U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
    C U L T U R E E L  S U P P L E M E N T  
NIEUWS  | TEGENSPRAAK  | SUPPLEMENT  | AGENDA  | ARCHIEF  | ADVERTENTIES  | SERVICE 


Dennis Adams: Coda (1995)


Marijke van Warmerdam: Douche (1995)


Marien Schouten: Lampen (1993)


Sol LeWitt: Eight columns in a row (1995)


Mark Brusse: I meet you (1993)

Niek Kemps plaatst in Washington éénmans-musea

Door onze correspondent JUURD EIJSVOOGEL
WASHINGTON, 25 OKT.
In de statige Corcoran Gallery of Art in Washington, schuin tegenover het Witte Huis, heeft de Nederlandse beeldend kunstenaar Niek Kemps een aantal huisjes, nissen en zelfs een kraampje neergezet. Tussen de portretten van rijke negentiende-eeuwse dames en de woeste natuurgezichten met drinkende beren of stervende buffels, staan Kemps' eigenzinnige constructies van polyester, hout en glas.

Het is alsof in een villa uit de vorige eeuw de zware, trijpen gordijnen zijn opengerukt: een nieuwe bewoner heeft zijn frisse, moderne meubilair ongegeneerd op het eerbiedwaardige parket en voor het klassieke behang geplaatst. De Corcoran Gallery, een van de oudste kunstmusea van de Verenigde Staten, heeft Niek Kemps uitgenodigd een tentoonstelling samen te stellen van eigen werk, en een keuze te maken uit de historische collectie schilderijen en foto's van het museum - om dat alles vervolgens samen te presenteren. In Amerika herkent men het als een nieuw voorbeeld van 'Mining the museum', het sinds 1990 veel toegepaste idee om een kunstenaar te laten delven in de goudmijn van museumcollecties en hem zo een eigen, persoonlijke tentoonstelling te laten maken. Niet alle kunst verdraagt zo'n ongeremde combinatiedrift. Maar Kemps (1952) maakt het soort kunst die dat niet alleen kan hebben, maar die bovendien de overige kunstwerken ook nog enige aandacht laat. Sommige van zijn werken zijn zelfs uitdrukkelijk bedoeld om ander werk te tonen.

Een paar meer dan manshoge polyester bouwsels hebben titels als Huis voor Schilderij (II en III), House for Sculpture en House for Something Called Art (alle uit 1995). Het zijn open huisjes, alleen bestaand uit het skelet, die gebouwd zijn om één bepaald hedendaags kunstwerk heen. Muren of dak ontbreken, wel zijn hoekige één- of tweezitbankjes deel van de constructie, die het geheel iets van een bushuisje geven. De museumbezoeker kan op zo'n bankje plaats nemen en Kemps' huis in alle rust in zich opnemen, en ook het kunstwerk dat ervoor hangt: een schilderij van de Italiaanse kunstenaar Ettore Spaletti bijvoorbeeld of van de Oostenrijkse schilder Herbert Brandl, beide tijdgenoten van Kemps. Zo heeft de Nederlander binnen de muren van de Corcoran Gallery een aantal één-mans-musea geplaatst, toegankelijk voor één bezoeker tegelijk, gebouwd voor één kunstwerk.

Zoals Kemps door de Corcoran Gallery is uitgenodigd, zo nodigde hij op zijn beurt weer anderen uit: een expositie met Droste-effect. Het werk van Kemps heeft de ruimte nodig en die krijgt het in de grote en lichte zalen van de Corcoran Gallery - Frank Lloyd Wright vond het museum het best ontworpen gebouw in Washington. In het midden van een van die zalen heeft Kemps zijn Closed Circuits IV (1991) neergezet, twee gitzwarte naar elkaar toegekeerde nissen, opgebouwd uit enorme stapels dunne plakjes hardboard. Wie de rechthoekige bouwsels in loopt, ziet nog slechts de pikdonkere geribbelde wanden, als een duister droomarchief, of het binnenste van een kaartenbak bij nacht. Om deze nissen heen, aan de wanden van de zaal, heeft Kemps 42 fotoseries van de negentiende-eeuwse fotograaf Eadweard Muybridge gehangen, uit de collectie van het museum. Het zijn enkele van de beroemde series Animal Locomotion, waarin Muybridge beeld-na-beeld menselijke en dierlijke bewegingen ontleedde: het rennen van een kameel, het klapwieken van een vogel, een vrouw die zich uitkleedt, een springende kangeroe, een naakte vrouw die staat te strijken. De donkere kamertjes van Kemps, zwaar en onbeweeglijk, lijken het tegendeel van de lichte en vrije bewegingen die Muybridge laat zien. Maar tegelijk zijn er overeenkomsten.

De beeldenreeksen van de fotograaf, soms 24 of 30 opnamen van één beweging, laten zich gemakkelijk associëren met de zwarte stapelingen van Kemps, alsof dat de negatieven, of opgestapelde glasplaten zijn van het Muybridge-archief. En is elke beweging uiteindelijk niet ook een gesloten circuit, zoals de vogels die dramatisch opvladdert en weer neerkomt, zoals de mens die weer tot stof vergaat? Hier werkt de opzet van de tentoonstelling optimaal: door de combinatie met de foto's van Muybridge heeft Kemps zijn vier jaar oude werk verrijkt en een nieuw leven gegeven. Bij een intrigerend mysterie werk, wordt zo een mogelijke sleutel geleverd. Op zo'n manier kan men zich werkelijk iets voorstellen bij de dikwijls aangehaalde 'dialoog' tussen kunstwerken van compleet verschillende achtergrond - al te vaak een zinloos langs elkaar heengepraat.

Een speels verband met de kunst uit het museum legt Kemps in een zaal waar hij een aantal Amerikaanse trompe l'oeils heeft opgehangen, onder meer een schijnbaar op een houten plank geschilderde schietschijf. Kemps heeft daarbij een van zijn huidkleurige polyester bouwsels neergezet, ruw van oppervlakte en ruikend naar het vooronder van een polyester bootje. Dit House for Sculpture is gebouwd om Remainders (1991), een werk van Allen Ruppersberg, de conceptuele kunstenaar die zijn eigen boeken maakt. Op een tafel in het huisje liggen als in een modern antiquariaat grote stapels van de door Ruppersberg verzonnen boeken: Smut, door mr. Customer en Pair O' Dice, door I.M. Happier. Het zijn goed verzorgde boeken, die geen tekst bevatten maar filmstills.

The Washington Post omschreef de tentoonstelling lovend als 'de meest uitdagende expositie van het museum in de recente geschiedenis'. Dat lijkt wat overdreven, want de Corcoran Gallery daagde in 1989 de hele Amerikaanse kunstwereld uit met een tentoonstelling van de fotograaf Robert Mapplethorpe, waaruit op het laatste moment enkele foto's waren verwijderd die te aanstootgevend werden geacht. Die rel, die nationale proporties aannam, is nu voorbij en de toenmalige directrice is opgestapt. Met deze tentoonstelling geeft het museum aan nu op een andere manier uitdagend te zijn: niet cultuurpolitieke beginselen worden uitgedaagd, maar manieren van kijken. Door in deze klassieke omgeving een fors overzicht (elf zalen) te geven van recent werk van de Nederlander, stelt het de eigen collectie voor een paar maanden in een heel ander perspectief. De dichtbehangen wanden met romantische Amerikaanse natuurgezichten zijn niet meer dezelfde nu ze hun zalen moeten delen met de raadselachtige constructies van Kemps.

Uit NRC Handelsblad van 25 oktober 1995.

Terug...

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl)