Presidenten
Vijf Philips-presidenten in de afgelopen twintig jaar:
Nico Rodenburg (1977-1981) Was de eerste Philips-president die een
grootscheepse sanering in de consumentenelektronica doorvoerde. In 1980
sloot hij talloze, veelal kleinschalige fabrieken in heel Europa, tegen
het verzet van overheden en vakbonden in. Rodenburg was echter te
zachtmoedig van aard en kon de druk van zijn baan niet aan.
Wisse Dekker (1982-1986) Dankte het presidentschap aan zijn rol bij het
binnenhalen van een order voor telefooncentrales in Saoedi-Arabië
(in 1977) en aan het falen van zijn voorganger Rodenburg. Dekker deed
veel aan public relations en verkeerde graag met Europese
industriëlen. Hij liet Philips deelnemen in talloze joint-ventures
die vrijwel alle mislukten. In 1986 stapte hij op en werd hij
president-commissaris (tot 1994).
Cor van der Klugt(1986-1990) bracht de losgeslagen Amerikaanse
Philips-dochter NAPC, die veel te onafhankelijk van Eindhoven opereerde,
weer binnenboord. Hij zag zich genoodzaakt de enorme prijserosie, als
gevolg van een goedkope dollar en yen, te bevechten door de verkoop van
nogal wat bedrijfsonderdelen. Van der Klugt ontpopte zich echter als een
eenzame wolf, die de greep op het concern verloor. In 1990 werd hij door
president-commissaris Dekker afgezet na een drastische terugval van de
resultaten en mede als gevolg van een affaire met zijn secretaresse.
Jan Timmer (1990-1996) Ontsloeg 50.000 mensen en redde Philips van een
faillissement door de 'Operatie Centurion'. Timmer bleef echter te veel
geld besteden aan presidentiële projecten en slaagde er niet in een
nieuwe strategie te ontwikkelen. Onder zijn leiding leek het concern
desondanks de goede weg te hervinden, wat bleek uit oplopende resultaten
in de jaren 1993-1995. Maar in 1996 volgde weer een terugval, als gevolg
van miscalculaties en onvoldoende financiële sturing. Datzelfde
jaar nam Timmer afscheid als president. Hij raakte vrijwel onmiddellijk
daarna in conflict met zijn opvolger Boonstra.
Cor Boonstra (1996-heden) Beslechtte het conflict met Timmer in zijn
voordeel door diens benoeming tot president-commissaris in februari 1997
te blokkeren. Hij reserveerde grote bedragen voor reorganisaties en
hervatte het verkopen van bedrijfsonderdelen. Hij halveerde de staf en
bond de strijd aan met de door hem verguisde Philips-cultuur. Thans is
hij bezig het hoofdkantoor naar Amsterdam te verhuizen. Bovendien
probeert hij manhaftig jonger management van buiten te halen. Zijn
strategie lijkt vooral gericht op het vergroten van de shareholders
value en op een gedeeltelijke opsplitsing van het concern.
|