NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE




Bijlmer-enquête

Actueel

Rapport enquete-commissie

Lading

Ondervraging politici

Gezondheid bewoners en bergers

Getuigen

Relatie Israel

El Al

Betekenis parlementaire enquête

Artikelen op datum

Profiel over de Bijlmerramp
(21 jan. 1999)

In het hart van de staat


DE PARLEMENTAIRE enquête naar de Bijlmerramp is nog maar een week aan de gang of het onderzoek raakt al het hart van de staat der Nederlanden en dus onze democratie. De onthulling gisteren dat de verkeersleiding op Schiphol al na een half uur wist dat er in het verongelukte El Al-vliegtuig explosieve en giftige stoffen zaten en daarover vervolgens ruim zes jaar heeft gezwegen, heeft een reikwijdte die amper te overzien is.

Dat één getuige vermoedt dat de spullen op Schiphol waren achtergebleven, is een detail. Hoofdzaak is dat niet alleen de luchtverkeersleiding maar ook de directie van Schiphol en de Rijksluchtvaartdienst (RLD) zich al die jaren van de domme hielden. Op verzoek van El Al, bleek gisteren bij de verhoren van de enquêtecommissie.

Deze feiten roepen vooralsnog vooral vragen op, essentiële vragen die een eendimensionale waarheidsvinding te boven gaan.

Ten eerste over de rol die de verantwoordelijke bestuurders al die jaren hebben gespeeld. De twee betrokken ministers van Verkeer & Waterstaat (Maij-Weggen en Jorritsma) reageerden gisteren als door adders gebeten. Jarenlang zijn ze door de bewoners van de Bijlmermeer, de hulpverleners bij de ramp en een enkel Kamerlid bestookt met vragen over de vracht die het El Al-vliegtuig vervoerde. Behalve de erkenning van de ramp zelf konden ze nooit iets over hun lippen krijgen dat licht wierp op de medische klachten van de directbetrokkenen.

HET IS DENKBAAR dat Maij-Weggen en Jorritsma inderdaad niets wisten. En dat roept dan meteen de tweede vraag op. Waarom hebben de luchtverkeersleiding, de Schiphol-directie en de RLD hen niet geïnformeerd? Het is mogelijk dat zij het belang van hun kennis niet onderkenden, of niet wilden onderkennen omwille van commerciële belangen of zelfbehoud. Schiphol is immers een naamloze vennootschap en de RLD een 'zelfstandig bestuursorgaan' (in het Engels 'quango' ofwel quasi-onafhankelijke gouvernementele organisatie), dat slechts op afstand wordt gecontroleerd. Wellicht heeft het middenkader van Schiphol en RLD de oekaze van El Al trouwhartig willen uitvoeren. Als het eerste motief in het spel is, dan moet worden geconstateerd dat de publieke moraal van de bureaucratie in Nederland veel verder is geërodeerd dan de cynici al enige tijd vermoeden. Heeft de bureaucratie de oren laten hangen naar El Al, dan is de conclusie dat er in die kring nog altijd een bevelscultuur bestaat waarvan menigeen hoopte dat er een einde aan was gekomen. Het pleidooi van Jorritsma voor een strafrechtelijk onderzoek, dat gisteren nog ingegeven leek door paniek maar nu door het OM in Amsterdam is opgepakt, zou dan een ongekend vervolg kunnen krijgen.

MAAR ER is ook een derde variant als hypothese denkbaar. Misschien moest men zes jaar zwijgen terwille van de Nederlandse staatsveiligheid. Wellicht hebben de ministers Maij-Weggen en Jorritsma werkelijk van niets geweten, omdat hogere politiek verantwoordelijken in de hiërarchie dat zo wilden. Schiphol is al sinds de jaren zestig een cruciale luchthaven voor het Midden-Oosten en heeft dan ook niet alleen economische maar ook politieke betekenis. El Al is hier kind aan huis, zoals ex-minister Vredeling van Defensie recent nog eens illustreerde in een tv-documentaire waarin hij trots verhaalde over zijn beslissing om tijdens de Yom Kippur-oorlog van 1973 via Nederland wapens naar Israel te transporteren, nota bene buiten medeweten van zijn collega Van der Stoel van Buitenlandse Zaken. In dat geval is niet de vraag aan de orde of de ministers Maij-Weggen en Jorritsma hun verantwoordelijkheid hebben verkwanseld, maar dient de vraag te worden opgeworpen wat de premiers Lubbers en Kok ervan hebben geweten. Dat beiden door de enquêtecommissie verhoord moeten worden, is dan ook geen vraag meer maar een weet.

TE MIDDEN van alle vragen is één ding nu al zeker. Na een week gaat de Bijlmer-enquête allang niet meer alleen over het inlossen van een schuld jegens een verwaarloosde groep slachtoffers in Amsterdam, maar vooral ook over het functioneren van de staat. Nu de commissie eenmaal zover is, kan ze deze last niet meer van zich afschudden.

NRC Webpagina's
4 FEBRUARI 1999

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad