TECHNOLEASE
NIEUWS &
ACHTERGRONDEN
DISCUSSIE & OPINIE
KAMERSTUKKEN
Artikelen:
1997
1996
1995
1994
|
1994
14 december - 30
augustus 1994
27 augustus -12 juli 1994
DATUM: 27 Augustus 1994
PAGINA: eco 15
KOP: Rem op fiscaal voordeel; Financiën stelt strengere
eisen aan technolease
AUTEUR: Door een onzer redacteuren
TEKST: DEN HAAG, 27 AUG. Staatssecretaris Vermeend
(financiën) heeft gisteren de criteria aangescherpt voor het
gebruik van de zogeheten technolease-constructie. Met de strengere
eisen wil Vermeend voorkomen dat de schatkist te veel inkomsten
derft.
Bij technolease wordt technologische kennis - zoals octrooien en
licenties - aan een bank verkocht die deze rechten in hetzelfde contract
weer exclusief verhuurt aan de verkoper. De bank mag op de
technologische kennis afschrijven, wat de winst drukt. Daardoor hoeft
minder vennootschapsbelasting te worden betaald. Het voordeel voor de
verkopende partij is dat haar balansverhouding verbetert doordat het
eigen vermogen toeneemt. De vrij nieuwe technolease-constructie is met
instemming van het vorige kabinet twee keer toegepast in transacties
van de Rabobank met Philips en Fokker. Bij vaste activa als fabrieken
en machines is een vergelijkbare sale & lease back-constructie overigens
heel gebruikelijk. De fiscus kan volgens de nieuwe criteria een
technolease-constructie alleen fiatteren als de verhandelde technologie
tegen een ,,realistische prijs'' in het bezit komt van de investeerder
zodat deze ,,een ondernemersrisico loopt''. Voor de juistheid van
verkoopprijs moet worden gelet op de samenhang tussen de verschillende
onderdelen van het lease-contract. Dat geldt bijvoorbeeld voor hoogte
en duur van huur- en afschrijvingstermijnen, voor rentekosten en voor
restwaarde en terugkoopprijs aan het eind van het huurcontract. Deze
moeten op een controleerbare manier met elkaar samenhangen en
bedrijfseconomisch verantwoord zijn. De investeerder moet volgens de
verscherpte criteria volledig over de technologie kunnen beschikken om
er de meest rendabele toepassing voor te kunnen vinden. Exclusieve
huurcontracten of een verplichting de technologie aan het eind van de
huurperiode aan de huurder terug te verkopen bemoeilijken volgens
Vermeend deze vrijheid van handelen. Ander criterium is dat de
investeerder ook echt van plan moet zijn om de aangeschafte technologie
,,uit te baten''. Dit moet voorkomen dat de investeerder alleen maar om
fiscale redenen aan de technolease deelneemt. Vermeend geeft in zijn
toelichting aan dat belanghebbenden vooraf de belastinginspecteur mogen
raadplegen over de fiscale gevolgen van een technolease. Daarvoor
moeten de partijen al wel op hoofdlijnen overeenstemming hebben
bereikt. Dit moet voorkomen ,,dat partijen de grenzen van het fiscaal
mogelijke verkennen'', aldus de bewindsman. Aan de hand van de criteria
moet de belastinginspecteur beoordelen of de constructie niet
,,overwegend is aangegaan omwille van besparing van belasting''.
DATUM: 20 Augustus 1994
PAGINA: eco 17
OPMERKINGEN: Grafiek: 1. Stijgers en dalers 12-08/19-08; 1. Beurskoers
Nedlloyd
KOP: Beleggers lopen in eigen val door te hoge verwachtingen
rond transportfonds; Kritiek financiële wereld op Nedlloyd
AUTEUR: Door onze redacteur MARC SERNÉ
TEKST: AMSTERDAM, 20 AUG. De financiële wereld overstelpte
Nedlloyd de afgelopen dagen met kritiek. Winstverwachtingen in
aandelenrapporten werden ijlings naar beneden bijgesteld; het aandeel
Nedlloyd raakte in een vrije val op de Amsterdamse effectenbeurs waar
het fonds gisteren sloot op 63,70 gulden, ruim acht procent lager dan
vorige week.
Op het hoofdkantoor van het Rotterdamse transportconcern moet men echter
weinig begrepen hebben van de commotie op de beurs. Onder leiding van
oud-verzekeraar Leo Berndsen is Nedlloyd (zeescheepvaart, wegtransport)
aan een voorbeeldige 'turnaround'-operatie bezig die de afgelopen week
al resulteerde in een halfjaarwinst van 35 miljoen gulden. Het
winstherstel is het gevolg van de aantrekkende economie, prijsafspraken
in de containervaart en een nauwgezet kostenbesparingsprogramma. Vorig
jaar leverde het terugdringen van de kosten al 116 miljoen gulden op.
Eind 1995 moet dat zijn opgelopen tot 250 miljoen. Ook liep de
rentedragende financiering volgens schema terug met bijna 300 miljoen
gulden. De komende twee jaar moet daar nog eens 200 gulden bijkomen.
Ook de uitgifte van een van een achtergestelde converteerbare
obligatielening was begin dit jaar een succes. Nedlloyd haalde daarmee
400 mijoen op. Voor het hele jaar voorspelt Nedlloyd een winst van
tenminste 70 miljoen gulden. Hoewel onderdelen als Neddrill, Mammoet
Transport en de Noordzee veerdiensten wat achterblijven bij de groei.
Niettemin ziet Nedlloyd af van zijn aanvankelijk plan om te
desinvesteren in niet-kernactiviteiten als de 49 procent deelname in
Martinair en het offshorebedrijf Neddrill. Een jaar geleden wilde
Nedlloyd nog van beide onderdelen af. Maar de noodzaak van verkoop is
door het winstherstel voorlopig verdwenen. Hoewel in werkelijkheid
Neddrill gewoonweg niet te slijten was. Nu de olieprijs op het huidige
lage niveau blijft hangen, zal Neddrill nooit de gewenste 250 miljoen
gulden opbrengen die Nedlloyd ervoor wil hebben. Niettemin had de
financiële wereld overdreven verwachtingen van Nedlloyd dat
voorlopig slechts voorzichtig de weg naar herstel heeft ingeslagen.
Angelsaksische effectenhuizen schroomden dit voorjaar echter niet om een
winst per aandeel voor Nedlloyd te voorspellen die in 1995 zou kunnen
oplopen tot wel 15 gulden, waardoor de koers dit jaar het hoogste punt
van 85 gulden werd gedreven. Maar met de door het bedrijf voorspelde
winst in 1994 van 70 miljoen gulden komt de winst per aandeel uit op
ongeveer 3,50 gulden. Nedlloyd liep daardoor zwaar averij op. Ook
havenfonds Van Ommeren moest op de valreep inleveren. Van Ommeren
verspeelde gisteren 1,80 op 50,50 gulden nadat beleggers teleurgesteld
hadden gereageerd op de netto winst van 24,1 miljoen gulden in de eerste
zes maanden van 1994. Van Ommeren zette daarmee de toon voor de
mineur-stemming op de beurs waar de verder dalende dollar en het
uitblijven van een renteverhoging in Duitsland de rest deden. In dit
weinig stabiele klimaat kreeg Fokker de rekening gepresenteerd voor het
onverwacht hoog opgelopen verlies van 195,8 miljoen gulden in de eerste
zes maanden van 1994. Het fonds verspeelde gisteren 90 cent op 15,90
gulden. Fokker verwacht dat het verlies over heel 1994 echter lagerzal
uitvallen dan de 460 miljoen gulden van vorig jaar. Marktanalyses
hebben aangetoond dat een aanzienlijk deel van de wereldluchtvloot
binnenkort moet worden vervangen. Daardoor denkt Fokker, dat via een
technolease overeenkomst met de Rabobank en een kapitaalinjectie van
moeder Dasa een vermogensversterking krijgt van een miljard gulden, in
1996 alweer uit de rode cijfers te zijn. Hoewel de realiteit voorlopig
is dat luchtvaartmaatschappijen die als potentiële klanten van
Fokker kunnen worden beschouwd, uit kostenoverwegingen voorlopig liever
hun verouderde toestellen laten opknappen dan dat zij bereid zijn te
investeren in een luchtvloot die up to date is.
DATUM: 19 Augustus 1994
PAGINA: eco 11
OPMERKINGEN: Grafiek: 1. Omzet Fokker (1989-1e halfjaar 1994), 2. Netto
resultaat fokker (1989-1e halfjaar 1994)
KOP: Verlies Fokker onverwacht groot
AUTEUR: Door een onzer redacteuren
TEKST: ROTTERDAM, 19 AUG. Door kosten van reorganisaties, hoge
financieringslasten en tegenvallende verkopen is het verlies van
vliegtuigbouwer Fokker in het eerste halfjaar van 1994 onverwacht hoog
opgelopen.
Gisteren maakiettemin op een kleiner verlies dan de 460 miljoen in 1993.
Fokker kon het afgelopen halfjaar een groter verlies voorkomen door een
sale and lease beack-overeenkomst te sluiten met de Rabobank. Fokker
verkocht daarbij technische kennis en huurt die nu van de bank. Deze
zogeheten technolease-constructie levert Fokker 420 miljoen gulden op.
Na aftrek van 225 miljoen gulden voor een personeelsreductie levert dit
Fokker een bijzondere bate op van 195 miljoen gulden. In juli bereikten
Dasa (de dochteronderneming van Daimler-Benz die grootaandelhouder van
Fokker is), de Amstelveense vliegtuigbouwer en de Nederlandse staat
overeenstemming over een financiële herstructurering van Fokker om
de vermogenspositie en de balansverhoudingen van de onderneming te
verbeteren. In totaal is met die herstructurering 2 miljard gulden
gemoeid. Fokker spreekt, verwijzend naar die operatie, van ,,een
financieel keerpunt''. Intussen duurt de crisis in de wereldluchtvaart,
waardoor een aantal belangrijke potentiële Fokker-klanten besloten
heeft verouderde vloten op te knappen in plaats van te investeren in
nieuwe vliegtuigen, voort. Om die reden heeft Fokker ,,forse
voorzieningen'' getroffen. Uit concurrentieoverwegingen weigert het
bedrijf het bedrag te noemen dat gereserveerd is om tegenvallende
verkoopopbrengsten op te vangen. De vliegtuigbouwer kan zijn toestellen
door de slechte marktsituatie alleen afzetten tegen 'dumpprijzen'. Een
woordvoerder: ,,We zijn niet ontevreden over de gestegen verkopen maar
de opbrengsten van de verkopen houden daar geen gelijke tred mee.''
Het bedrag dat Fokker heeft gereserveerd voor tegenvallende opbrengsten
uit de verkopen en voor de koop van toestellen die aan het einde van een
leaseperiode moeten worden teruggenomen is verwerkt in het
bedrijfsresultaat. Dat bedroeg in de eerste helft van vorig jaar nog 55
miljoen gulden. Nu maakte Fokker een negatief bedrijfsresultaat bekend
van 317 miljoen gulden. Fokkers omzet daalde van 1,48 miljard tot 1,15
miljard gulden. Niettemin is Fokker voorzichtig optimistisch over de
toekomst. De orderportefeuille is wat dikker dan vorig jaar. ,,Je ziet
dat de luchtvaartmarkt aantrekt. Meestal duurt het dan nog maar even
voordat ook de vliegtuigmarkt volgt'', zegt financieel directeur R. F.
Hendriksen. De onderneming handhaaft op basis van die veronderstelling
haar prognose in 1996 weer winst te maken. Vorig jaar boekte Fokker
orders voor in totaal 54 vliegtuigen. In de eerste zes maanden van dit
jaar zijn contracten gesloten voor de levering van 35 toestellen. Het
betreft veertien Fokker 50's, vier aangepaste Fokker 60's voor Defensie,
zeven Fokker 70's en tien Fokker 100's. In de eerste helft van 1994
leverde Fokker 29 vliegtuigen af. Daarvan werd overigens slechts een
gedeelte daadwerkelijk verkocht. Ongeveer de helft van de toestellen
ging de deur uit via lease-contracten. Vijf Fokker 50's en vier 100's
werden daarvoor nieuw gebouwd. Voor drie andere Fokker 50's en twee
100's, die het bedrijf nog in voorraad had, konden ook
lease-overeenkomsten worden afgesloten. De portefeuille van geleasde
toestellen groeide daardoor van 527 tot 927 miljoen gulden. Fokker zet
voor de financiering van leasetoestellen een aparte
financieringsmaatschappij op. Die neemt van Fokker de toestellen over
die aan luchtvaartmaatschappijen worden verhuurd. Daardoor zal het
beslag op het vermogen eind dit jaar met ongeveer 1 miljard kunnen
worden verminderd. De verwachting is dat de nieuwe maatschappij de
komende jaren voor ongeveer 5 miljard aan leasecontracten voor Fokker
zal financieren. Debis (Daimler-Benz Inter Services), de
dienstverleningsdivisie van Daimler-Benz, heeft de leiding bij het
opzetten van het leasebedrijf.
DATUM: 19 Augustus 1994
PAGINA: eco 11
KOP: Bedrijfsleven en vakbeweging: goede ploeg, kritiek op
beleid
AUTEUR: Door een onzer redacteuren
TEKST: ROTTERDAM, 19 AUG. De organisatie van werkgevers en
werknemers oordelen vrij positief over de nieuwe ministersploeg die
maandag onder aanvoering van premier Wim Kok aantreedt, maar het
voorgenomen beleid willen ze op belangrijke punten (industriebeleid en
sociale zekerheid) veranderd zien.
Grote ondernemingen als Philips, Shell en Akzo Nobel willen geen
beoordeling geven en verwijzen naar het Verbond van Nederlandse
Ondernemingen (VNO). ,,Wij bemoeien ons niet met de politiek'', zegt
een Shell-woordvoerder, en zijn Akzo-collega: ,,Wij geven geen mening
over politieke vraagstukken.'' Prof.dr. P. Verhaegen, economisch
directeur van het VNO, beoordeelt de ministers in de
financieel-economisch-sociale driehoek van het kabinet-Kok als
,,uitermate deskundig''. De minister van Economische Zaken (Hans
Weijers, managing partner van adviesbureau Horringa & De Koning) is
binnen het VNO goed bekend, de contacten zijn volgens Verhagen ,,heel
goed''. Net als de twee grote vakcentrales FNV en CNV onderstreept
Verhagen dat de mate van steun die het kabinet van de maatschappelijke
organisaties kan verwerven, sterk zal afhangen van de kwaliteit van het
overleg dat nu over de invulling van het beleid moet worden gevoerd.
Maar aan de hand van de ijkpunten waaraan het VNO het regeerakkoord
toetst, mist Verhagen een ,,uiterst belangrijke hoeksteen'', namelijk
herstel en versterking van de concurrentiepositie van het Nederlandse
bedrijfsleven. Vooral het ontbreken van duidelijke voornemens om de
positie van de industrie te verbeteren acht het VNO een ernstige
omissie. ,,Tegen de achtergrond van de trend tot globalisering van de
bedrijvigheid is dat van groot belang. Bij de huidige opleving van de
conjunctuur dreigt dat structurele vraagstuk te worden vergeten, terwijl
herstel van de concurrentiekracht nodig is om op langere termijn
welvaart en werkgelegenheid te creëren.'' Volgens Verhaegen zijn
het financiële beleid en lastenverlichting voor het bedrijfsleven
essentieel voor een betere industriepolitiek, alsmedeverbetering van de
infrastructuur en technologische innovatie. Hij betreurt dat de
'paarse' coalitie de aanleg van de gte overeind, maar men wil er toch
300 tot 400 miljoen op bezuinigen, dat treft een grote groep
rechtstreeks en dat vinden wij niet erg fatsoenlijk.'' Woordvoerder
Paulus Plas van de FNV treft ,,nogal wat verrassingen'' aan in de nieuwe
ministersploeg, maar het kabinet krijgt het voordeel van de twijfel.
,,Veel zal afhangen van de vraag of wij een volwaardige plaats in het
overleg krijgen, of er goed naar onze argumenten wordt geluisterd. De
kabinetsplannen voor versterking van de werkgelegenheid acht de FNV
onvoldoende en de vakcentrale pleit voor een task force, ,,een soort
tweede commissie-Wagner, maar dan met minder grijze pakken'' voor dit
beleidsonderdeel. Verder heeft het paarse kabinet te weinig oog voor de
mogelijkheden van herverdeling van werk, vindt Plas. ,,Er moet veel
meer gebeuren, en we pleiten voor fiscale maatregelen om de dreigende
inkomensachteruitgang voor uitkeringsgerechtigden te voorkomen.''
