U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
Ongedierte
NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE


ONGEDIERTE

SOORTEN ONGEDIERTE

RISICO'S

FOBIEËN

LANDBOUWSCHADE

TOENAME

BESTRIJDING

BIJBEL

INTERNET

Ga tot de mier, gij luiaard

Van de tien plagen die Egypte troffen, hadden er vier met ongedierte te maken. Er komen veel beestjes in de bijbel voor. En God zag dat het goed was.

Herman Amelink

‘De Nijl zal wemelen van kikvorsen, zij zullen komen opzetten en in uw huis en uw slaapkamer binnendringen, ja op uw bed, en in de huizen van uw dienaren en onder uw volk, ja in uw bakovens en baktroggen. Tegen u, uw volk en al uw dienaren zullen de kikvorsen opkomen.'' Dreigende woorden van Mozes uit het bijbelboek Exodus. Van Godswege had hij opdracht gekregen het volk Israel uit Egypte terug te brengen naar het land Kanaän. Het dreigement van Israels leider moest de koning van Egypte ertoe bewegen het volk te laten gaan.

Maar de farao zwichtte niet. Hij wilde de joden blijven gebruiken als dwangarbeiders bij de bouw van de steden Pitom en Ramses. Daarop kwamen de kikkers massaal opzetten uit de stromen, de kanalen en de poelen en ze bedekten het hele land, aldus de schrijver van Exodus. De farao leek toen door de knieën te gaan. Hij smeekte Mozes een einde te maken aan de plaag en hij vond gehoor. De kikkers stierven massaal. ,,Men verzamelde ze bij hopen, zodat het land ervan stonk.'' Maar toen de plaag voorbij was, hield de farao zijn been stijf.

Toen de farao ,,zijn hart verhardde'', werd Egypte getroffen door een hele reeks natuurrampen. Van de tien plagen die uiteindelijk aan de exodus van de joden voorafgingen, hadden vier te maken met ongedierte. Behalve door kikkers (tweede plaag), werd het land achtereenvolgens getroffen door muggen (derde plaag), steekvliegen (vierde plaag) en sprinkhanen (achtste plaag). Allemaal beestjes die het leven in de Nijldelta nog altijd kunnen vergallen.

Exodus 10,14-15: ,,Nooit tevoren was er zulk een sprinkhanenzwerm geweest en nooit nadien zal er meer zo een zijn. Zij bedekten de gehele oppervlakte van het land, zodat het land erdoor verdonkerd werd en zij vraten al het veldgewas af en alle vruchten van de bomen, die de hagel had overgelaten, zodat er geen groen meer overbleef aan boom of veldgewas in het gehele land Egypte.'' Uiteindelijk voerde een sterke westenwind, de nog altijd gevaarlijke stofwind uit de Sahara, de sprinkhanen weg in oostelijke richting.

Strikt genomen kent de bijbel het begrip ongedierte niet. Het bijbelse scheppingsverhaal, zoals dat verteld wordt in het begin van het boek Genesis, spreekt over vissen en vogels, over krioelende, kruipende en wilde dieren, maar het refrein is telkens: ,,En God zag, dat het goed was.'' Overlast van dieren is in de bijbel dan ook nooit zo maar een natuurverschijnsel, maar altijd straf. Als dat nodig is, wordt de natuur van Godswege in stelling gebracht tegen de mens. De sprinkhaan, die tot voedsel diende voor bijbelse profeten en in gebakken vorm ook nu nog als delicatesse geldt in delen van de Afrikaanse wereld, werd in grote massa's een ramp met een lange nasleep.

Ongedierte mag dan in de bijbel niet bestaan - keerzijde daarvan is dat dieren ook nooit vergoddelijkt mochten worden. Scarabee (een mestkever), krokodil en stier waren voor de Egyptenaren heilige dieren, maar in de tien geboden werd het Israel nadrukkelijk verboden afbeeldingen te maken van zaken uit de natuur en zich daarvoor neer te buigen. Toen het volk kort na de uittocht uit Egypte in de Sinaï, nota bene onmiddellijk na de afkondiging van de tien geboden, om een gouden stierkalf danste, kostte dat velen het leven.

De natuur wordt in de bijbel beschouwd als instrument in de hand van God. Hij speelt ermee, zegt psalm 104. Bij de intocht van Israel in Kanaän beloofde God bij monde van Mozes: ,,Ook zal Ik hoornaars (gevaarlijke wespen) voor u uitzenden, opdat zij de Chiwwiet, de Kanaäniet en de Hethiet voor u uit verdrijven'' (Exodus 23,28). Toen enkele eeuwen later de Filistijnen de ark, de kist met de op twee stenen gebeitelde tien geboden, tijdens een oorlog buitmaakten op Israel, kregen ze onder meer te maken met muizen die het land verwoestten (1 Samuel 6,5), wat voor hen reden was de ark terug te sturen. De joodse profeten duidden door ongedierte veroorzaakte natuurrampen als straffen van God. ,,Wat de knager had overgelaten, heeft de sprinkhaan afgevreten; wat de sprinkhaan had overgelaten, heeft de verslinder afgevreten; en wat de verslinder had overgelaten, heeft de kaalvreter afgevreten'', verzuchtte de profeet Joël.

Maar ‘ongedierte' wordt in de bijbel de mens soms ook ten voorbeeld gesteld. De samensteller van het boek Spreuken nam de later vaak geciteerde uitspraak op: ,,Ga tot de mier, gij luiaard, zie haar wegen en word wijs.'' En: ,,De mieren zijn een volk zonder kracht, toch bereiden zij hun spijs in de zomer.''

NRC Webpagina's
22 juni 2000

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad