U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.

NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE


Dossier IRT-affaire

Nieuws

Rapport

Kamercommissie

Achtergrond

Biografie

Opinie

Begrippen

IRT-officier lichtte alleen belastingdossier commissaris

"Politie onderzocht corruptie zelf"

Door onze redacteuren
MARCEL HAENEN en HANS MOLL

AMSTERDAM, 15 MEI. De Amsterdamse politiecommissaris J. van Riessen heeft in 1994 zelf het initiatief genomen een geheim team de corruptie in zijn eigen korps te laten onderzoeken ,,omdat hij doodsbenauwd was voor gedonder met de dienstcommissie en vreesde voor interne strubbelingen''.

Dit zegt de plaatsvervangend hoofdofficier van justitie in Groningen, M.A.A. van Capelle, die in 1994 IRT-officier van justitie was in Amsterdam. Hij reageert op een publicatie in het weekblad Vrij Nederland waarin staat dat de officier van justitie - buiten medeweten van zijn eigen hoofdofficier Vrakking - zelf ook in 1994 een geheim team in het leven heeft geroepen om het "lekken" van politie-informatie naar het criminele milieu te onderzoeken. Die conclusie zou te trekken zijn na lezing van het geheime deel van het zogeheten onderzoeksrapport Wierenga waar het weekblad de hand op heeft gelegd.

Volgens Van Capelle heeft Vrij Nederland het geheime deel onjuist geïnterpreteerd. Er is volgens hem begin 1994 wel grote onvrede onstaan bij politie en justitie in Amsterdam over het voortdurend uitlekken naar misdadigers van gegevens over het onderzoek naar hasjhandelaar Charles Z. ,,Op initiatief van Van Riessen is op 27 januari 1994 in een restaurant buiten Amsterdam een vergadering belegd. Op zijn voorstel is een team geïnstalleerd dat onder leiding van de politieman Doeland kwam te staan. Het team beschikte over eigen verbindingsmiddelen en werd op een lokatie buiten het Amsterdamse hoofbureau van politie gehuisvest. De opdracht was corruptie in zijn algemeenheid bij de Amsterdamse politie te onderzoeken'', aldus Van Capelle.

Naar nu blijkt is overigens uitgerekend een van de teamleden van deze "groep speciale opdrachten' - team SO - later zelf verdacht van deelname aan de organisatie van Charles Z. Het betreft een 37-jarige hoofdagent-rechercheur. De man is door Doeland beschuldigd van het verzwijgen van cruciale informatie. De hoofdagent zou hebben geweten dat criminelen de telefoonaansluitingen van Amsterdamse opsporingsambtenaren hadden afgeluisterd. Door het achterwege laten van deze informatie zouden de criminelen hebben kunnen doorgaan met hun afluisterpraktijken. Op 20 maart 1996 is door de Amsterdamse officier van justitie A.C. Maan echter besloten van verdere vervolging van de betrokken politieman af te zien.

Van Capelle geeft wel toe dat hij in 1994 het belastingdossier van commissaris Van Riessen heeft laten onderzoeken omdat er verdenkingen van corruptie waren. ,,Ik had belastende CID-info over een Amsterdamse commissaris en bovendien waren er berichten dat er iets mis was met bestuursleden van de stichting die Amsterdamse politie-sociëteit exploiteerde. (Van Riessen was bestuurslid, red.) Toen heb ik voorgesteld om met betrekking tot Van Riessen eens heel voorzichtig te kijken in de administratie van de belastingdienst''.

Over deze actie is de Amsterdamse hoofdcommissaris Nordholt onlangs in woede onstoken. Hij heeft in een brief aan Vrakking om opheldering gevraagd. Maar volgens Van Capelle ,,komt de woede van Nordholt een beetje laat''. Hij zegt in april 1995 over het onderzoek naar Van Riessen een gesprek te hebben gevoerd met super PG Docters van Leeuwen en de PG uit Leeuwarden Steenhuis. ,,Zij vonden dat ik niet onrechtmatig heb gehandeld en de zaak is helemaal afgehandeld''.

Van Capelle zegt niet te weten wat de eindresultaten waren van het geheime corruptie-onderzoek. Hij vertrok in de zomer van 1994 naar het parket in Groningen omdat hij voortdurend ruzie had met zijn hoofdofficier Vrakking. Een woordvoerder van de Amsterdamse politie bevestigt het verhaal over het door Van Riessen opgerichte team. Hij zegt niet te weten waneer het team is opgeheven en wat de resultaten van haar werk waren. De 37-jarige verdachte hoofdagent is volgens de woordvoerder ,,niet meer in actieve dienst''.

Later is ook de hoofdagent die het geheime team aanvoerde, Doeland, enige tijd op non-actief gesteld. Hij bleek een relatie te onderhouden met een vrouw die banden onderhield met ,,vrij zware Turkse dealers in verdovende middelen'', zoals criminoloog Fijnaut het tegenover Wierenga heeft genoemd. De hoofdagent werd overigens ,,tot grote verbazing van iedereen'', aldus Fijnaut, later bevorderd tot hoofdinspecteur van politie en hoofd van de georganiseerde misdaadbestrijdingseenheid. Volgens Fijnaut had Doeland die promotie vooral te danken aan collega Driessen, die voorzitter was van de Amsterdamse politievereniging.

Het team-SO werkte eerst aan het Surinamplein en later op de burelen van de Koninklijke Marechaussee bij de Nederlandse Bank aan het Fredriksplein in Amsterdam. Het had de beschikking over Mitsubishi-bestelbusjes die waren uitgerust met inbrekers- of inkijkmateriaal en materiaal om gaten in muren te dichten.

NRC Webpagina's
15 mei 1996

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad