|
|
Consulent
Zelfs het ademen was te veel
Het ging om een man die thuis zat te wachten om te sterven. Hij was uitbehandeld. Enkele weken daarvoor was hij nog opgenomen geweest en behandeld wegens hartfalen. Geen behandeling meer mogelijk. Pappen en nathouden. De patiënt gaf aan dat als er geen behandeling was, alleen maar palliatieve zorg [verzachten van lijden, red.], dat hij er dan voor koos om naar huis te gaan. Zijn eigen huisarts bezocht hem regelmatig. De patiënt ging - zei de huisarts - zienderogen achteruit. Patiënt had aangegeven dat hij euthanasie wilde. De huisarts vroeg mij, gezien de conditie van de patiënt, binnen afzienbare tijd langs te gaan. Diezelfde dag heb ik de familie gebeld en gezegd dat ik over twee dagen langs zou komen - ik wilde tijd hebben om het dossier te bestuderen en om met de huisarts te overleggen - en ik moest er tijd voor vrijmaken want ik deed het in mijn 'vrije tijd'. Op een vrijdag ben ik gegaan. Ik heb met de patiënt gesproken. Hij maakte een heel vermoeide indruk, gelukkig was hij helder en bij kennis. Zijn verzoek moet ik immers toetsen: of het vrijwillig is gedaan, weloverwogen en duurzaam bovendien. De duurzaamheid bleek uit het feit dat de gedachte al veel langer bij hem speelde. Hij had zijn vrouw en kinderen, en de huisarts daarvan op de hoogte gesteld. Ik heb met hem gesproken in aanwezigheid van zijn vrouw. Af en toe deed hij zijn ogen dicht, maar hij was er gewoon bij. De patiënt heeft alles uiteengezet, hij had zelf een wilsverklaring opgesteld en hij maakte mij duidelijk waarom het leven geen zin meer had en waarom het uitzichtloos was. Wat het voor hem ondraaglijk maakte, was dat hij 24 uur per dag aan bed gekluisterd was, zijn behoefte in bed moest doen en totaal afhankelijk was van zijn vrouw. Zelfs het ademen was te veel voor hem. Ik zag ook blauwe lippen en blauwe oren. Ik lette ook op de interactie en de reactie van de echtgenote. Zij zat daar met zoveel verdriet, maar aanvaardde zijn mening in mijn beleving. 'Ik wil voor hem zorgen tot het einde, maar als dat te veel voor hem is en hij verzoekt hierom, dan respecteer ik dat', zei zijn vrouw. Dat maakte voor mij het verzoek van de man nog duidelijker - het kwam van hem. Ik heb hem toen onderzocht: hij was heel slecht, maakte een vermoeide indruk, had een oppervlakkige ademhaling, hield vocht vast in de benen, was optimaal ingesteld met medicijnen en zuurstof en wist van de specialist dat er geen alternatieven waren. Ik moest een oordeel geven. Dan denk ik dat zijn verzoek gegrond is. Ondraaglijk en uitzichtloos lijden, en het zou gauw aflopen. Ik zou zeggen ruim binnen een week. Ik heb een verslag gemaakt van mijn bevindingen en aan de huisarts gegeven. Het was voor mij de tweede keer dat ik geconsulteerd ben. Het raakt mij zeer. Aan de reactie van de mensen te zien, krijg je het gevoel dat je meebeslist over iemands dood. En voor mij is dat nogal wat. Als ik het zou moeten uitvoeren zou het dilemma voor mij nog groter zijn. Gelukkig heeft dat verzoek mij nog niet bereikt. Ik maak het wel bespreekbaar in mijn praktijk. En ik denk dat als het zich nu zou voordoen, ik er wel naar toe zou werken. Ik denk wel dat ik zo ver ben. Wat mij een goed gevoel gaf bij deze casus is dat toen ik de patiënt zei dat aan alle zorgvuldigheidseisen was voldaan - en dat zijn verzoek zou worden ingewilligd - dat hij heel erg opgelucht was. In dit geval hing de dood van mij af.
|
NRC Webpagina's 23 november 2000
|
Bovenkant pagina |
|