U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.

NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE


Affaire Srebrenica

Nieuws

Chronologische reconstructie

Commissie Bakker

Achtergrond

Opinie

Links

'Die passen hebben ze niet meer nodig'


Drie Dutchbat-militairen getuigden afgelopen week in de zaak-Srebrenica. Een van de Nederlanders toonde het Joegoslavië-tribunaal foto's van lijken. "Het is voor het eerst dat ik over die foto's kan praten."

Door onze redacteuren CEES BANNING en
PETRA DE KONING

DEN HAAG, 1 APRIL. Bijna een minuut was 'getuige F', een anonieme Dutchbat-soldaat, stil. Hij huilde. De rechter van het VN-tribunaal voor oorlogsmisdaden in ex-Joegoslavië in Den Haag had hem gevraagd hoe hij zou beschrijven wat er op 11 en 12 juli 1995 gebeurde in Srebrenica, de 'veilige' moslim-enclave in Bosnië die door Nederlandse militairen werd beschermd. De soldaat had gezegd dat het een "slachting" was geweest, dat "een grote menigte was uitgeschakeld". Het was, zei hij, "erger dan de film Schindlers List". Daarna kon hij even niet meer praten. "Het spijt me", zei hij. "Na vijf jaar komen de emoties er voor het eerst uit."

Dat was bijna aan het eind van zijn getuigenis in de Srebrenica-zaak voor het tribunaal, in het proces tegen de Bosnisch-Servische generaal Krstic dat drie weken geleden is begonnen. De afgelopen week werden drie Nederlandse Dutchbat-militairen gehoord. Karremans, de commandant van Dutchbat, zal in deze zaak niet getuigen. Hij heeft al in de zomer van 1996 een verklaring afgelegd. De komende weken zullen nog zo'n twaalf Nederlanders voor het tribunaal vertellen wat ze hebben gezien.

De anonieme Dutchbat-soldaat F vertelde hoe de enclave werd ingenomen door Bosnisch-Servische eenheden. Eerst kwamen 'goed getrainde' troepen het gebied in, daarna de soldaten die hij 'ongedisciplineerd' noemde, 'Rambo-types'. Dat waren de paramilitairen, 'oproepkrachten' volgens de getuige. Hij maakte er geen geheim van dat hij onder de indruk was van de verovering. De operatie was volgens hem "goed voorbereid", "goed geleid". Hij zei: "Iedereen wist zijn taakstelling."

Bij de Dutchbat-militairen was dat anders. Getuige F: "Onze officieren en onderofficieren waren zodanig in de stress dat wij geen leiding meer hadden. Het was ieder voor zich." De soldaat zag de aangeklaagde generaal Krstic twee dagen achter elkaar, bij een huis waar moslim- mannen werden 'verhoord'. Volgens hem was het duidelijk dat Krstic bevelen gaf en toezicht hield. Ruim vierhonderd meter achter het huis waar de generaal stond, bij een beekje, ontdekte de Dutchbatsoldaat negen of tien lijken. Hij maakte er foto's van die deze week in de rechtszaal werden vertoond. De beelden waren van slechte kwaliteit. Alleen met hulp van de getuige kon duidelijk worden gemaakt waar op de foto's de lijken te zien waren.

Aan het eind van zijn getuigenis deed de Nederlander een opmerkelijke uitspraak. Hij zei: "Na vijf jaar is het voor het eerst dat ik hierover, over de foto's heb kunnen praten. Er heeft bijna niemand iets van geweten."

Een woordvoerder van het ministerie van Defensie wil niet op die uitspraak reageren. De Dutchbatters zouden "volop de gelegenheid hebben gehad om te vertellen wat ze wilden vertellen".

