Overzicht eerdere afleveringen
BRITSE VERKIEZINGEN
VERKIEZINGSTHEMA'S
IMAGO VAN HET LAGERHUIS
IINTERVIEW MET TONY BENN
(LABOUR)
VROUWEN IN DE BRITSE POLITIEK
CIJFERS & GRAFIEKEN
LINKS
|
In de verkiezingsstrijd draait het om vier thema's.
1. Constitutie
Grondwetsherziening is het thema waarop de standpunten van de grote
partijen het meest verschillen. Labour en de Liberaal-Democraten hebben
begin deze maand een pact gesloten dat voorziet in de meest ingrijpende
hervorming van de eeuw. De twee partijen willen beperkt zelfbestuur voor
Wales en Schotland, op voorwaarde dat de nationale bevolking daar in een
referendum mee instemt. Ze sturen ook aan op een aardverschuiving in
het Hogerhuis. In eerste instantie raken de 766 vertegenwoordigers die
op basis van erfrecht in de Britse Eerste Kamer zitting hebben, hun
stemrecht kwijt. Labour en de Liberaal-Democraten vinden het niet meer
passen dat de adel alleen maar wegens afkomst meebeslist over de
toekomst van de natie. Hun plaats zal worden ingenomen door
parlementariërs voor het leven, zodanig benoemd door de regering
dat de politieke samenstelling van het Hogerhuis de krachtsverhoudingen
in het Lagerhuis weerspiegelt. In de tweede fase, tijdens een eventuele
tweede regeringsperiode van Labour, moet het Hogerhuis een gekozen
Eerste Kamer worden. De twee partijen zijn het ook eens over de
modernisering van een aantal archaïsche procedures in het
Lagerhuis. Verder komt er onder Labour een wet op de openbaarheid van
bestuur en wordt de Europese Conventie voor de rechten van de mens
ingebed in het Britse recht. Ook komt er een referendum over
herziening van het kiesstelsel. De Conservatieven werpen zich op als de
verdedigers van de status quo. Hervormingen zouden volgens hen leiden
tot het uiteenvallen van het Verenigd Koninkrijk en ontwrichting van de
constitutie.
2. Economie Britten die ouder zijn dan dertig kunnen zich de
tijd niet meer heugen dat de economie even gezond was als de laatste
jaren. De economische groei ligt ruim boven het Europese gemiddelde, de
werkloosheid schommelt daar ver onder en de inflatie is laag. Dit alles
zou voldoende moeten zijn om de Conservatieven aan een nieuwe
overwinning te helpen. Zelfs in 1992 stemden de meeste Britten
uiteindelijk toch weer op de Tories, ondanks een diepe recessie, omdat
ze erop vertrouwden dat de economie bij hen in de beste handen was.
Gevoed door de Conservatieve verkiezingsleuzen vreesden ze dat Labour
zich zou ontpoppen als belastingverhoger, conform het stereotiepe beeld
van de partij. Maar de afgelopen vijf jaar hebben de Conservatieven
hun grootste troefkaart verspeeld. De rampspoed begon al meteen in 1992
met het gedwongen vertrek van het pond uit het wisselkoersmechanisme van
het Europese Monetaire Stelsel, voorafgegaan door een renteverhoging van
15 procent. De huizenprijzen kelderden, veel mensen konden hun hypotheek
niet meer betalen. Daar kwam ook nog eens bij dat de
Conservatieven de afgelopen vijf jaar 22 keer de belastingen verhoogden,
terwijl ze vóór de verkiezingen een verlaging in het
vooruitzicht hadden gesteld. Tegelijkertijd heeft Labour alles gedaan
om het economische vertrouwen van de kiezers te winnen. Labours
schaduwminister van Financiën, Gordon Brown, heeft vorige maand
beloofd dat zijn partij de inkomstenbelasting niet zal verhogen. Alleen
de geprivatiseerde nutsbedrijven die de afgelopen jaren recordwinsten
maakten, krijgen een speciale heffing. De opbrengst wordt gebruikt om
werkloze jongeren aan de slag te krijgen. Labour heeft zich ook
gebonden aan het niveau van overheidsuitgaven dat de Conservatieven voor
de komende twee jaar hebben vastgesteld, en aan een inflatieplafond van
2,5 procent.
3. Onderwijs Labour-leider Tony Blair wil onderwijs de hoogste
prioriteit geven. Maar zijn beloften zijn bescheiden, omdat hij niet als
potverteerder bekend wil worden. Hij heeft alleen toegezegd dat hij de
klassen voor vijf- tot zevenjarigen zal verkleinen tot dertig
scholieren. Dit wil hij financieren door het Conservatieve project te
schrappen dat leerlingen van eenvoudige afkomst in staat stelt te
studeren aan een eliteschool. Alleen de Liberaal-Democraten hebben
meer geld voor onderwijs over. Zij zijn zelfs bereid daarvoor de
inkomstenbelasting te verhogen. De scholenstrijd tussen de
Conservatieven en Labour gaat meer over filosofieën dan over
middelen. De Tories leggen de nadruk op vrije keuze: concurrentie en meer
elitescholen. Labour daarentegen wil beter onderwijs over de hele linie.
Leerlingen van middelbare scholen krijgen onder Labour verplicht
anderhalf uur huiswerk per dag en slechte leraren zullen worden
ontslagen. Ouders worden verplicht tot toezicht op hun kroost.
4. Europa De Conservatieven worden vaak afgeschilderd als
anti-Europees en Labour als pro-Europees. Maar hun standpunten ten
aanzien van Europa verschillen niet zoveel. Beide zijn ze tegen verdere
Europese integratie. Beide staan ze kritisch tegenover een Europese
munt. Wel zal Groot-Brittannië onder Labour de sociale
paragraaf van het Verdrag van Maastricht onderschrijven. De
Conservatieven houden vast aan de Britse uitzonderingspositie op sociaal
gebied. Ze waarschuwen dat aanvaarding van de Europese sociale
richtlijnen honderdduizenden banen zal kosten en de sterke Britse
concurrentiepositie ondermijnt. Onder druk van de machtige
Eurosceptische vleugel van hun partij zijn de Conservatieven de laatste
jaren steeds Eurosceptischer geworden. Vorig jaar kozen ze tijdens de
rundvleescrisis voor de confrontatie met de Europese Unie. Een
radicale minderheid binnen de Tories zou graag zien dat
Groot-Brittannië zich terugtrekt uit de EU. Het touwtrekken over
Europa heeft de Conservatieve partij sterk verdeeld. In het kielzog
van de Conservatieven is ook Labour Eurosceptischer geworden, al was het
alleen maar om de Tories geen politiek voordeel te gunnen. De
Conservatieven beloofden een referendum als de regering tot deelname in
de monetaire unie zou besluiten, geruime tijd later deed Labour
hetzelfde. Ook binnen Labour bestaat grote onenigheid over Europa,
hoewel dat beter binnenskamers blijft.
|
NRC Webpagina's
20 maart 1997
|