|
|
|
NIEUWSSELECTIE Gemeente Rotterdam
|
Linthorst: 'Het is een bloody shame hoe de commissie
werkt'
Ex-wethouder steunt Peper
ROTTERDAM, 27 JAN. Dertien jaar lang was Joop Linthorst (51) wethouder in Rotterdam. De eerste negen jaar financiën, de laatste vier ruimtelijke ordening en economische ontwikkeling. Dertien jaar lang diende hij de havenstad - bijna al die tijd naast zijn vriend en PvdA- partijgenoot burgemeester Bram Peper. In 1994 keerde Linthorst de gemeentepolitiek de rug toe. Hij is inmiddels voorzitter/directeur ad interim van EnergieNed. Nu, ruim zes jaar later, staat hij weer oog in oog met de raad die een grootschalig declaratie-onderzoek is begonnen. "Ik werd met een taxibon van elf jaar geleden geconfronteerd. Wil men nu echt dat je nog weet waarvoor dat ritje is gemaakt en wat de reden was?" Linthorst is uiterst kritisch over het onderzoek van de raadscommissie. Het behelst de declaraties van Burgemeester en Wethouders in de periode 1986-1999; Peper vertrok in 1998. Linthorst hield zijn kritiek tot nu toe voor zich, al kostte hem dat moeite. "Het is een bloody shame hoe die commissie werkt." Hij is de eerste van de 22 onderzochte (ex-)wethouders die openlijk de aanval opent op de onderzoekscommissie. Zijn allergrootste bezwaar betreft de onderzoeksopzet. "Die is nooit gecommuniceerd met ons, ondanks veelvuldig vragen van mij en anderen. Formeel gaat het om functionaliteit, rechtmatigheid en doelmatigheid van de declaraties. Maar dat is nu juist het probleem. Het wordt allemaal op één grote hoop gegooid. Er is echter een wezenlijk verschil. Bij rechtmatigheid praat je over fraude, verschrijving of misbruik. Die zijn objectiveerbaar." Bij functionaliteit en doelmatigheid ligt dat anders, benadrukt Linthorst. "Dat zijn subjectieve zaken. Die moet je veel meer zien in de context van de situatie waarin die uitgaven hebben plaatsgevonden, in de context van de tijd, de politieke omstandigheden. Als mensen met terugwerkende kracht kritiek spuien over het feit dat er te veel gereisd werd naar het buitenland, dan had ik dat graag gehoord van de gemeenteraad waar ik destijds verantwoording aan was verschuldigd. Nu gaat een nieuwe generatie politici iets roepen over mij, terwijl ik al zes jaar geen wethouder meer ben, en waar ik op geen enkele wijze verantwoording aan hoef te leggen. Maar ze claimen wel het recht dat ze dat allemaal publiekelijk kunnen uitleggen. Dat roept een grote mate van machteloosheid op." De kwaliteit van de raadscommissie laat volgens Linthorst ernstig te wensen over. "Het is überhaupt van een zeer hoog amateurgehalte. Niet KPMG, die doen gewoon keurig hun werk. Maar de commissie heeft geen goede onderzoeksopzet en hanteert geen goede planning. Ik heb pas 8 november van de commissie vernomen dat ik onderwerp van onderzoek was. De media stonden toen al twee maanden vol over dit onderzoek. De COR had al begin september tot het onderzoek besloten. Kijk, dat soort simpele procedures, die zijn fout, onzorgvuldig of hoe je het ook wilt noemen. Ik vind het zó amateuristisch." Linthorst stelt zich ook teweer tegen het feit dat de commissie anonymi de ruimte gaf informatie aan te dragen: "Waar ik me ook vreselijk aan geërgerd heb is de brief die de wereld in is gestuurd naar alle ambtenaren, ex-ambtenaren en het hele adressenbestand dat er op het stadhuis te vinden was. Zo van: heeft u nog informatie over het declaratiegedrag van ongeveer een 25-tal bestuurders in de periode 1986 tot 1999? En u kunt anoniem blijven. Dit zijn - ik heb dat ook tegen de commissie gezegd - bizarre onderzoeksmethoden. Dit zijn massale en ongerichte invitaties tot klikgedrag waarmee zware criminelen nog niet eens worden opgespoord. Ik heb me er echt over verbaasd dat dit allemaal kan en dat niemand dit tot de orde roept." Hij is mild over de opvolger van Peper in Rotterdam, burgemeester Opstelten. Toch had hij van hem iets meer actie verwacht. "De burgemeester had er, zonder de inhoud van het onderzoek aan te tasten, wel degelijk op kunnen toezien dat het procedureel correct gespeeld zou worden. Maar ik denk dat ook hij vreselijk onderschat heeft wat dit aan toestanden oplevert." Zulke alertheid had veel leed kunnen voorkomen, denkt hij. "Je had kunnen weten welke kant dit opgaat, want dit is nog nooit vertoond. Dat ongeveer drie generaties politieke bestuurders over een periode van 15 jaar op deze manier - met meekijken van alle media - onder het vergrootglas worden gelegd. Het neemt groteske vormen aan." Denkt Linthorst, met zijn lange politieke ervaring, dat dit onderzoek de positie van Peper in gevaar kan brengen? "Als je geen scherp onderscheid maakt tussen rechtmatigheid, functionaliteit en doelmatigheid, verschijnt er dadelijk een eindrapport waar het allemaal op één grote hoop wordt gegooid. Dan worden een paar algemene conclusies getrokken en voor je het weet - door een verkeerde zin of een verkeerd woord - sta je als bewindsman in je hemd." En dan wordt de verdediging reuze ingewikkeld. "Want dan moet je maar weer gaan uitleggen: maar jongens, dit was geen fraude, dit is een uitgave waarvan de huidige COR blijkbaar zegt dat ze die niet zinvol vindt. Maar in 1986 wél. En toen is het door iedereen in volle bewustzijn goed gevonden. Dan word Bram gedwongen in een positie van terugvechten, van uitleggen hoe de wereld er veertien jaar geleden voor stond. Dat zijn bijna onmogelijk posities om je daaruit te bevrijden."
Zie ook:
De manoeuvres van Bram Peper (25 januari 2000)
|
NRC Webpagina's
27 JANUARI 2000
( a d v e r t e n t i e s )
|
Bovenkant pagina |