De fotorolletjes van Dutchbat waren bijna onderwerp geweest van parlementair onderzoek. Op de foto's zou bewijsmateriaal staan van misdaden begaan door de Serviërs. Maar bij de ontwikkeling van de foto's door Defensie was iets misgegaan. Door "een ongelukkige samenloop van omstandigheden" waren de foto's mislukt. "Oenig", oordeelde de toenmalige minister van Defensie J. Voorhoeve. Volgens oud-minister J. van Kemenade, die onderzocht hoe de 'informatieverwerking' over Srebrenica bij het ministerie van Defensie was verlopen, was er bij het mislukken van de rolletjes geen sprake van opzet. Daarnaast wist hij dat er meer fotomateriaal was, maar "omtrent de juistheid van deze mededeling heb ik geen bevestiging kunnen krijgen", aldus Van Kemenade in het rapport 'Omtrent Srebrenica'. Anderhalf jaar na publicatie van het rapport van Van Kemenade werd voor het internationale gerechtshof het bestaan van de foto's bevestigd.

Een andere Dutchbatter, kapitein Leen van Duijn, beschreef gisterochtend hoe, na de val van de enclave, mannen werden gescheiden van vrouwen en kinderen. Hij probeerde moslim-jongens en bejaarden te redden door de Serviërs ervan te overtuigen dat zij te jong of te oud waren om te vechten. Bij een man, "vijfenveertig of vijftig jaar oud, maar nog in goede conditie", deed hij dat niet. "Ik kon niet bij iedere man protesteren", anders had dat geen effect meer gehad. "Dit was een grensgeval. Daarom heb ik het besluit genomen dat bij deze man niet te doen."

De man van middelbare leeftijd was de enige man van een familie die werd afgevoerd. De situatie, zei de kapitein "zal mij het hele leven bij blijven".

Van Duijn zag stapels bezittingen van moslims en ook een stapel paspoorten en andere documenten. Hij vroeg een Servische militair hoe ze zonder die papieren vermeende oorlogsmisdadigers onder de moslims wilden identificeren. "Die documenten zullen ze niet meer nodig hebben", zei de Serviër en hij lachte. Van Duijn: "Ik moest denken aan de beelden van concentratiekampen die ik op de televisie had gezien. Ik dacht: zij zullen de mannen op dezelfde verschrikkelijke manier behandelen."

Van Duijn had ook een ontmoeting met generaal Ratko Mladic. De Bosnisch- Servische legerleider zag een groepje van drie Dutchbatters, twee blanken en één zwarte, hij wees op de allochtoon en vroeg: "Is die ook uit Holland?" Van Duijn: "Ik heb Mladic uitgelegd dat wij in een zeer multiculturele samenleving leven." Mladic lachte hard en beloofde dat hij uiterlijk in 2005 het Bosnisch-Servische leger zou sturen om Holland tegen de moslims te beschermen.

De val van de enclave was voor generaal Mladic "een van de grootste gebeurtenissen" geweest uit zijn militaire carrière. Hij zou dat tegen moslim-getuige Camila Omanovic uit Srebrenica hebben verteld in hotel Fontana in Bratunac, op 11 en 12 juli. Omanovic was vertegenwoordigster van de moslims van Srebrenica. Voor de camera's zei Mladic dat het aan de moslims zelf lag of ze wilden "overleven of verdwijnen".

Opvallend was de opvatting van Jean-René Ruez, de Franse politieman die de leiding heeft over het Srebrenica-onderzoek en de eerste dagen van het proces zijn bevindingen bekendmaakte. Volgens hem was het aanvankelijk niet de bedoeling van Mladic om de enclave Srebrenica in zijn geheel te veroveren. Hij wilde de moslims samendrijven op een klein gebied waardoor er een 'openluchtgevangenis' zou ontstaan. Dat zou een "humanitaire en hygiënische tijdbom" zijn, en de VN, lees Dutchbat, zouden moeten ingrijpen. De VN zouden de moslims deporteren en aldus meewerken aan de etnische zuivering van Bosnië. Pas toen bleek dat Dutchbat zich niet verzette, veranderde Mladic volgens Ruez zijn plan en deporteerden de Bosnische Serviërs zelf de twintigduizend tot dertigduizend moslims. Rechters, advocaten en aanklagers van het tribunaal vroegen Ruez niet naar de bron van zijn hypothese.

NRC Webpagina's
3 APRIL 2000

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad