes voor mensen met een tunnelfobie zijn minder onorthodox dan de Noorse, maar wel zeer uitgebreid. Alle academische ziekenhuizen en vele klinieken en psychiatrische inrichtingen hebben een angstpoli.

Ook zijn er twee fobieclubs. Wie de hulplijn van zo'n club belt (24 uur per dag open), wordt bereidwillig door de doorgaans vrijwillige medewerkers wegwijs gemaakt in het wijdvertakte netwerk. Elke club heeft zijn eigen aanpak. De Stichting Fobieclub uit Driebergen onderhoudt nauwe banden met de academisch-medische wereld en werkt met officieel erkende therapeuten. Dat wil zeggen: met psychiaters en psychologen die gespecialiseerd zijn in de behandeling van angst- en paniekstoornissen. Sinds kort staat er op de lijst met zestig therapeuten ook één behandelaar die zich speciaal richt op mensen met een tunnelfobie.

De Stichting FobieVrienden uit Hillegom beroemt zich erop dat bij haar uitsluitend ex-fobielijders werken, die de klachten herkennen. Dat geldt ook voor de drie psychologen en de psychiater, die hier, naast een reguliere baan elders, vrijwillige telefoondiensten draaien. Volgens prof. R. van Dyck, als psychiater verbonden aan de angstpoli van de Amsterdamse Valeriuskliniek, lijdt naar schatting 15 procent van de bevolking aan angsten. Bij 5 procent zou sprake zijn van een fobie, die het dagelijkse functioneren ernstig belemmert. De behandeling van een tunnelfobie is, zegt hij, redelijk eenvoudig. Wie lang en vaak genoeg wordt blootgesteld aan het onderwerp van zijn angst, of het nu een lift, een vliegtuig of een tunnel betreft, krijgt geleidelijk aan minder last van zijn fobie, doordat gewenning optreedt.

Van groot belang voor een succesvolle afloop is wel dat de therapeut zijn patiënt voorbereidt op de confrontatie en heldere afspraken maakt wat hij precies moet doen. Als therapeut en patiënt een autorit door een tunnel gaan maken, wordt van tevoren afgesproken welke tunnel zij aandoen en wie er stuurt (de eerste keer vrijwel altijd de therapeut). Heeft iemand last van één fobie, zoals voor tunnels, dan volstaan volgens Van Dyck twee tot vier behandelingen van 45 à 90 minuten. Maar vrijwel niemand heeft uitsluitend last van tunnelfobie. De tunnelfobie is een van de vele verschijningsvormen van agorafobie (letterlijk: plein- of ruimtevrees) en treedt meestal op in combinatie met diverse andere fobieën of dwangmatige gedragingen.

De boodschap dat een enkelvoudige fobie snel en effectief behandelbaar is (90 procent geneest), brengt bij (ex-)patiënten niet noodzakelijkerwijs een gevoel van opluchting teweeg. ,,Aan dat verhaal van maximaal vier zittingen en klaar is Kees heb ik helemaal geen boodschap'', zegt Karin Brugman, vrijwilligster bij de Stichting FobieVrienden. ,,Artsen moeten een fobie wel serieus nemen, we hebben het niet over een been dat gebroken is. Sommige mensen zijn er wel twintig jaar mee bezig. De fobie is alleen het symptoom, erachter liggen een complex incestverleden of andere toestanden.''

De Noor Gunnar Jenssen deed zes jaar geleden uitgebreid onderzoek naar het verschijnsel tunnelfobie. Hij liet 2.500 mensen die in een gebied met veel tunnels wonen, een enquête invullen. Daarnaast interviewde hij 800 mensen (100 per tunnel, 8 tunnels) vlak nadat ze door een tunnel waren gereden. De belangrijkste uitkomst van zijn onderzoek was dat 20 procent van de mannen en 40 procent van de vrouwen tunnelangst heeft. Het viel hem op dat daar relatief veel oudere mensen tussen zitten. Dit komt volgens hem niet zozeer door een fobie, maar door de afgenomen visuele vermogens van deze groep. Zij nemen minder lichtcontrasten waar in de donkere Noorse tunnels die meestal donkerbruine stenen hebben en dat maakt hen bang. De Noorse overheid schrok zo van de cijfers dat ze sindsdien Jenssen raadpleegt bij elke nieuwe tunnel die in Noorwegen wordt gebouwd. Met behulp van zijn onderzoeksresultaten formuleert Jenssen wat er moet veranderen aan een tunnel. Van belang is de tunnel een minder monotoon, donker en afgesloten uiterlijk te geven. Een groep kunstenaars, onder wie beeldhouwers, filmmakers en decorontwerpers, vertaalt deze uitgangspunten vervolgens in een creatief ontwerp. Uit testen in een tunnelsimulator (geen van ‘Jenssens' tunnels is al open) is gebleken dat nagebootste natuurtaferelen het beste resultaat opleveren; daarbij waren regenbogen en rotscabines met diamanten populairder dan watervallen en gletsjers.

In Nederland wordt bij het ontwerpen van tunnels wel met (sociale) veiligheid rekening gehouden, maar niet speciaal met fobieën. ,,Als je echt last hebt van een fobie, kom je daar niet vanaf door mijn tunnelontwerp'', zegt Jenssen. ,,Maar bewezen is wel dat het percentage fobische mensen spontaan met 10 procent afneemt als men regelmatig door een tunnel rijdt. De angst voor tunnels is deels de angst voor het onbekende. In Denemarken, waar weinig tunnels zijn, is wel 50 procent van de bevolking bang voor tunnels.'' De simulatortesten tonen volgens Jenssen aan dat uiterlijke ingrepen aan tunnels het angstniveau aanzienlijk verlagen.

Voor daadwerkelijke behandeling blijft men aangewezen op therapie. Op dit moment zijn er diverse nieuwe methodieken in ontwikkeling. De Stichting Fobieclub is in gesprek met het Nederlands Huisartsen Genootschap om een cd-rom te ontwikkelen, waarin alle fobieën beschreven staan. De bedoeling is de cd-rom als leerinstrument in te zetten in nascholingstrajecten van praktiserende huisartsen. Een patiënt met een fobie komt vaak met een bedekt verhaal bij de huisarts, die daardoor de onderliggende klacht soms moeilijk herkent. Professor Van Dyck verwacht daarnaast dat virtual reality therapie, via de computer, in de toekomst heilzaam zal blijken bij de behandeling van de tunnelfobie. Momenteel test men deze therapievorm bij mensen met een vliegtuigfobie.

Maar niet iedereen kan van zijn angst worden afgeholpen. De Noorse overheid bood enkele jaren geleden na de opening van een onderwatertunnel fobische mensen therapie aan. De meeste van hen zijn inmiddels ‘gezonde' tunnelgebruikers. Sommigen hebben echter verklaard dat zij de rest van hun leven op de oude wijze naar hun werk zullen blijven gaan: met de boot.

Stichting Fobieclub Nederland,
Hoofdstraat 122 3972 LD Driebergen,
Tel. 0900 200 87 11.

Stichting FobieVrienden,
Mesdaglaan 81 2182 SE Hillegom,
Informatie, Steun & Paniek:
Tel. 025 251 86 89, Psychologische
Adviezen: Tel. 09 00 616 16 11;
Internet: www.spin.nl/fobie.htm

NRC Webpagina's
15 juni 2000

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad