|
VERGADEREN
|
Voorzitters
Naam: E.H. van Tuyll Serooskerken (57) Voorzitter van Hoogheemraadschap van Rijnland, Leiden Beroep: Dijkgraaf ,,Ik vergader elke dag wel een keer. Met het dagelijks bestuur komen we elke twee weken bijeen, met het algemeen bestuur, de Verenigde Vergadering, eenmaal per anderhalve maand. Maar dagelijks heb ik uit hoofde van mijn functie wel een overleg. Voorzitten is niet iets wat je op school hebt geleerd. Maar je moet dat vak wel professioneel bedrijven en de processen eromheen goed kennen. Ik haat het als mensen die in een vergadering komen, de stukken niet blijken te hebben gelezen. Als het mijzelf een enkele keer overkomt, zeg ik vooraf: tot mijn spijt, enzovoorts, en in alle bescheidenheid zit ik vandaag deze vergadering voor. Ik zeg niet dat je als voorzitter alles en détail hoeft te weten, maar toch wel de hoofdlijnen. In zo'n organisatie als de onze, waar tegengestelde belangen aan de orde zijn, moet je ervoor zorgen dat een goed voorstel niet stukloopt op de pikorde in een vergadering, dat het niet sneuvelt door een gebrek aan goede verdediging. Bij tegenstellingen in het dagelijks bestuur, hanteer ik nogal eens het middel van de schorsing. Buiten de formele vergadering om kun je mensen laten bekijken op welke manier ze het toch eens kunnen worden. Meerderheidsbesluiten vind ik niet echt goed, vooral niet voor de uitvoering van dat besluit. Ik denk wel dat wij in Nederland de neiging hebben meer te praten dan nuttig is. Ik reken wel eens voor wat zo'n vergadering kost. Reken voor een 'goedkope' ambtenaar maar rustig 450 gulden per dag. Zo hoop ik mensen in een vergadering bewust te maken waarmee ze bezig zijn.''
Voorbespreken kan helpen, daarom bel ik soms een ander bestuurslid vooraf. Het is goed om te weten welke vragen je kunt verwachten, zodat de directie die bij onze vergaderingen zit, zich kan voorbereiden. Als je met onverwachte vragen komt, waarop geen antwoord te geven valt, kan dat tot irritatie leiden. Ik houd van korte, heldere agendastukken. Aan die eindeloos lange vellen papier heb ik een broertje dood. En de stukken moeten er veertien dagen voor een vergadering zijn. Zodat iedereen voldoende tijd heeft om ze te lezen. Wij stemmen nooit. Op een gegeven moment zeg ik, als ik voldoende consensus proef: 'zullen we het zo maar doen?' Dat kan ook makkelijk omdat we allemaal hetzelfde nastreven: een betere positie voor de vrouw in bestuurlijke organisaties. Onze core-business zijn de bemiddelingen. Ik ben voor concrete doelstellingen op dat terrein, zodat we aan het einde van het jaar kunnen vragen: wat zijn onze resultaten? Mijn ervaring is dat vrouwen punctueler zijn, meer gewend zijn om op tijd te vergaderen. Ze gaan effectiever met de vergadertijd om. Hup, klaar, de kroeg in.''
Wij zijn met zijn vijven en zo'n klein gezelschap vind ik prettig. Dat helpt om snel tot besluiten te komen. Ik geloof niet dat het met twaalf mensen beter zou gaan. Onze vergaderingen duren anderhalf à twee uur, misschien een enkele keer drie uur. Volgens mij heeft het geen zin langer te vergaderen. Zo kun je twee of drie onderwerpen goed afronden. Dat is beter dan twaalf onderwerpen bespreken en nergens een besluit over te nemen. Dit bestuurswerk doen we in onze vrije tijd. Maar we hebben allemaal een fax en zo kunnen we toch tussen de bedrijven door veel met elkaar overleggen. Ik ben pas twee weken voorzitter, dus ik moet nog veel ervaren. Ik hoor van andere voorzitters van betaald-voetbalclubs dat het voorzitterschap heel veel tijd kost. De meeste tijd zit niet in het vergaderen, maar in het bezoeken van voetbalwedstrijden, het representeren van de club, in informeel overleg. Maar je moet als bestuur niet alles willen doen. De uitvoering van het beleid moet je aan de organisatie overlaten, de mensen die bij Sparta in dienst zijn. Een kwestie van een duidelijke taakafbakening.''
|
NRC Webpagina's
30 oktober 1997
|
Bovenkant pagina |