|
|
|
NIEUWSSELECTIE Galapagos Conservation Trust
|
Galapagos-eilanden vormen wereld op zichzelf
ROTTERDAM, 22 JAN. "Een wereld op zichzelf", heeft Charles Darwin de Galapagos-eilanden genoemd, "waar we in tijd en ruimte dichter worden gebracht bij dat grote feit, dat mysterie van alle mysteriën, de eerste verschijning van nieuwe wezens op deze aarde." Sinds een paar dagen wordt de archipel bedreigd door een lekkende olietanker voor de kust van San Christóbal. De jonge Britse wetenschapper, Darwin was net 22 jaar, deed in 1835 de eilanden aan op rondreis met het Britse schip de HMS Beagle, dat navigatiekaarten maakte in opdracht van de Britse marine. Darwin bleef vijf weken op de eilanden en werd gefascineerd door de rijkdom aan exotische dier- en plantensoorten. Hij merkte hoe op verschillende eilanden verwante soorten leefden. Maar hij legde op dat moment nog geen relatie tussen soort en leefomstandigheden - van een groot deel van het onderzoeksmateriaal dat hij van het eiland meenam, had hij niet eens genoteerd van welk eiland het afkomstig was. Later zou juist zijn bezoek aan de Galapagos-eilanden een inspiratiebron vormen voor zijn visie op de evolutietheorie, in 1859 beschreven in The Origin of Species, en gebaseerd op het principe van de natuurlijke selectie. De Galapagos-eilanden, een archipel van 13 eilanden en 107 kleine eilandjes en rotsen in de Stille Oceaan ten westen van Ecuador, hebben hun faam te danken aan hun isolement. Negentig procent van de reptielsoorten op de eilanden komen alleen hier voor. Maar ook plantensoorten, zoals orchideeën, en varianten van katoen, tomaten en madelieven, zijn alleen op deze eilanden te vinden. Datzelfde geldt voor bijna de helft van de insecten- en vogelsoorten. Eeuwenlang konden dieren en planten zich ongestoord ontwikkelen en, wat voor Darwin van belang was, zich aanpassen aan de natuurlijke omstandigheden. Neem de reuzenschildpad. Dit uitzonderlijk grote beest (er zijn exemplaren die 1,5 meter lang zijn en 1 meter hoog), dat ruim honderd jaar oud kan worden en volgens sommigen zelfs wel tweehonderd jaar, komt op de meeste eilanden voor. Steeds met kleine onderlinge verschillen. In totaal waren er veertien soorten. De invloed van de mens heeft de unieke omstandigheden sinds het bezoek van Darwin geen goed gedaan. De dieren op de eilanden, in het verleden niet gestoord door natuurlijke vijanden, misten de schuwheid die ze vaak had kunnen redden. De mens bracht dieren naar het eiland die er niet hoorden en die het ecosysteem soms ernstig aantastten. Wilde honden doden leguanen, ratten en varkens stelen vogeleieren, geiten - die in steeds groteren getale voorkomen - vreten hele gebieden kaal. Vooral de romantische beschrijving van het eiland door William Beebe (Galapagos: World's End) in 1924 wekte de belangstelling van Europeanen en Amerikanen. De eilanden hadden magische aantrekkingskracht op avonturiers, veelal op zoek naar een sober bestaan. In het begin van de jaren dertig arriveerde op Floreana - waar een groep Noorse kolonisten het niet lang had uitgehouden - een stel Duitsers en een Oostenrijkse 'barones' met haar gevolg. Al snel ontstond in dit gezelschap een ruzie, die in 1934 eindigde met de mysterieuze verdwijning van de barones en haar geliefde. Kort daarna werd op het noordelijke eiland Marchena een man dood teruggevonden en weer later stierf een Duitse vegetariër aan voedselvergiftiging na het eten van kip. Ook de bouw van een Amerikaanse marinebasis tijdens de Tweede Wereldoorlog - bedoeld voor de bescherming van het Panamakanaal, was slecht voor de natuur op de eilanden. Duizenden leguanen werden gedood. Toch groeide het besef van de noodzaak om de eilanden beter te beschermen. In 1935, een eeuw na het bezoek van Darwin, riep Ecuador grote delen van de archipel uit tot beschermd natuurgebied. Drie van de veertien schildpadras sen zijn intussen uitgestorven, de populatie van de andere neemt snel af en van het Pinta-ras is nog maar één exemplaar bekend. In 1959, een eeuw na de publicatie van The Origin of Species, werd de hele archipel tot Nationaal Park uitgeroepen. In hetzelfde jaar begon de Charles Darwin Foundation met een onderzoeksprogramma naar de flora en fauna op de eilanden. Dank zij hun onderzoek is het Espanola-schilpadras gered (er waren nog maar 11 vrouwtjes en twee mannetjes over). Toch zijn de omstandigheden in het gebied nog verre van ideaal. De zeekomkommer in het gebied wordt bedreigd door intensieve visserij. De archipel ligt bovendien op een drukke scheepvaartroute, omdat volgens milieuorganisaties koopvaarders weigeren een iets langere en dus duurdere route te volgen. In 1985 werd Isabela, het grootste eiland, getroffen door een brand die pas na 48 dagen werd geblust (500 schildpadden werden per helikopter in veiligheid gebracht). In 1994 was er een tweede brand. Beide branden waren het gevolg van menselijk handelen.
|
NRC Webpagina's 22 JANUARI 2001
|
Bovenkant pagina |
|