|
|
|
NIEUWSSELECTIE Galapagos Conservation Trust
|
Om de zee kan men geen hek zetten
ROTTERDAM, 16 FEBR. Een ramp is het niet geworden, maar het scheelde weinig. In januari konden in een uniek natuurgebied als de Galapagos- eilanden, waar Charles Darwin ideeën opdeed voor zijn evolutietheorie, zomaar tonnen olie uit de gestrande tanker Jessica weglekken. Doordat de wind toevallig uit de goede richting waaide, dreef de olie weg van de eilanden. Dat uitgerekend hier een 28 jaar oud, enkelwandig olietankertje kon stranden, waarvan de kapitein mogelijk niet beschikte over de juiste navigatiekaarten, laat zien dat bescherming van oceanen en zeeën nog veel te wensen over laat. De Galapagos-eilanden waren al in 1959 door Ecuador tot een Nationaal Park uitgeroepen, ze stonden als een van de eerste natuurgebieden op de Wereld Erfgoed Lijst van de UNESCO, kregen in 1986 een speciale status en werden nog eens tien jaar later als 'reserve of biological recources' opgenomen op de Ecuadoraanse lijst van beschermde gebieden. De eilanden vormen sinds maart 1998 het grootste natuurgebied ter wereld, een 133.000 vierkante kilometer groot mekka voor leguanen, pinguïns, reuzenschildpadden, aalscholvers en andere unieke flora en fauna. Bescherming van water blijkt nog steeds tot grote problemen te leiden. Land is eigendom van een staat, maar twaalf zeemijlen buiten de kust begint het niemandsland. Tot 200 mijl buiten de kust mogen landen wateren economisch exploiteren, daarna houdt echt het op. Als voor die andere gebieden bescherming gewenst is, wie bepaalt dat dan, en vooral ook: wie betaalt het? Het zijn vragen waarover al jaren wordt gesproken, ondermeer binnen de Verenigde Naties, maar waar nog steeds geen antwoord op is gevonden. Het gevolg is dat minder dan één procent van de oceanen en zeeën beschermd natuurgebied is, tegenover ruim zes procent van het land. Land is bovendien veel gemakkelijker te beschermen. Zet er een hek omheen en alles wat zich er binnen bevindt is - althans theoretisch - veilig. Water is niet af te sluiten. Vissen en andere zeedieren kunnen vrij in en uit - en moeten dat ook vaak om aan voedsel te komen - omgekeerd zijn bedreigingen van buitenaf nauwelijks tegen te houden. Dat is een reden voor organisaties als het World Resources Institute en de World Conservation Union om niet alleen te pleiten voor meer, maar vooral ook voor grotere beschermde gebieden op zee. De kennis van de ecosystemen in oceanen en zeeën laat te wensen over. We weten nog maar weinig van de routes die vissen afleggen, de redenen daarvoor, de voedselketens. Er bestaat een zekere willekeur in de keuze van de beschermde gebieden. Vissen leggen jaarlijks vaak grote afstanden af op zoek naar voedsel, om te paren of hun eitjes te leggen. Om ze effectief te kunnen beschermen zouden overal langs die routes rustgebieden moeten worden gecreëerd. De wereld telt nu ruim 1300 zogeheten MPA's, Marine Protected Areas. Ze heten niet alleen allemaal anders (variërend van marine conservation area en national marine park tot marine reserve), de mate van bescherming, van toezicht en de doelstelling verschillen ook nogal. Sommige MPA's zijn alleen in naam beschermd, zonder dat dit enige consequentie heeft voor het gebied. Andere genieten vooral uit economische motieven een speciale behandeling. Canada kent MPA's vanwege het ecologisch belang, maar andere die alleen worden beschermd omdat het rijke visgronden zijn. Voor de Europese Unie dienen MPA's uitsluitend ter bescherming van het milieu. De Galapagos-eilanden bewijzen dat een MPA geen garantie biedt voor de veiligheid. Olietransporten zullen altijd een bedreiging blijven. En al gaat het niet altijd op - de Exxon Valdez, die in 1989 37.000 ton olie voor de kust van Alaska verloor, was bijvoorbeeld relatief nieuw - meestal zijn het de oudere tankers die voor de vervuiling zorgen. Zo blijkt uit een onderzoek dat 87 procent van alle gezonken vrachtschepen het afgelopen decennium ouder was dan vijftien jaar. De Jessica was stukken ouder, maar had wel het recht daar te varen. Het was een plaatselijk schip dat zorgde voor de bevoorrading van de eilanden. Een belangrijke tankerroute loopt nog steeds vlak langs de Galapagos- eilanden. Als zo'n mammoettanker op een fatale plaats in tweeën zou breken, ontstaat een oliestroom waarbij de lekkage uit de Jessica in het niet valt. Toch wint in de afweging van olietransporteurs tussen een langere en dus duurdere route en het risico voor het milieu, de economie het nog steeds van de ecologie. Ook op de Galapagos-eilanden zelf staan economische en ecologische belangen vaak op gespannen voet. Arme Ecuadoren zijn de afgelopen jaren in groten getale illegaal naar de eilanden verhuisd om een graantje mee te pikken van de relatief hoge welvaart daar. In 1974 woonden er ongeveer 3.500 mensen, inmiddels zijn dat er 15.000. Dat is te veel voor de 3 procent van het gebied dat Ecuador voor bewoning heeft aangewezen. Ze kwamen vooral af op de groeiende markt voor eco-toerisme. Die vergroot daarmee indirect het risico van milieuschade. En Galapagos- bewoners die niet in de toeristenindustrie werken, houden zich veelal bezig met de lucratieve vangst van zeekomkommers. Maar niet lang meer, want als die in dit tempo doorgaat zijn ze snel verdwenen.
Zie ook:
Ecuador roept noodtoestand uit op Galapagos-eilanden (22 januari 2001)
|
NRC Webpagina's 16 FEBRUARI 2001
|
Bovenkant pagina |
|