NIEUWS |  TEGENSPRAAK  | SUPPLEMENT  | AGENDA | ARCHIEF | ADVERTENTIES | SERVICE 



Overzicht eerdere
afleveringen

 PROFIEL KIEZERS


  KIEZERSENQUETE 1998:
 30 DORPEN EN STADSBUURTEN
 DOBBELEN OM DE MACHT

 KIEZERS:
PREMIER
 COALITIE
 NIET
 MISSCHIEN
 TROUW
 TWIJFEL
 NIEUW
 HARTENKRETEN

POLITIEKE
KWESTIES:

VEILIGHEID
 MILIEU
 BUITENLANDERS
 ZORG
 SOCIAAL
 PROGNOSE

 ENQUÊTE 1994

Verkiezingssite

Prognose


De verkiezingsuitslag van 6 mei valt met geen enkele opiniepeiling te voorspellen. Toch kan op basis van de 589 gesprekken in dertig dorpen en stadsbuurten wel iets worden gezegd over de mogelijke uitslag. Naar geslacht en leeftijdscategorie vormen de geïnterviewden een goede afspiegeling van de Nederlandse bevolking. De dertig bezochte buurten zijn samen representatief voor Nederland voor wat betreft stedelijkheid en gemiddeld inkomen.

Naar politieke opvatting vormen de ondervraagde kiezers geen doorsnee van de bevolking. Dat komt vooral doordat meer dan duizend mensen niet bereid waren te praten over hun politieke voorkeuren. Op basis van de opmerkingen die zij daarbij maakten, valt te veronderstellen dat zij minder in politiek zijn geïnteresseerd dan degenen die wel wilden praten. Dat blijkt ook uit de cijfers: 87 procent van de ondervraagden zei in 1994 bij de Kamerverkiezingen te hebben gestemd, terwijl de opkomst toen 78 procent bedroeg. Stemmers zijn dus ruim elf procent oververtegenwoordigd in deze steekproef.

Van de ondervraagden zegt 82 procent zeker te gaan stemmen op 6 mei. Tien procent zal dat misschien doen. Gecorrigeerd voor de oververtegenwoordiging van de wel-stemmers is een opkomst te verwachten van minimaal 74 en maximaal 83 procent - dus ongeveer even hoog als vier jaar geleden.

Van de mensen die zeggen wel of misschien te gaan stemmen, weet circa eenderde nog niet op welke partij de keuze zal vallen. Dat betekent dat er nog circa vijftig zetels 'boven de markt zweven'.

Hoe goed, groot of nauwkeurig een steekproef ook is, nooit valt de onzekerheid weg te nemen die in de hoofden van de ondervraagden zelf zit. Het voorspellen van de uitslag op één zetel nauwkeurig is dan ook per definitie nattevingerwerk.

Afgaande op de antwoorden van de 589 ondervraagde kiezers valt te berekenen dat de partijen vast kunnen rekenen op de volgende aantallen zetels: PvdA 29, CDA 22, VVD 23, D66 5 en GroenLinks 12 zetels. Uit wat de ondervraagde kiezers in 1994 zeggen te hebben gestemd, valt echter op te maken dat het CDA is ondervertegenwoordigd in de steekproef, terwijl PvdA, VVD en vooral GroenLinks zijn oververtegenwoordigd. Met een correctie daarvoor zou de PvdA op 26 'vaste' zetels kunnen rekenen, het CDA op 27, de VVD op 21, D66 op 5 en GroenLinks op 7.

Bovenop deze zetels kunnen de partijen nog circa 50 zetels verdelen die komen van de stemmen van zwevende kiezers. PvdA, VVD en D66 zijn bij de zwevende kiezers populairder dan het CDA. Het maximum aantal zetels dat PvdA, CDA en VVD zouden kunnen halen, ontloopt elkaar niet veel. Op basis van de 589 gesprekken, gecorrigeerd met gegevens uit eerdere verkiezingsuitslagen, kan een 'educated guess' van de uitslag op 6 mei worden gemaakt. 1. De PvdA wordt de grootste partij, maar het is zeer onzeker of de partij zetelwinst zal kunnen boeken. 2. CDA en VVD volgen op enkele zetels afstand en ontlopen elkaar niet veel. Het CDA wordt waarschijnlijk de tweede partij. De onzekerheid in het te behalen aantal zetels is voor de VVD groter dan voor het CDA. 3. D66 en GroenLinks worden ongeveer even groot. De onzekerheid in het te behalen aantal zetels is voor D66 groter dan voor GroenLinks. 4. De steekproef is te gering om precieze uitspraken te doen over de uitslag voor de kleinere partijen. De SP zal ruime zetelwinst boeken. De kleine christelijke partijen gaan er tezamen wellicht op vooruit.

NRC Webpagina's
24 april 1998

   Bovenkant pagina


NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl) APRIL 1998