NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE




Bijlmer-enquête

Actueel

Rapport enquete-commissie

Lading

Ondervraging politici

Gezondheid bewoners en bergers

Getuigen

Relatie Israel

El Al

Betekenis parlementaire enquête

Artikelen op datum

Profiel over de Bijlmerramp
(21 jan. 1999)

Uranium niet op grote schaal verstoven

Door onze redacteur KAREL KNIP
Gezondheidsklachten staan vanaf vandaag centraal in de enquêtecommissie Vliegramp Bijlmermeer. Speelde verarmd uranium, aan boord van het El Al-toestel, hierbij nog een rol?

In de gesprekken over de Bijlmerramp heeft her en der het misverstand post gevat dat het verarmd uranium in de verongelukte El Al-Boeing tot de vracht behoorde. Maar de zware blokken maakten deel uit van de uitrusting van het vliegtuig. Het was geen deel van de lading en onttrok zich derhalve grotendeels aan de bemoeienis van El Al. Het uranium was aangebracht door vliegtuigbouwer Boeing die, tot 1981, veel contragewichten in de stuurvlakken in de vliegtuigstaart uitvoerde in verarmd uranium.

Dankzij de contragewichten zijn de richting- en hoogteroeren in elke positie in evenwicht met de zwaartekracht, zoals bij ophaalbruggen. Het vergemakkelijkt de bediening. Een vliegtuigbouwer kiest voor de contragewichten bij voorkeur stoffen met een zo hoog mogelijk soortelijk gewicht en omdat platina, goud en wolfraam duur zijn, is het spotgoedkope verarmd uranium, een restproduct van verrijkingsfabrieken zoals Urenco, een aantrekkelijke keuze. Later heeft men zich de bezwaren van uranium meer aangetrokken. Uranium is chemisch gezien nogal giftig (zoals cadmium en kwik) en bovendien zwak, heel zwak radioactief. Sinds 1981 wordt wolfraam geinstalleerd.

Na enig geharrewar is komen vast te staan dat de Boeing 747 van het Bijlmertype 282 kilo verarmd uranium aan boord had. Nuclear Metals, de leverancier van het uranium, deed een faliekant foute opgave (Boeing niet), er waren problemen met het omrekenen van pounds naar kilo's en El Al had zelf wat uranium door wolfraam vervangen.

Hoeveel van dat verarmde uranium is er zoek? Ook daarover ontstond verwarring, omdat er bij de opslagplaats van het teruggevonden uranium, de COVRA in Borssele, niet op eenduidige wijze was gewogen. Aangenomen wordt dat ongeveer 152 kilo niet is getraceerd. Die massa heeft een volume van 8 pakken melk en het is daardoor niet onaannemelijk dat het onopgemerkt tussen de grote hoeveelheid puin naar de vuilstort Nauerna bij Zaandam is gevoerd. Het uranium straalt te zwak om het daar te kunnen terugvinden.

Delen van de staart van het El Al-vliegtuig zijn tamelijk ongeschonden gevonden aan de westzijde van de flats Groeneveen en Kruitberg, maar de contragewichten ontbraken. Die hebben zich kennelijk losgemaakt en zijn doorgevlogen. Er is dus ook een gerede kans dat het materiaal in de bodem is geslagen. Daar kan het weinig kwaad: het wordt snel door een oxidelaagje afgesloten en de straling is geen enkel probleem.

De laatste mogelijkheid is dat het uranium in het kerosinevuur is beland en daar verbrandde. In 1993 zag het Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN) die mogelijkheid over het hoofd, maar dat is in het ECN-rapport van september 1998 stilletjes rechtgezet. Een kerosinebrand is maar bij uitzondering heet genoeg (heter dan 1.130 graden) om uranium te doen smelten, maar binnen een bepaald temperatuurtraject kan uranium wel spontaan gaan branden en daarbij verstuiven.

Verstuivend uranium, of beter gezegd: uraniumoxide, is een gevaar voor de gezondheid want het kan in de longen terechtkomen, of minder ernstig in het darmkanaal. Het is niet waarschijnlijk dat het uranium op grote schaal is verstoven. Het ingenieursbureau Omegam heeft nergens in de omgeving van de ramp verhoogde concentraties uranium vastgesteld. Anderzijds maakte de KLM in september 1997 bekend dat in hangar 8, waar de wrakstukken hebben gelegen, op een plek stof met wat uranium was gevonden.

De Amsterdamse GG GD heeft al in 1994 aan de hand van grove berekeningen aannemelijk gemaakt dat zelfs bij verstuiving geen gevaar voor de gezondheid is ontstaan. In oktober 1998 trok het Rijksinstituut voor volksgezondheid en milieuhygiene (RIVM) dezelfde conclusie met behulp van veel verfijndere berekeningen. Hoogstens kan een enkele hulpverlener wat uraniumstof hebben binnengekregen. De kans dat hij daar ziek van wordt, ja, dat hij het nu al is, is nihil.

NRC Webpagina's
4 MAART 1999

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad