U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.

NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE


Dossier IRT-affaire

Nieuws

Rapport

Kamercommissie

Achtergrond

Biografie

Opinie

Begrippen

Bange stilte om rapport over CID

Door onze redacteuren MARCEL HAENEN en TOM-JAN MEEUS
DEN HAAG, 30 MAART. Het onderzoeksverslag over de activiteiten van de Haarlemse criminele inlichtingendienst (CID) heeft een eigenaardige rode kleur. Dat moet voorkomen dat het rapport al te makkelijk kopieerbaar is. Voorlopig is er de verantwoordelijke bewindslieden veel aan gelegen de resultaten naar de studie van drugsimporten door de politie geheim te houden.

Sommige beklaagden hebben het rapport van de rijksrecherche gisteren in Den Haag mogen lezen. Onder hen de Haarlemse officieren van justitie De Beaufort en Van der Veen en hoofdofficier De Wit uit Rotterdam. Zij zijn bezig de klap te verwerken en doen er voorlopig het zwijgen toe. Commissaris Straver mag dit weekeinde het vonnis lezen dat over hem wordt geveld.

Twee parlementariërs hebben al een paar dagen geleden het rapport mogen doorbladeren: de voorzitter en vice-voorzitter van de enquêtecommissie opsporingsmethoden: Van Traa (PvdA) en De Graaf (D66). De rest van de Tweede Kamer mag er volgende week vertrouwelijk kennis van nemen.

Het argument van de bewindslieden Dijkstal (Binnenlandse Zaken) en Sorgdrager (Justitie) voor geheimhouding is dat er te veel namen worden genoemd die door de rapportage worden beschadigd. Bovendien moet worden voorkomen dat de positie van de staat straks verslechtert als er procedures bij de ambtenaren- of strafrechter volgen. En dan is er nog een bureaucratische reden: onderzoeken van de rijksrecherche zijn nooit openbaar.

Maar het is de vraag of de Tweede Kamer akkoord gaat met de verlangde discretie. De enquêtecommissie is in ieder geval tegen. ,,Ik vind dat het rijksrecherche-rapport openbaar moet worden'', zegt De Graaf. ,,De studie hangt zo nauw samen met het werk van onze enquêtecommissie dat het noodzakelijk is dat de Tweede Kamer vrijelijk over de feiten moet kunnen beschikken en er over moet kunnen praten''.

Ook elders groeit nu al de verontwaardiging over de beoogde geheimhouding. Er wordt verwezen naar de rapportage van de commissie-Wierenga die in 1994 de ontbinding van het IRT-politieteam Noord-Holland/Utrecht onderzocht. De conclusies van deze commissie waren voor een deel geheim, hetgeen tot gevolg had dat de parlementariërs die over de IRT-affaire moesten oordelen op cruciale momenten niet wisten wat het IRT eigenlijk had uitgevoerd, te weten drugsimporten. De enquêtecommissie concludeerde dat de Haarlemse CID door kon gaan met haar dubieuze tactieken, juist vanwege de geheimhouding.

De vertrouwelijkheid zal hoe dan ook tijdelijk zijn als er een strafrechtelijke procedure volgt tegen bijvoorbeeld Langendoen en Van Vondel - het koningskoppel van de Haarlemse CID. En om een dergelijk proces - wegens meineed - is door de enquêtecommissie gevraagd bij het Haagse openbaar ministerie. De advocaat van Van Vondel, G. Spong, heeft deze week justitie laten weten dat hij in dit kader alle relevante processtukken verlangt, dus ook het rijksrecherche-rapport.

Lezing van de studie levert ook voor ingewijden nog volop nieuwe, pijnlijke feiten op. Zo blijkt dat de Haarlemse CID volledig de drugshandel organiseerde. Eerder stelden de agenten dat ze slechts een schakel ,,in het traject'' van de drugslijn overnamen met hulp van infiltranten om meer inzicht te krijgen in de handel. Nu blijkt volgens de rijksrecherche dat de Haarlemse politie van produktieland (Ecuador) tot in het Nederlandse afzetgebied de touwtjes in handen had.

De rijksrecherche schrijft ook dat van bedreigingen aan het adres van Langendoen niets is gebleken. De voormalige CID-chef zei steeds dat hij sinds de plotselinge ontbinding van het IRT Noord-Holland/Utrecht, waarvoor de CID Haarlem werkte, dergelijke bedreigingen ontving. Ook concludeert de rijksrecherche dat er geen bewijs is dat zo'n 50 ton hasj waarvan de politie beweerde dat die in beslag waren genomen, daadwerkelijk zijn onderschept.

De vraag is nu of Straver, hoofdverantwoordelijke van het falende toezicht op de Haarlemse CID, in functie kan blijven. Belangrijk zijn daarbij de positie van minister Dijkstal en burgemeester Pop van Haarlem. Dijkstal heeft Pop in overweging gegeven na te denken of Straver te handhaven is. Dat is een politiek handigheidje: hij laat weten dat hij Straver weg wil hebben maar legt zich er niet op vast. Pop moet dus kiezen en in Haarlem voorspelt men hoopvol dat hij de zijde van Straver kiest. In dat geval moet Dijkstal zelf de knoop doorhakken.

Dat is niet zonder risico. Straver denkt er niet aan te vertrekken. Hij beroept zich op een artikel in het CID-regelement dat stelt dat een CID-chef geen informatie met zijn korpschef mag uitwisselen. Dat doet de CID-chef met het OM. Straver wist dus van niets omdat hij niets mocht weten. Aan Pop het oordeel over de geloofwaardigheid van die verdediging.

NRC Webpagina's
30 maart 1996

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad