|
|
Toon mij uw auto en ik ken uw krant Krantenlezers zijn er in alle soorten en maten. Over moderne burgers, opwaarts mobielen en post-materialisten.
DE KRANT WORDT nog steeds veel gelezen. Zesmaal per week worden in Nederland 4,4 miljoen dagbladen gedrukt, één exemplaar op drie gealfabetiseerde inwoners en dat is exclusief bladen als Metro en Spits. De verschillen tussen de kranten zijn groot, de verschillen tussen de lezers evenzeer. Nederlandse lezers van landelijke kranten wonen vaker in steden dan op het platteland: 44 procent van de huishoudens in een zeer sterk stedelijke gemeente leest een landelijke krant, en 31 procent een regionale. Van alle Nederlandse huishoudens leest 35 procent een landelijke krant, en 46 procent een regionale. Naarmate de stedelijkheid van hun woonplaats afneemt, hebben mensen vaker een regionale krant. De lezers van regionale kranten zijn ook vaker te vinden onder de traditionele burgerij, zo blijkt uit onderzoek van het Amsterdamse marktonderzoekbureau Motivaction. Traditionele burgers, dat zijn behoudende mensen met een sterk gezinsleven, een calvinistische arbeidsmoraal en een laag tot middelhoog inkomen. Traditionele burgers doen ook het vaakst van alle groepen hun boodschappen bij supermarkten als Aldi en Edah, waar over all marktleider Albert Heijn bij de andere bevolkingsgroepen juist zeer dominant is. Dat beeld komt overeen met gegevens uit het Doelgroepenonderzoek van Summo, een onderzoeksclub van uitgevers, reclamebureaus en adverteerders. Volgens Summo leest 51 procent van de Edah-klanten een regionale krant, en 50 procent van de Aldi-consumenten. Ook hun auto's zijn gewoner: bezitters van een Japanse of Zuid-Koreaanse auto lezen vaker een regionaal dagblad. Mensen met een Italiaanse auto kiezen vaker voor een landelijke krant. Er is nog één andere bevolkingsgroep althans binnen het onderscheid van Motivaction waar regionale kranten vaak worden gelezen: de post-materialisten. Dit zijn mensen met een sterke politieke betrokkenheid, die milieubewust zijn, vaak parttime werken, aan vrijwilligerswerk doen en hoog zijn opgeleid, maar lang niet altijd veel verdienen. Het is niet vreemd dat juist in deze groep ook een landelijke krant als hetprogressief-calvinistische Trouw veel wordt gelezen. Lezers van Trouw doen het vaakst aan vrijwilligerswerk (40 procent zegt het nooit te doen, tegen 60 procent van alle lezers van landelijke kranten). Trouw-lezers weigeren zelden iets aan een goed doel te geven (5,6 procent geeft niets, volgens Summo, tegen 7,4 procent van de andere lezers van landelijke kranten en 8 procent van de lezers van NRC Handelsblad). De postmaterialisten kiezen ook vaker voor de Volkskrant en NRC Handelsblad, maar hun specifieke waarden komen het best overeen met de opvattingen van Trouw. De Telegraaf en het Algemeen Dagblad worden in deze groep het minst geraadpleegd. Het AD is volgens Motivaction sowieso niet duidelijk gelieerd aan een specifieke bevolkingsgroep. De Telegraaf is sterk bij de moderne burgers en de opwaarts mobielen. Moderne burgers zijn minder calvinistisch dan de traditionele burgers, en meer gericht op comfort en geld verdienen. Het is de grootste bevolkingsgroep (28 procent van de Nederlanders wordt er toe gerekend). De Volkskrant en NRC Handelsblad hebben in deze groep een zwakke positie; het AD, Trouw en de regionale bladen worden gemiddeld gelezen. De opwaarts mobielen zijn kleiner in aantal (8 procent van Nederland). Zij willen carrière maken, zijn statusgevoelig, prestatiegericht, individualistisch, jong, goed opgeleid en vaak man. En ze hebben weinig vrije tijd. Uit het Summo-onderzoek kan een soortgelijk beeld worden opgeroepen. Van de mensen die zeggen bereid te zijn risico's te nemen in hun beleggingen als tevens de kans op een hoog rendement groot is, leest 21 procent De Telegraaf. Dat is overduidelijk meer dan de 11 procent van de Volkskrant, de 7 procent van NRC Handelsblad en de 3 procent van Trouw.
De volgende twee groepen die Motivaction onderscheidt, zijn de kosmopolieten en de ontplooiers. De kosmopolieten hebben een hoog inkomen, zijn carrièregericht en individualistisch maar ook maatschappelijk betrokken, houden van reizen, kunst en cultuur en zijn hoogopgeleid. De ontplooiers verschillen hier niet veel van. Ze zijn alleen wat jonger, minder vaak rijk en ze gaan meer uit. Kortom: ideale doelgroepen voor NRC Handelsblad en de Volkskrant. Zij weten die groepen ook te bereiken. Vooral NRC Handelsblad scoort goed bij de goedverdienende en geschoolde lezers: 64 procent van zijn lezers heeft een inkomen boven modaal (bruto 50.000 gulden of meer). Meer dan eenderde daarvan verdient zelfs meer dan een ton. Geen enkele andere krant weet zo veel rijke lezers te bereiken. (De Volkskrant komt op de tweede plaats met 54 procent met meer dan modaal.) Voor de rijke lezers is de krant belangrijk als informatiebron, en dat blijkt des te sterker bij de rijke Volkskrant-, NRC- en ook Trouw-lezers. Er zijn twee uitersten: de geïnteresseerden in maatschappij en milieu (vooral Trouw), in economie en kunst ( NRC Handelsblad). Lezers van de Volkskrant zitten er tussenin. De rijke lezers van andere dagbladen vinden kranten minder belangrijk. Ze tonen ook minder interesse in allerlei terreinen, op sport en televisie na. Tv-kijken doen deze rijken ook vaker, net als de minder verdienende bevolkingsgroepen en de lager opgeleiden, waarvan een groot deel behoort tot de laatste Motivaction-groep: de convenience-georiënteerden (jong, modaal inkomen, niet hoog opgeleid, gericht op vermaak en veel tv-kijkend). Niet dat de lezers van kranten als NRC Handelsblad nooit kijken integendeel: bijna de helft kijkt meer dan twee uur per dag maar hun televisie staat vaker op Nederland 3. En die zender richt zich vooral op lezers: er zijn meer krantenlezers onder de Nova-kijkers, dan Nova-kijkers onder de krantenlezers.
|
NRC Webpagina's 5 oktober 2000
|
Bovenkant pagina |
|