U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.

NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE


Affaire Srebrenica

Nieuws

Chronologische reconstructie

Commissie Bakker

Achtergrond

Opinie

Links

Samenleven in een verbitterde stad


De moslim-enclave Srebrenica, vijf jaar geleden in handen gevallen van Bosnische Serviërs, is een doodse en verbitterde stad.

Door onze correspondent YAËL VINCKX

SREBRENICA, 11 JULI. Kan de tijd stilstaan? UN Base staat nog altijd op de muur van het voormalige kamp van het Nederlandse VNbataljon Dutchbat geschreven. Het hek scharniert in de zachte wind. Aan de overkant van de weg liggen de fabriekshallen. Hier verzamelden duizenden moslims zich, nadat het hek van Dutchbat voor hen op slot ging. Even verderop staan de houten huisjes van het Zweedse hulpproject. Eens werden ze bewoond door moslims.

De moslim Nesib Mandzic was vroeger schoolhoofd in Srebrenica. In de hectische dagen rond de val van het stadje, op 11 juli 1995, nam de Nederlandse commandant Ton Karremans hem mee naar een ontmoeting met de Bosnisch-Servische generaal Ratko Mladic. Nesib Mandzic moest de moslim- bevolking vertegenwoordigen. Van de ontmoeting bestaan videobeelden: een zelfverzekerde Mladic, een in elkaar gedoken Karremans en een angstige Mandzic, ongeschoren en met ingevallen wangen van de honger.

Is dit nu Nesib Mandzic? Tien minuten na het begin van de vergadering van Srebrenica's gemeenteraad komt hij de kamer binnengezwierd: gladgeschoren gezicht, gestreken pastelgroen overhemd, leren aktetas onder de oksel. Niemand zegt iets over zijn late binnenkomst. Een burgemeester wordt niet snel op de vingers getikt.

De vergadering gaat over de herdenking van de val van de 'veilige enclave' Srebrenica. "Er komen ruim honderd bussen met moslims", zegt de vice-president van de raad, een moslim. De Bosnische Serviërs kijken bedenkelijk, en de leden van de internationale gemeenschap, aan de zijkant van de vergadertafel, kijken nog bedenkelijker. Nu wordt Srebrenica bewoond door Bosnische Serviërs, veelal vluchtelingen uit andere delen van Bosnië. Dat er moslims in de raad zitten, is te danken aan de stemmen van verdreven (maar niet teruggekeerde) moslim- inwoners. Laatst hebben de vluchtelingen de huizen van twee moslims die op het punt stonden terug te keren, in brand gestoken. "Hoe kan de veiligheid van die duizenden buspassagiers gegarandeerd worden", vraagt een hulpverlener zich af. De Bosnische moslims houden vol. Ze willen tijdens de herdenking de eerste steen voor een monument leggen. De Bosnische Serviërs hebben al geprotesteerd. Krijgen de moslims een steen, dan willen zij ook een steen. Voor alle Serviërs die onder leiding van de moslim-commandant Naser Oric vermoord zijn. Oric, die vlak voor het drama vertrok en aan de dood ontsnapte en nu een sportschool drijft in Tuzla.

Srebrenica - er is weinig veranderd. De gevels van de huizen zitten vol kogelinslagen. De Bosnische Serviërs knappen de huizen van de moslims niet op. Het vredesakkoord schrijft voor dat vluchtelingen kunnen terugkeren naar hun huizen. De stadhuisportier zegt: "Zal ik net mijn huis hebben opgeknapt voor veel geld, moet ik het teruggeven aan een moslim."

Tot juni 1999 hebben de moslims geen voet aan de grond gekregen in Srebrenica. In Tuzla woonden ze, op zo'n anderhalf uur rijden. In het stadje zelf kwamen ze nooit. Bij de lokale verkiezingen van 1997 mochten de vluchtelingen stemmen voor de gemeenteraad in hun voormalige woonplaats. In Tuzla stemden de vluchtelingen uit Srebrenica massaal op de moslim-partij SDA. Zo kreeg de Bosnisch-Servische bevolking van Srebrenica een gemeentebestuur van overwegend moslims, onder leiding van burgemeester Nesib Mandzic. Maar de Bosnische Serviërs stonden hun plaats niet af. De nieuwe raadsleden kwamen het stadje niet eens in. De internationale gemeenschap stelde sancties in; Srebrenica kreeg geen cent. Daarop zeeg de toch al verzwakte economie verder ineen.