Mevrouw S.M. Dekker, directeur van het Nederlands Verbond van
Ondernemers in de Bouwnijverheid, denkt dat de voornemens van het nieuwe
kabinet voor privatisering van Ziektewet en Wao en de mogelijke
invoering van premiedifferentiatie ,,een enorme druk op de bouwbranche
zullen geven''.Dekker: ,,Onze branche heeft door de aard van het werk in
vergelijking met andere sectoren nu eenmaal te maken met een grotere
instroom in de Wao. Als de plannen doorgaan, betekent dat dat de kosten
van bouwprojecten omhoog zullen gaan. Ik verwacht dat die problematiek
bij ons zeer diep zal insnijden''. De ondernemersorganisatie voor
logistiek en transport EVO is ,,zeer verontrust'' over de voorgenomen
bezuinigingen van 250 miljoen gulden in 1995, oplopend tot 300 miljoen
in 1998 op Verkeer en Waterstaat en een vertraging en versobering op
het terrein van de infrastructuur voor de deur staat. Verder verzet de
EVO zich tegen de beperkingen bij het Fonds Structuurversterking - dat
uit aardgasgeld wordt gevoed - en de andere projecten die daaruit
volgens het nieuwe kabinet moeten worden gevoed zoals woningbouw en
groenvoorziening.
DATUM: 16 Augustus 1994
PAGINA: eco 13
KOP: Financiën wil technolease beperken
AUTEUR: Door een onzer redacteuren
TEKST: DEN HAAG, 16 AUG. Het ministerie van financiën komt
op korte termijn met stringente voorwaarden om het gebruik van zogeheten
technolease-constructies te beperken. In het regeerakkoord wordt een
belastingtegenvaller (,,éénmalig'') gemeld van 100 miljoen
gulden door het gebruik van deze constructies.
Financiën verwacht dat na de toepassing van de constructie bij
Philips en Fokker, meer bedrijven gebruik gaan maken s gevolg van deze
transactie. In het regeerakkoord wordt een tegenvaller gemeld van 100
miljoen gulden door dergelijke constructies; dit bedrag moet worden
gecompenseerd door bezuingingen bij het ministerie van Economische
Zaken. De rest wordt beschouwd als een 'gewone' belastingtegenvaller.
Philips zette in de zomer van 1993 de toon voor de
technolease-constructie. Het elektronica-concern verkocht een deel van
haar patenten en licenties aan de Rabobank en die rechten werden in
hetzelfde contract in exclusieve huur van de bank teruggenomen. De bank
mag op de know how afschrijven en dat drukt de winst waardoor er minder
vennootschapsbelasting hoeft te worden betaald. De overeenkomst wordt
ook als een goede 'klantenbinder' gezien. Over de royalties die de bank
ontvangt moet wel belasting worden betaald. Het voordeel voor de
verkopende partij is dat de eigen de balansverhouding verbetert; het
eigen vermogen neemt toe. Toen de constructie vorig jaar in de
publiciteit kwam, vroeg de VVD-fractie een spoeddebat aan omdat de
fiscus door deze opzet miljoenen guldens aan belastinggeld zou
mislopen. Staatssecretaris Van Amelsvoort (financiën) stelde toen
dat de igendomsoverdracht van de kennis; op korte termijn komt
Financiën met de voorwaarden die daarvoor gelden.
DATUM: 22 Juli 1994
PAGINA: eco 11
KOP: Technolease Fokker en Rabo biedt veel fiscale
voordelen
AUTEUR: Door BEN GREIF en MARC SERNÉ
TEKST: Sale & lease back is een constructie die in de Verenigde
Staten is uitgevonden. De technolease-overeenkomst tussen
vliegtuigbouwer Fokker en de Rabobank is daarvan een ingenieus
voorbeeld. Fokker krijgt netto 400 miljoen gulden en beide partijen
boeken fiscaal voordeel. Rabo profileert zich met deze transactie ook
bij het grote bedrijfsleven, zoals Daimler Benz, het moederconcern van
Dasa, grootaandeelhouder van de Nederlandse vliegtuigbouwer.
Jarenlang prijkte technologische kennis niet of nauwelijks op de balans
van industriële ondernemingen, maar plotseling blijkt immaterieel
actief te kunnen worden omgezet in klinkende munt en wel acuut. Vooral
Nederlandse industrieconcerns die in financiële problemen verkeren,
kijken sinds kort dan ook met andere ogen dan voorheen naar de waarde
van hun technologische know how. In allerlei achteraf-kantoortjes
blijken schoenendozen vol papier te staan waarvoor partijen, die zelf
helemaal niets met die kennis (kunnen) doen, bereid zijn geld neer te
tellen. De kennis wordt daarop meteen door de geldverschaffer weer
terugverhuurd aan het betrokken bedrijf dat natuurlijk zonder die know
how niet zou kunnen werken. Philips was de eerste die de mogelijkheden
van de technolease ontdekte. Met de actieve medewerking van de
Rabobank - die dit staaltje van geavanceerd boekhouden in korte tijd tot
haar handelsmerk heeft gemaakt - maakte het handig gebruik van een
ingenieuze 'ruilovereenkomst' om de benarde financiële positie
enigszins te verlichten. Fokker volgde onlangs dat voorbeeld.
Betrokkenen houden de lippen stijf op elkaar als het gaat om de details
van de overeenkomst waarbij Fokker een forse financiële injectie
krijgt door zijn technische kenntrekt de Rabobank (of in het geval van
Fokker huisbankier ABN Amro) niet gewoon een lening met die kennis als
onderpand als de waarde daarvan zo gemakkelijk objectief is vast te
stellen? Bij technolease-constructies is de waardering van de know how
het 'heikele' punt. Daarbij gaat het vooral om de vraag wat die kennis
waard is indien het betrokken industriële bedrijf failliet gaat.
Kan die know how dan door de koper te gelde worden gemaakt? Bovendien:
wie bewaakt de octrooien en en gepatenteerde technologische systemen
terwijl de economische en juridische eigendom bij een ander berust?
Technische kennis veroudert, bij de elektronische industrie (Philips)
zelfs tamelijk snel. In het geval van Fokker ligt het mogelijk iets
anders. Het heeft er volgens juridische waarnemers veel van weg dat de
waarde van Fokkers 'schoenendoos' meer is ingegeven door de
kredietbehoefte van Fokker dan door de objectieve waarde van die kennis.
Fokker heeft naar verluidt zeer goed beschreven kennis verkocht die is
opgebouwd tijdens de ontwikkeling en in mindere mate de produktie van de
F-50, F-100 en de F-70. Dat hele proces is in zeer uitvoerige documenten
nauwkeurig beschreven. Vrees dat anderen via de Rabobank met die
kennis aan de haal gaan, schijnt bij Fokker niet echt te heersen. Een
garantie daarvoor ziet de vliegtuigbouwer naar verluidt in de rol van
het Nederlands Instituut voor Vliegtuigontwikkeling en Ruimtevaart
(NIVR). Dat instituut hielp de vliegtuigprogramma's van Fokker mee
ontwikkelen en beheert namens de overheid ook de fondsen daarvoor. Het
NIVR fungeert in het geval van Fokker dus als kennis-waakhond. Kringen
rondom Fokker geven toe dat weliswaar sommige delen van de verkochte
kennis voor andere vliegtuigbouwers interessant kunnen zijn maar dat die
know how zonder de bijbehorende technici en machines aanzienlijk minder
waardevol is. Maar bij een onverhoopt faillissement van Fokker zouden
derden een bod op de kennis bij de Rabobank kunnen doen en via de
curator zouden ze de bijbehorende mensen en machines kunnen bemachtigen.
Het risico van snelle veroudering van technologische kennis vormt,
paradoxaal genoeg, bij de technolease voor de geldverschaffende partij
een van de aantrekkelijke kanten van dit soort transacties. Volgens
fiscalisten biedt het bij voorbeeld in het geval van Fokker de Rabobank
de gelegenheid extra snel af te schrijven op het verworven pakket
technologie. Want wat in feite door de technolease-constructie gebeurt
is dat Fokker de afschrijving op de kennis (die ze zelf overigens niet
eens op de balans had staan) overhevelt naar de Rabobank. Daarmee
creëert Rabo in de eerste jaren een flinke fiscale aftrekpost
waarmee zij de elders in het bedrijf behaalde winst kan drukken.
Belastingdeskundigen en juristen zien de 'technolease' vooral als een
constructie voor bedrijven in financiële nood, al ontkennen zij
niet dat gezonde ondernemingen ook lease-constructies gebruiken om
fiscale voordelen te behalen. Bekend is dat Rabo al iets dergelijks
deed met grote coöperaties onder haar cliënten in de periode
van de Wir. Ook non-profitinstellingen als gemeenten en ziekenhuizen
maken steeds vaker gebruik van leasecontracten. De geldverschaffer
(degene die een kapitaalgoed, bv. dure medische apparaten) in lease
geeft, is vaak in staat via de afschrijvingen fiscale voordelen te
behalen die dan gedeeltelijk worden doorgegeven aan instellingen of
bedrijven die geen winst maken. Ook voor Fokker zit er een duidelijk
fiscaal aspect aan de transactie. De vliegtuigbouwer beschikt over een
forse verliescompensatie. Daardoor kan de opbrengst van de verkochte
know how onbelast blijven. Het bedrijf voorkomt dat die
compensatiemogelijkheid verloren gaat door nu winst te creëren na
het verlies van 460 miljoen over 1993. Een bedrijf mag namelijk
verliezen fiscaal compenseren met winsten van de voorafgaande drie jaar
of met die van de komende acht jaar. Fokker brengt de toekomstige
leasetermijnen ten laste van haar toekomstig fiscaal resultaat. Wat dus
bij Fokker door de transactie gebeurt is 'verliesverjonging' in het
fiscale jargon. Foverschuldigde leasevergoedingen. Fokker betaalt die
vergoedingen dus kennelijk grotendeels vooruit, hetgeen de transactie
voor de bank nog weer iets aantrekkelijker maakt: die krijgt in
één keer veel geld binnen en beperkt tegelijk het risico
op de hele transactie. Welke voordelen Rabo en Fokker precies ten deel
vallen is, doordat details van de transactie geheim worden gehouden,
niet bekend. Toch waagt fiscalist Oosthout van advocaten- en
notarisenkantoor Loeff Claeys Verbeke in Rotterdam desgevraagd een
poging. Hij maakt daartoe een vergelijking tussen de fiscale en
financiële consequenties van de voorgenomen sale en lease
back-constructie en het (hypothetische) geval dat Fokker een miljard
gulden tegen gebruikelijke voorwaarden leent bij de Rabo. Hij
veronderstelt daarbij dat die lening in tien jaar op annuteitenbasis
wordt afgelost en de rente 7 procent beloopt. Rabo moet de
leasetermijnen als belastbaar inkomen aanmerken. Daartegenover is de
afschrijving aftrekbaar en zolang die afschrijving groter is dan de
aflossingscomponent die altijd in leasetermijnen is begrepen, is dat
fiscaal voordelig voor de Rabobank. Oosthout gaat er (deels voor het
gemak van de vergelijking, deels omdat het waarschijnlijk dicht bij de
realiteit ligt) van uit dat de verkoopwaarde van de door Fokker aan Rabo
verkochte 'schoenendoos' met kennis ruim een miljard gulden bedraagt.
De leasetermijnen - die Oosthout gelijk veronderstelt aan een annuteit
over een tienjarige lening van een miljard - zijn bij Fokker fiscaal
aftrekbaar. Het gevolg van het winst creëren door Fokker dit jaar
en het vervolgens aftrekken van de leasetermijnen leidt tot een
'verjonging' van het (fiscaal compensabele) verlies: het bedrijf
voorkomt dat al beschikbare fiscale verliezen bij gebrek aan fiscale
winst 'verdampen' (niet benut kunnen worden). De mogelijkheden van
verliescompensatie worden naar de toekomst verschoven. De
belastigdeskundige van Loeff becijfert de contante waarde van het
fiscale voordeel voor Fokker op maximaal 100 tot 150 miljoen gulden, wat
overeenkomt met 10 à 15 procent van de waarde van de verkochte
know how. Naast de verjonging van het fiscaal compensabel verlies heeft
Fokker door de constructie het voordeel dat haar balansverhoudingen
verbeteren: het bedrijf krijgt liquide middelen binnen die rechtsstreeks
aan het eigen vermogen kunnen worden toegevoegd zonder dat daar
tegenover op de balans een schuld hoeft te worden opgenomen. Cruciaal
is natuurlijk welk voordeel de Rabobank heeft van de sale en lease
back-transactie. Want dat voordeel lijkt een van de voornaamste
drijfveren om deze constructie toe te passen. Belastingadviseur
Oosthout veronderstelt (zonder het bewuste contract te kennen) dat de
Rabo de 'schoenendoos' van Fokker heeft gekocht en dat ook het
economisch belang van die verkochte kennis naar de bank overgaat zodat
die erop mag afschrijven. Oosthout neemt aan dat op dat punt de
belastinginspecteur een 'ruling' heeft afgegeven, dat wil zeggen de
constructie heeft gesanctionneerd. Vrijwel zeker is hierbij de
overeenkomst tussen de Belastingdienst Grote Ondernemingen in Amsterdam
en de Nederlandse Vereniging van Leasemaatschappijen het uitgangspunt
geweest. Rabo behaalt vooral fiscaalprocent van de resterende boekwaarde
van de Fokker- know how afschrijven, een percentage dat Oosthout zeer
waarschijnlijk voorkomt, dan stijgt het voordeel van de leaseconstructie
ten opzichte van de leningvariant tot 22 á 41 miljoen gulden. Er
is voor de Rabo in ieder geval nog een groot voordeel verbonden aan de
toepassing van de technolease-constructies. De bank profileert zichzelf
daarmee bij het grote bedrijfsleven. Bij moederconcern Daimler Benz van
Fokker-grootaandeelhouder Dasa heeft de Rabo volgens kringen rondom
Fokker met deze transactie een heel goede beurt gemaakt. Dat biedt de
bank kansen op verdere klandizie van het grootste industriële
conglomeraat van West-Europa. De bank zal de risico's heel goed hebben
afgewogen. De deskundigen van Loeff Claeys Verbeke veronderstellen
daarom dat Rabo ergens een garantie van hetzij Daimler of Dasa heeft
geëist om zeker te zijn dat Fokkers leasetermijnen gedurende de
gehele looptijd van het conctract worden voldaan, juist ook als de
Nederlandse vliegtuigbouwer die kosten zelf niet meer kan opbrengen.
Oosthout en zijn collega, advocaat R.J. Abendroth, vermoeden verder dat
het contract erin voorziet dat de eigendom van de 'schoenendoos' met
kennis kan worden teruggekocht. Dat vergt dan wel een bijzonder
arrangement want volgens het nieuwe Burgerlijk Wetboek moet er in dit
soort gevallen sprake zijn van echte overdracht van economische en
juridische eigendom. Bij een transactie als deze mag niet van tevoren
al duidelijk zijn dat het slechts om een tijdelijke overdracht gaat
waarbij het betrokken kapitaalgoed slechts als zekerheid voor de
financier dient. Denkbaar is bij voorbeeld een door Rabo aan Dasa of
Daimler gegeven koopoptie of een aan Fokker verstrekt right of first
refusal.De transactie biedt Dasa het voordeel dat dochter Fokker een
forse kasinjectie krijgt en daarmee de kans om de zware tijden in de
vliegtuigbouw uit te zitten. Maar daar tegenover staat dat het Duitse
concern als grootaandeelhouder van Fokker geen (mede)eigenaar meer is
van de specifieke Fokker-technologie. Dasa zal zeker maatregelen hebben
genomen om het terugverkrijgen van die eigendom - of althans het recht
om de technologie te mogen gebruiken - veilig te stellen. Want die know
how vormt hoe dan ook de kern van Fokker en was ongetwijfeld Dasa's
voornaamste doelwit bij de overname van het Nederlandse bedrijf.
DATUM: 16 Juli 1994
PAGINA: eco 10
OPMERKINGEN: Foto: Fokker verkocht een week geleden een deel van zijn
hightech-kennis aan de Rabobank. Voor Fokker is 'technolease' de laatste
strohalm, de Rabo wil zich invechten op een aantrekkelijke markt. (Foto
Fokker)
KOP: Fokker-lease visitekaartje van ambitieuze
Rabobank
AUTEUR: Door onze redacteur MENNO TAMMINGA
TEKST: ,,Geprivatiseerde steunverlening'' is een ongebruikelijk
verkoopargument voor een commerciële bank, maar de Rabo hoopt ermee
door te dringen tot de bankzaken van de grootste Nederlandse
ondernemingen. Wie zich wil invechten op een drukke markt moet iets
nieuws proberen en krachtpatserij niet schuwen.
Een jaar geleden verlichtte de Rabobank de financiëleieve bank wil
mede met deze strategie een geduchte concurrent worden van ABN Amro, de
traditionele huisbankier van de grote Nederlandse bedrijven. De
ambitieuze expansie is niet zonder risico's. De industrie heeft twee
moeilijke jaren achter de rug en krabbelt net uit het dal. Dat de
risico's niet onderschat mogen worden leert de gang van zaken bij
vrachtwagenfabrikant Daf. In 1991 stapte de Rabobank in het (door ABN
Amro geleide) bankenconsortium dat de leningen aan Daf
coördineerde. De Rabo verstrekte 225 miljoen gulden. Twee jaar
later ging Daf op de fles. Een strop kon met meer geluk dan wijsheid
vermeden worden. Een extra risico is dat de 'technolease' nog niet in de
praktijk is getest. De Rabobank draait op voor de veroudering van de
technologische kennis die zij van Philips en Fokker koopt. Dat was bij
de Philips-transactie voldoende reden voor de toez hetzelfde percentage
geldt voor de spaarmarkt. Dochter Interpolis is de vierde verzekeraar.
De traditionele achterstand op de beleggingsmarkt moet worden weggewerkt
door een steeds nauwere samenwerking met vermogensbeheerder Robeco.
Grote Nederlandse bedrijven in de handel en de industrie zijn zo
ongeveer het tegendeel van de natuurlijke klantenkring van de
coöperatieve Rabobank. De grote industriële ondernemingen
zitten van oudsher bij de handelsbanken ABN en Amro, sinds de fusie in
1990 dus bij ABN Amro. De bank beheerste bij de fusie volgens
schattingen van financiële insiders zeker 60 procent van de
bankrelaties van de grote bedrijven. Op afstand volgen Rabobank en ING
Bank. De fusie van ABN en Amro opende ongekende perspectieven voor
ambitieuze nieuwkomers als de Rabobank om in een klap deze klantenkring
te penetreren. Een van de eerste grote vissen in het net van de Rabo
was Philips. ABN Amro vond haar uitstaande kredieten aan het
elektronica-concern ruimschoots voldoende en had geen trek in extra
uitbreiding toen Philips voor de reorganisatie Centurion een lening
plaatste van 2 miljard dollar. ABN Amro wilde niet voor het bedrag van
de twee oude banken deelnemen en de Rabobank greep haar kans om als
tweede Nederlander door te dringen tot het exclusieve gezelschap van de
acht underwriting banks die hun handtekening mochten zetten on daar bood
de fusie van ABN en Amro een niet te missen kans. Om de kwaliteit van
de organisatie in snel tempo naar een hoger niveau te tillen gingen de
headhunters van de Rabo in de vijver van ABN Amro vissen. En met
succes. Ook op dit gebied is de terreinwinst van de Rabobank toe te
schrijven aan het handig gebruik maken van de tijdelijke zwaktes van
anderen, zoals de fusie van ABN Amro. Bij de ontwikkeling en verkoop
van de 'technolease' heeft de bank profijt getrokken van de verzwakking
van de conjunctuur die probleembedrijven als Philips en Fokker zwaar
getroffen heeft. Nu de economie uit het dal klimt en het met bedrijven
beter gaat, moet de Rabobank weer iets nieuws verzinnen om de
achterstand op de ABN Amro in te lopen. Want deze 'techolease' is
hoogstens voor een handvol bedrijven interessant.
DATUM: 12 Juli 1994
PAGINA: eco 13
KOP: Akkoord van ministerie EZ met Fokker schept
precedent
AUTEUR: Door onze redacteur MARC SERNÉ
TEKST: ROTTERDAM, 12 JULI. Ofschoon de Nederlandse overheid van
plan is volgend jaar haar resterende belang van 22 procent in
Fokker-holding af te stoten zal er op zijn minst nog vijftien jaar een
innige relatie tussen de vliegtuigbouwer en de Nederlandse staat blijven
bestaan. Economische zaken wilde de schijn van pure verliesfinanciering
van de noodlijdende vliegtuigfabrikant vermijden.Daarom lichtte minister
Andriessen van economisechter niet krijgen. Door de zware recessie en
moordende concurrentie in de luchtvaartindustrie, het recordverlies van
Fokker in 1993 van 460 miljoen gulden en het uigeholde eigen vermogen
van het bedrijf (eind 1993 nog maar 11 procent), zal het ondanks de
kapitaalinjectie van een miljard gulden (naast de kapitaalverschaffing
met behulp van de staat fourneert grootaandeelhouder Dasa 600 miljoen)
nog jaren duren voordat Fokker weer winst maakt en de financiële
verhoudingen zich binnen het bedrijf weer enigszins hebben
genormaliseerd. De overheid toonde zich desondanks opvallend snel bereid
de noodlijdende vliegtuigfabriek, door minister Andriessen plastisch
omschreven als ,,een schoenendoos met technologische kennis'', voor de
zoveelste keer de helpende hand te reiken. Wat is er logischer voor
Fokker om met zijn technologische know-how de boer op te gaan en die te
verkopen, vroeg minister Andriessen zich retorisch af? De Rabobank had
wel oren naar een sale and lease back constructie met Fokker. Dasa
toont haar goede wil door een constructie tevoorschijn te toveren die
het eigen vermogen van Fokker met 600 miljoen versterkt zonder dat de
zeggenschap en winstrechten van de bestaande minderheidsaandeelhouders
in Fokker verwateren. Dasa plaatst een verplicht converteerbare
achtergestelde obligatielening waarbij het afziet van stemrecht op
nieuwe aandelen terwijl ook de rechten op eventuele winst van de nieuwe
aandelen zijn beperkt. De kapitaalinjectie vormt samen met de derde
grote sanering in twee jaar (waarbij 1100 werknemers zullen afvloeien)
de aanzet van een aantal maatregelen dat Fokker de komende jaren vijf
miljard gulden moet opleveren om de concurrentie met buitenlandse
fabrikanten aan te kunnen gaan.
