Arkan in Kosovo gesignaleerd
Door een onzer redacteuren
Een spook uit de Bosnische oorlog roert zich: Zeljko Raznjatovic, alias ‘Arkan'. Een Britse minister
zei gisteren dat deze Servische bendeleider in Kosovo was gesignaleerd. Als dat klopt, is dat slecht nieuws voor de
Kosovaren.
Arkan (46) is het gezicht van de etnische zuiveringen. Hij verwierf zich begin jaren negentig een bloedige reputatie in
Kroatië en Bosnië. Daar vocht zijn Servische militie, de Arkan Tijgers, in de voorhoede, zolang de tegenstander
althans ongewapend was. Van alle Servische milities ging dit zootje ongeregeld van voetbalhooligans en gangsters zich het
meest te buiten aan moorden, verkrachten, plunderen en brandschatten. Doel was de Kroaten en moslims op de vlucht te jagen.
Arkan was een van de leiders van het hooligan-legioen van de voetbalclub Rode Ster Belgrado. Begin jaren tachtig zwierf hij
rovend door Europa. In Zweden en Nederland werd hij gearresteerd en onsnapte hij; in Duitsland werd hij neergeschoten na een
roofoverval, maar ontkwam hij opnieuw.
Na de oorlogen in Kroatië en Bosnië genoot Arkan in Belgrado van de buit. Hij bouwde een handelsimperium op, met
belangen in een casino, winkels en de door-en-door mafiose benzinehandel. Zijn huwelijk met Ceca, de koningin van de
turbofolk moderne Servische folk-muziek met een disco-dreun werd een society-spektakel.
Later kocht Arkan de kwakkelende voetbalclub Obilic, bouwde een nieuw stadion en maakte de club vorig jaar kampioen van
Joegoslavië. Gezien de arrestatiebevelen tegen hem, moest zijn vrouw in het buitenland de club coachen Obilic
sneuvelde in de voorronde van de Champions League. Arkan woont in een enorme villa van vijf verdiepingen. Veel Tijgers vonden
werk in zijn imperium en rijden vaak in nieuwe terreinwagens door de stad, met alle regalia van de geslaagde gangster: de
Rolex, het glimmende trainingspak, de draagbare telefoon. Enkelen van hen waren dit weekeind op Servische televisie te zien.