Vorig jaar gingen de Bosnische Serviërs, onder druk van hun partijbestuur en als gevolg van de sancties, overstag. In juli werd de oude kliek opzij gezet - en nam daarbij al het geld voor de nieuwe waterleiding mee. De nieuwe politici waren te zwak om hun collega's tot de orde te roepen. Daarom zit Srebrenica grote delen van de dag zonder stromend water. De buitenlandse hulpverleners drinken alleen gefilterd water. "Als al het geld echt aan water was uitgegeven, dan hadden we nu melk uit de kraan gehad", zegt een inwoner. Tegenwoordig bestaat het bestuur uit leden van beide bevolkingsgroepen. De burgemeester is een moslim, de onderburgemeester is dus een Serviër. De voorzitter van de gemeenteraad is een Serviër, de vice-voorzitter is dus een moslim. De stad wordt nauwelijks bestuurd, moslims houden plannen van Serviërs tegen en omgekeerd. Maar, zo zegt een internationale toezichthouder, "we zijn al blij dat de twee partijen aan één tafel zitten en begrijpen dat ze met elkaar moeten praten in plaats van elkaar de hersens in te slaan." Hoewel de sancties zijn opgeheven komt de economie nauwelijks op gang. Van de twaalfduizend inwoners van Srebrenica hebben er vijftienhonderd een baan en staan er tweeduizend officieel geregistreerd als werkloos, aldus de wethouder van economische zaken. De overigen gaan naar school, hebben een pensioen of hangen rond. De zinkmijn werkt en er gaan verhalen over goud en zilver. Maar dat zijn vooralsnog verhalen. En het water, het heilzame water tegen huidziekten, trekt nog maar weinig bezoekers. "Een handvol Bosnische Serviërs komt nog", zegt eigenaar Aleksander Simic van hotel Domavia mistroostig. " De Bosnische moslims durven niet te komen en de Serviërs uit Joegoslavië kunnen de reis niet betalen."

Srebrenica is een doodse stad. De agenten van de internationale politie in het verderop gelegen Bijeljina beschouwen overplaatsing naar Srebrenica als een 'straf'. Buitenlandse hulpverleners rijden in het weekeinde naar Tuzla of Sarajevo. In Srebrenica wonen voornamelijk verbitterde Bosnisch-Servische vluchtelingen. Rosa Danilovic (61) en Slavica Pisaric (41) wonen al vijf jaar in Potocari in houten containers, oorspronkelijk neergezet door Zweedse hulpverleners voor de moslim-bevolking van Srebrenica. Danilovic heeft een pensioen van 200 mark per maand, maar heeft al vier maanden niets gekregen. Pisaric haalt voor tien mark per dag de oogst binnen. Naar Srebenica gaan ze nooit. "Wat hebben wij daar te zoeken? Het is niet onze stad." Dat is een probleem. De bioscoop is gesloten en de dansavonden zijn een stem uit het verleden. Het doet de lokale Bosnisch-Servische bevolking verzuchten: de tijden met de Bosnische moslims waren niet zo slecht. De Bosnjaken organiseerden tenminste feesten en hielden hun tuintjes bij. Het eerste moslim-paar dat dit voorjaar naar Srebrenica terugkeerde, werd dan ook enthousiast begroet door de plaatselijke Servische bevolking. Sacir en Mevlida Halilovic, 87 en 80 jaar oud, kwamen terug "om te sterven in Srebrenica". Maar Sacir is nog lang niet dood. In een broek vol verfvlekken en met een plamuurmes in de hand werkt hij verwoed aan zijn nieuwe onderkomen. Voorlopig woont het bejaarde echtpaar nog in de 'zomerkeuken' - twee kamertjes vol met stoelen, banken, ladenkastjes, snuisterijen en een houtfornuis. De ene hoogwaardigheidsbekleder na de andere is inmiddels bij het echtpaar op bezoek geweest. NAVO-generaal Wesley Clark, onlangs in Srebrenica, liet een medewerker de heuvel naar het huisje van de Halilovic' beklimmen. "Meneer Clark wil u ontmoeten", zei hij hijgend. "Dan moet-ie hierheen komen", zei Sacir. Hij kan er nog om gniffelen.

Het gaat niet altijd zo makkelijk. Serviërs staken onlangs twee huizen in brand, die waren bedoeld voor terugkerende moslims. Andere moslims willen niet terug. De dochter van Sacir en Mevlida bijvoorbeeld. "Ik ben gewend aan mijn andere leven", zegt ze en schikt haar kokerrokje recht. Ze verloor haar man bij de val van Srebrenica; hij vluchtte met duizenden andere mannen de heuvels in en keerde nooit terug. Nu verkoopt ze in Tuzla verzekeringen en gaan haar twee dochtertjes in Tuzla naar school. "Kom me maar eens opzoeken", zegt ze, en geeft een glimmend visitekaartje af.

NRC Webpagina's
11 juli 2000

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad