U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
Klik hier
N R C   H A N D E L S B L A D  -  V O O R P A G I N A
NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE

 NIEUWSSELECTIE 
 KORT NIEUWS 
 RADIO & TELEVISIE 
 MEDIA 

S c h a k e l s
Stemming:
Wel of niet naar Eritrea?

Dossier Srebrenica met een link naar het eindrapport van de Commissie-Bakker.


Kamer: missie Eritrea 'doenbaar'

Door een onzer redacteuren
DEN HAAG, 10 OKT. De brief die het kabinet gisteren aan de Tweede Kamer heeft gezonden over het inzetten van Nederlandse militairen in Eritrea, roept bij vrijwel alle fracties in de Kamer talrijke vragen op. Een meerderheid in de Kamer lijkt echter met de inzet te kunnen instemmen.

Volgens de gisteren door de ministers De Grave (Defensie) en Van Aartsen (Buitenlandse Zaken) gepresenteerde brief gaat het om de inzet van 770 Nederlandse mariniers en nog enkele honderden ondersteunende manschappen, voornamelijk afkomstig uit de landmacht. De Nederlandse inzet blijft beperkt tot zes maanden; daarna moeten de troepen in principe worden door militairen van een ander land worden afgelost.

De VN-missie UNMEE (United Nations Mission in Etriopia and Eritrea) is een waarnemersmissie van blauwhelmen, die toezicht houdt op het thans geldende bestand, en die in het geval van een hervatting van de strijd zal worden teruggetrokken.

De VVD-fractie in de Tweede Kamer toonde zich vanochtend uitgesproken ingenomen met de brief, de meest uitvoerige motivering die tot nu toe in Nederland voor een deelname aan een VN-vredesmissie is gegeven. De VVD- fractie wil wel meer duidelijkheid over een aantal cruciale beslissingsmomenten, zoals mogelijke evacuatie van de Nederlanders in noodgevallen, aldus woordvoerder Van den Doel.

Bij coalitiepartners PvdA en D66 leven soortgelijke vragen. PvdA- woordvoerder Koenders noemde de missie in Eritrea vanochtend 'doenbaar' en omschreef het standpunt van zijn fractie als een 'positieve grondhouding'. Oppositiepartij CDA ziet in de brief een ondersteuning van de argumenten waarmee zij al eerder een Nederlandse deelname aan de VN-vredesmissie heeft afgewezen. Woordvoerder Verhagen meent dat de belofte van het kabinet, dat de Nederlanders na zes maanden worden teruggetrokken, de hele VN-missie 'ongeloofwaardig' maakt, omdat "Nederland binnen UNMEE immers het leidende land is".

Voordat, vermoedelijk volgende week, de Tweede Kamer debatteert over mogelijke instemming met de missie, komt er nog een openbare hoorzitting met deskundigen.

Kabinet schat risico's VN-missie laag in


De risico's voor deelname aan de VN-vredesmissie in Eritrea en Ethiopië zijn afgedekt, stelt het kabinet. De Kamer is bezorgder.

Door onze redacteur RAYMOND VAN DEN BOOGAARD

DEN HAAG, 10 OKT. Zekerheid - dat verwacht de Kamer boven alles bij de uitzending van Nederlandse militairen naar Eritrea. De regering, die gisteren aan de Kamer een brief zond over de deelname van Nederlandse mariniers aan UNMEE, de United Nations Mission in Ethiopia and Eritrea, wil daaraan tegemoet komen: nog nooit is Nederlandse deelname aan een VN-vredesoperatie zó uitvoerig toegelicht als in deze 22 pagina's met bijlagen. Maar zekerheid? Bijna alle Kamerfracties hebben nog tal van vragen.

Het door de ministers De Grave (Defensie) en Van Aartsen (Buitenlandse Zaken) op een positief gestemde persconferentie gepresenteerde document is geruststellend van toon. Eindelijk eens geen burgeroorlog, zoals in Bosnië waar Nederland in het verleden nare ervaringen heeft opgedaan, maar een ordelijke oorlog tussen twee staten, die nu tot een wapenstilstand zijn geraakt. Er is zelfs, aldus de brief 'een klimaat voor vrede tussen beide landen', en zowel Ethiopië als Eritrea lijkt zijn aandacht te hebben verlegd van de 'politieke naar de economische agenda'.