Fokker. Moederconcern Daimler Benz heeft een aparte divisie (Debis)
voor financiële dienstverlening, maar ook risicodragende partners
als Shorts (vleugels), Rolls Royce (motoren) en Dasa (rompen) zijn
benaderd in een externe leasemaatschappij voor Fokker te participeren.
Slechts 40 procent van de toegevoegde waarde van de Fokker-vliegtuigen
komt nog van het bedrijf zelf. Alleen al door het stellen van de vraag
hoe high-tech Fokker daardoor eigenlijk nog is, zal een deel van het
Nederlandse bedrijfsleven niet alleen met argusogen maar ook met afgunst
naar de zoveelste steunoperatie van de staat aan de vliegtuigbouwer
hebben gekeken. Want wat belet het Begemann-concern met zijn RDM-werf,
dat technologisch geavanceerde onderzeeër bouwt, met het voorbeeld
van Fokker op zak bij de overheid om financiële steun aan te
kloppen? Wat dat betreft zal het minister Andriessen duidelijk zijn dat
de Fokker-overeenkomst ten opzichte van andere high-techbedrijven in
Nederland een precedent kan hebben geschapen.
DATUM: 12 Juli 1994
PAGINA: eco 13
KOP: Financiën voorziet groei 'technolease'
AUTEUR: Door een onzer redacteuren
TEKST: DEN HAAG, 12 JULI. Financiën houdt er rekening mee
dat na Philips en Fokker meer hoogtechnologische bedrijven gebruik gaan
maken van technolease-constructies waarbij technologisch waardevolle
kennis aan financiers of banken worden verkocht en door de betrokken
bedrijven onmiddellijk wordt teruggehuurd.
Vorige week werd bekend dat de technolease-overeenkomst tussen Fokker en
de Rabobank onderdeel is van een kapitaalinjectie van ongeveer
één miljard gulden voor de vliegtuigbouwer. De schatkist
kan op termijn 400 miljoen gulden derven als gevolg van deze transactie.
Philips zette in de zomer van 1993 de toon voor deze constructie. Het
elektronica-concern verkocht een deel van haar patenten en licenties aan
de Rabobank en die rechten werden in hetzelfde contract in exclusieve
huur van de bank teruggenomen. De bank mag op de know how afschrijven
en dat drukt de winst waardoor er minder vennootschapsbelasting hoeft
te worden betaald. De overeenkomst wordt ook als een goede
'klantenbinder' gezien. Over de royalties die de bank ontvangt moet wel
belasting worden betaald; in de schatting van de inkomstenderving voor
de schatkist bij de Fokker-transactie (op termijn 400 miljoen gulden) is
daarmee geen rekening gehouden. Het voordeel voor de verkopende partij
is dat de eigen de balansverhouding verbetert; het eigen vermogen neemt
toe. Toen de constructie vorig jaar in de publiciteit kwam, vroeg de
VVD-fractie een spoeddebat aan omdat de fiscus door deze opzet miljoenen
guldens aan belastinggeld zou mislopen. Staatssecretaris Van Amelsvoort
(financiën) stelde toen dat de toegepaste constructie niet nieuw
is; zij bestaat al jaren in de onroerend-goedsfeer. Het nieuwe van de
opzet die Philips - en nu ook Fokker - koos, is dat het niet om een
gebouw of een stuk grond gaat, maar om geestelijk eigendom. De fiscus
kan een dergelijke constructie alleen fiatteren als er ook daadwerkelijk
sprake is van een eigendomsoverdracht van de kennis. Philips en Fokker
hebben ècht afstand moeten doen van de rechten en de Rabobank
moet een economisch risico lopen met het bezit. Anticiperend op het
bekend maken van de overeenkomst tussen Fokker en de Rabobank heeft de
Vaste Kamercommissie voor financiën enkele weken geleden een
vertrouwelijk overleg met minister Andriessen (economische zaken) en
staatssecretaris Van Amelsvoort gehad. De Tweede Kamer ging toen -
evenals in oktober van vorig jaar - unaniem akkoord met de fiscale
constructie. De bewindslieden en de Tweede Kamer vinden dat de fiscale
constructie niet in strijd is met nationale en internationale wet- en
regeling, en de bijbehorende jurisprudentie. Vorig jaar trok de
landsadvocaat na een onderzoek de conclusie dat de constructie niet in
strijd is met de Nederlandse wetgeving en EG-richtlijnen.
|
NRC Webpagina's
februari 1997
|