U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
     
NIEUWS  | TEGENSPRAAK  | SUPPLEMENT  | AGENDA  | ARCHIEF  | ADVERTENTIES  | SERVICE 


Overzicht eerdere
afleveringen


 RUIMTEVAART
 ZONNESTELSEL
 VOORUITGANG
 LABORATORIUM
 IN SPACE
 SPOTTEN
 PLANNEN
 OVERIGE
 LINKS

Het Zonnestelsel

Aarde en de maan
Veertig jaar geleden werd de eerste satelliet gelanceerd: de Russische Spoetnik, waarvan afgelopen maandag een mini-replica is uitgezet vanaf het ruimtestation Mir. Inmiddels is de Aarde omringd door een zeer groot aantal satellieten met verschillende functies. In de zogeheten geostationaire banen bevinden zich meest communicatiesatellieten, die bijvoorbeeld tv-signalen doorgeven.

Hubble
Hubble
In lagere banen rondom de Aarde hangen apparaten zoals de Hubble Space Telescope, die waarnemingen doet van objecten in de ruimte. Hubble ziet tien keer scherper dan een vergelijkbare telescoop op Aarde zou doen. De telescoop maakt elke 97 minuten een baan om de Aarde, op een hoogte van 595 kilometer, waar de atmosfeer geen hinderlijke storingen en vervuilingen meer kan veroorzaken. Hubble werd in 1990 gelanceerd. Toen waren er nog problemen met de spiegel van de telescoop. Later werd dit euvel verholpen. Hubble kan op iedere willekeurige plek in het heelal gericht worden, maar niet op de zon of het verlichte oppervlak van de Aarde, omdat deze te fel zijn voor de instrumenten. Het apparaat is zodanig ontworpen dat onderdelen eenvoudig te vervangen zijn tijdens Space Shuttle-missies.

Mir
Mir
Ook in een lage baan bevindt zich het ruimtestation Mir. Dit is de voorbode van een groter toekomstig station, dat op zijn beurt dienst moet doen als uitvalsbasis voor (bemande) missies naar verdere bestemmingen in het zonnestelsel. Er zijn niet eerder zulke operaties geweest: missies naar de Maan en de planeten begonnen altijd met een gewone raketlancering vanaf Aarde. Mir bestaat uit verschillende componenten, die als Lego-blokjes in elkaar gezet kunnen worden. Deze zogeheten modulestructuur maakt het mogelijk een station naar behoeven uit te breiden. De 'contactpunten' dienen ook om tijdelijke bevoorradingsvaartuigen aan te koppelen. Zo maakt de Amerikaanse Space Shuttle geregeld een vlucht naar Mir, net als de Russische Progress-bevoorradingsschepen.

TDRS
Rondom de Aarde draaien vele tientallen geostationaire satellieten. De hier afgebeelde TDRS (tracking data relay satellite) verzorgt de communicatie tussen stations op Aarde met andere satellieten en ruimtestations. Hierdoor kan de Aarde bijna constant contact houden met bijvoorbeeld de Space Shuttle. Zonder TDRS zou communicatie alleen mogelijk zijn als de shuttle boven het grondstation hangt.

Cassini
Het vaartuig Cassini, met aan boord de Europese sonde Huygens, maakt een bijzondere toer door het zonnestelsel om bij zijn bestemming aan te komen: de planeet Saturnus. Het apparaat draait in een steeds wijdere baan, waarbij het eerst Venus tegenkomt. Het zwaartekrachtsveld van deze planeet geeft Cassini nieuwe energie om verder te reizen. Later komt Cassini nogmaals Venus tegen, daarna de Aarde en ten slotte Jupiter. Door gebruik te maken van de zwaartekrachtsvelden van de planeten is het mogelijk een relatief zwaar object met een lichte raket de ruimte in te sturen.

Venus
Diameter: 12.100 kilometer
Rotatieduur: 243 dagen
Massa: 0,815 keer de Aarde
Sinds 1961 zijn vele ruimteschepen Venus gepasseerd (Venus-1 uit de Sovjet-Unie) of er geland (Venera-7 in 1970). De planeet heeft een helse atmosfeer: 500 graden Celsius en een luchtdruk van 90 maal die op Aarde. De planeet is daardoor uitgesloten van kolonisatie. Maar onderzoek naar de oorsprong van en de omstandigheden op Venus zijn van nut voor het begrip van bijvoorbeeld het Aardse broeikaseffect.

Mars
Sojourner
Sojourner

Diameter: 6.790 kilometer
Rotatieduur: 25 uur
Massa: 0,1074 keer de Aarde

Van alle planeten spreekt Mars het meest tot de verbeelding. Science Fiction en serieuze speculaties over (vroeger) leven houden de illusies in stand. Sinds 1960 zijn 29 missies naar de 'rode planeet' gezonden. Een deel hiervan is mislukt. Als laatste landde dit jaar de Pathfinder, met het befaamde Sojourner-karretje. De Pathfinder werkt al enkele weken niet meer. In september werd de Global Surveyor in een baan rondom de planeet gebracht, die fysisch onderzoek moet verrichten. De eerste landing op Mars door een ruimtevaartuig werd verricht door de Amerikaanse Viking-1, op 20 juli 1976. Twee maanden later landde de Viking-2. Eerdere pogingen door de Sovjet-Unie om op Mars te landen, mislukten. In 1989 beloofde de Amerikaanse president Bush kolonisatie van de ruimte. Als eerste zou Mars aan de beurt zijn, maar de hoge kosten maken een dergelijk project voorlopig tot toekomstmuziek.

Jupiter
Diameter: 142.200 kilometer
Rotatieduur: 9,8 uur
Massa: 317,89 keer de Aarde

In 1974 werd Jupiter voor het eerst vanuit de ruimte verkend, door de Pioneer-11 (VS). Later in de jaren zeventig volgden de missies van de Voyager-1 en -2. Vandaag maakt het vaartuig Galileo een scheervlucht langs een van de manen van Jupiter, Europa geheten. Galileo werd in 1989 gelanceerd en bereikte in december 1995 een baan rondom Jupiter. Tijdens elke omwenteling om de planeet wordt ook een van de manen onderzocht.

Saturnus
Diameter: 119.300 kilometer
Rotatieduur: 10 uur
Massa: 95,17 keer de Aarde

Op dit moment is de Amerikaanse Cassini op weg naar Saturnus. Aan boord bevindt zich de Europese Huygens-sonde, die bij aankomst in 2004 zal afdalen in de artmosfeer van de maan Titan om metingen te kunnen verrichten. De omstandigheden op Titan kunnen mogelijk nieuw licht werpen op het ontstaan van leven op Aarde. Cassini zelf zal in een baan rond Saturnus blijven om de planeet en de manen en ringen te onderzoeken.

Overige planeten
Behalve Pluto zijn nu alle planeten en vele astroiden (mini-planeten) in het zonnestelsel van dichtbij in kaart gebracht. De Voyager-2-missie bereikte behalve Jupiter ook Uranus (in 1986) en Neptunus (1989). Voyager heeft het zonnestelsel verlaten en dwaalt nu door het heelal. De verste planeet, Pluto, is vooralsnog alleen door de Hubble Space Telescope onderzocht. De planeet die het dichtst bij de zon staat, Mercurius, werd al in 1973 door de Amerikaanse Mariner benaderd.

NRC Webpagina's
6 november 1997

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl) NOVEMBER 1997