UNMEE moet erop toezien dat de weg naar een vredesakkoord niet door incidenten aan de bestandslijn wordt verstoord. Het is dus een waarnemersmissie, van blauwhelmen, waarvan een stabiliserende werking moet uitgaan. Hopelijk zijn de eerste resultaten al te zien op de eerstvolgende top van de Organisatie van Afrikaanse Eenheid, medio 2001. De kans op escalatie is buitengewoon klein, betogen de ministers: beide landen munten uit door een 'constructieve opstelling', en hun leiders zien het als een 'erezaak' om zich aan hun woord te houden. Gedoe met bewapende bendes en privé-legertjes, in Bosnië aan de orde dag, is vrijwel uitgesloten omdat 'beide legers gedisciplineerd en ondergeschikt aan de politieke leiding' zijn. Slechts terloops maakt de brief melding van lichtbewapende Eritrese milities in de bestandszone, waarmee Ethiopië aanvankelijk had ingestemd, maar waartegen het land nu bezwaar maakt. Volgens de brief zal UNMEE ervoor moeten zorgen, dat duidelijker wordt onder wiens commando die milities staan. 'Nauwelijks dreiging' gaat ook uit van 'de enkele kleine, en vaak weinig actieve, gewapende oppositionele groeperingen in de bufferzone', die bovendien 'zwak en weinig georganiseerd' zijn.

Ten aanzien van specifieke zorgen van de Tweede Kamer over Nederlandse deelname aan VN-missies, als neergelegd in het zogenoemde Toetsingskader, heeft de brief van gisteren niet meer te bieden dan wat De Grave, Van Aartsen en premier Kok de afgelopen weken al aan geruststellends hebben laten doorschemeren. De duidelijke voorkeur van de Kamer om Nederlandse troepen te laten opereren in combinatie met eenheden uit de Verenigde Staten, of een andere militaire grootmacht, blijkt in de brief gehonoreerd door de Amerikaanse belofte de Nederlandse mariniers te helpen met de uittocht, mochtde oorlog op volle kracht worden hervat. De feitelijke Amerikaanse aanwezigheid in Eritrea blijft beperkt tot zes zeven waarnemers. Zwaar benadrukt wordt de diplomatieke betrokkenheid van de VS bij het tot stand komen van de wapenstilstandsovereenkomst en het verdere vredesproces. De Franse betrokkenheid blijft beperkt tot de belofte dat gewonde soldaten per helikopter kunnen worden vervoerd naar een Frans militair hospitaal in het naburige Djibouti. De Canadese betrokkenheid bestaat uit een infanteriecompagnie die direct aan de Nederlandse mariniers wordt toegevoegd.

Over de modaliteiten van deze zogenoemde exit-strategie en eventuele Amerikaanse ondersteuning daarbij moet het eerste overleg tussen hoge Nederlandse en hoge Amerikaanse militairen nog plaatsvinden. Volgens minister De Grave is dat geen bezwaar: de scenario's voor een overhaaste uittocht hoeven echt niet op de eerste dag van de Nederlandse inzet klaar te liggen, daar een mogelijke escalatie van het conflict immers lang van tevoren zal worden aangekondigd door de militaire inlichtingendiensten. Dat van de Amerikaanse beloften niets op schrift staat, acht De Grave evenmin een bezwaar: "Dat is in het internationaal verkeer niet gebruikelijk."

In de huidige opzet van UNMEE lijkt Nederland zelf de militaire grootmacht, naast eenheden van Bangladesh, Jordanië, Kenia, en voor meer ondersteunende taken kleinere detachementen uit Denemarken, Italië, Noorwegen, Canada, Zweden, Ghana en Slowakije. De secretaris-generaal van de Verenigde Naties, die de Nederlandse regering verzekerd heeft spoedig op zoek te gaan naar mogelijke vervangers voor de Nederlandse troepen over zes maanden, staat daarbij vermoedelijk niet voor een eenvoudige opgave gezien de geringe animo bij grootmachten voor UNMEE.

Vragen leven bij de Tweede Kamer ook ten aanzien van het hoofdstuk 'risico's' uit de brief. Het kabinet heeft met deze passage recht willen doen aan een van de aanbevelingen van de commissie-Bakker, die zich onlangs had gebogen over besluitvorming in het verleden over vredesmissies. Die commissie had gepleit voor een duidelijke en liefst zo openbaar mogelijke risicoanalyse bij uitzending van Nederlandse troepen. De verwachting dat in deze brief nu ook inschattingen van mogelijke verliezen te lezen zouden zijn, wordt echter niet bewaarheid: zo er al zulke gegevens beschikbaar zijn, dan staan die niet in de brief maar in door de Militaire Inlichtingen Dienst (MID) opgestelde documenten, aldus De Grave. Mocht de Kamer die willen inzien, dan kan dat via de gebruikelijke procedures, dat wil zeggen onder omstandigheden van vertrouwelijkheid. Net als vroeger.

Nederlanders naar Zalembessafront

Door een onzer redacteuren
DEN HAAG, 10 OKT. De Nederlandse eenheden zullen zo goed als zeker worden gelegerd in de centrale sector, bij het Zalembessa-front. De voorkeur voor dit gebied heeft verschillende redenen. Allereerst zijn de terreinomstandigheden er gunstig (in tegenstelling tot de westelijke sector) en is het klimaat door de hoogte draaglijk. In de oostelijke sector kan de temperatuur overdag oplopen tot vijftig graden celsius.

Een andere belangrijke reden voor de keuze voor de centrale sector is dat het militair-strategisch het belangrijkste gebied is. Aangezien Nederland 'leading' wil zijn in UNMEE en dus ook de zogenoemde force commander wil leveren, is het logisch dat het deze sector voor zijn rekening neemt.

De leiding van de missie zal voor een belangrijk deel worden uitgevoerd door het in Kopenhagen gevestigde hoofdkwartier van de snelle reactiemacht voor de VN, SHIRBRIG (Stand by forces High Readiness Brigade for UN operations). Het ligt dus voor de hand dat de huidige commandant van SHIRBRIG, de Nederlandse generaal der mariniers P. Cammaert, force commander wordt. Minister de Grave (Defensie) liet gisteravond doorschemeren dat de benoeming van Cammaert al zo goed als rond is.

De VN hebben uitgerekend dat voor het 'monitoren' van de centrale sector bij Zalembessa (een gebied van ongeveer 100 km lang en 25 km breed) vier 'versterkte' compagnieën van ongeveer 250 man nodig zijn. De twee parate bataljons van het Korps Mariniers die Nederland heeft, tellen 'organiek' 517 man, maar zijn door personeelstekort niet helemaal opgevuld. Door alle beschikbare mariniers uit te zenden, kan een 'versterkt' bataljon van 770 man worden uitgestuurd: drie van de vier benodigde compagnieën. Met de ondersteuning van de landmacht, die genie-personeel levert, een heli-detachement van de luchtmacht (4 Chinook-transporthelikopters plus personeel) levert dat een totale bijdrage van ongeveer 1.100 man op. De vierde 'versterkte' compagnie zal worden geleverd door Canada, dat een compagnie pantserinfanterie van het tweede Batallion Royal Canadian Regiment uitzendt.

UNMEE moet een 'klassieke' vredesoperatie worden volgens hoofdstuk 6 van het VN-Handvest, waarbij een vredesmacht toeziet op een vredesakkoord of bestand en alleen de wapens gebruikt voor zelfverdediging. De mariniers nemen het hele arsenaal dat tot de 'organieke' standaard-uitrusting behoort mee: automatische geweren, mortieren, anti-tankraketten en stinger-luchtdoelraketten. Verder beschikken de mariniers over twintig Patria pantserwagens, voorzien van zware mitrailleurs.


Zie ook:

  • CDA: Eritrea is fuik voor troepen (3 oktober 2000)

  • NRC Webpagina's
    10 OKTOBER 2000


    ( a d v e r t e n t i e s )

    Klik hier

    Klik hier

        Bovenkant pagina

    NRC Webpagina's © NRC Handelsblad