Dossier IRT-affaire

Nieuws

Rapport

Kamercommissie

Achtergrond

Biografie

Opinie

Begrippen

Door een onzer redacteuren
DEN HAAG, 4 APRIL. De strijd tegen de georganiseerde criminaliteit wordt nog altijd ernstig belemmerd door een ,,basaal wantrouwen'' tussen functionarissen van politie en justitie in het ressort Amsterdam.

Dit schrijft de voorzitter van het college van procureurs-generaal, A. Docters van Leeuwen, aan de minister van Justitie naar aanleiding van het vanmiddag gepubliceerde vernietigende rapport over de Criminele Inlichtingendienst (CID) van de Haarlemse politie. Uit dat rapport blijkt dat de CID Haarlem veel verder is ontspoord dan twee maanden geleden door de enquetecommissie opsporingsmethoden is vastgesteld.

Docters maakt zich ,,ernstig zorgen'' over de verstoorde verhoudingen in het Amsterdamse ressort en stelt dat dit ,,niet kan voortduren''. Volgens hem zijn ,,disciplinaire of andere maatregelen'' tegen betrokkenen bij het Haarlemse CID-debacle onontkoombaar.

De leiding van de Haarlemse politie, korpschef M. Straver en zijn vervanger J. van den Berg, wordt met name verweten dat ze ondanks aanhoudende incidenten rond hun CID ,,verzuimde zich nadrukkelijk op de hoogte te stellen van het functioneren van de CID''. Hoofdofficier van justitie L. de Beaufort wordt verweten dat hij zich ,,te passief heeft opgesteld''.

De oud-burgemeester van Haarlem staatssecretaris Schmitz (Justitie) krijgt van de rijksrecherche het verwijt dat ,,niet is gebleken dat zij acht heeft geslagen op de risico's die personeelsleden van de CID liepen bij de uitvoering van hun activiteiten''.

Volgens de rijksrecherche is het 'koningskoppel' van de Haarlemse CID, Langendoen en Van Vondel, in vrijwel alle opzichten ontspoord. Hun dienst was ,,ongeorganiseerd'', er werd ,,geen leiding gegeven'' en basisregels voor het begeleiden van informanten werden ,,veelvuldig en in grove mate geschonden''.

Alleen al in 1993 liet de Haarlemse CID partijen softdrugs door die gelijkstaan aan tweemaal de jaarlijkse cannabis-consumptie in Nederland. In totaal voerden ze de laatste jaren 47 containers softdrugs in - vijftien meer dan Van Traa te weten kwam. Ook zetten de twee een complete infrastructuur op voor het importeren van drugs uit Zuid-Amerika - het zogeheten 'saptraject' - buiten medeweten van officieren van justitie of leidinggevende politiemensen.

Volgens de rijksrecherche legde met name Langendoen tegen de enquetecommissie en de rijksrecherche ,,onjuiste'' verklaringen af. Docters van Leeuwen stelt dat strafrechtelijk onderzoek tegen Langendoen en Van Vondel moet worden ingesteld en beraadt zich nog op de uitvoering daarvan. Mede door een gebrek aan medewerking van Langendoen en Van Vondel blijkt de rijksrecherche belangrijke onderzoeksvragen niet te kunnen beantwoorden.