U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
NIEUWS  | TEGENSPRAAK  | SUPPLEMENT  | AGENDA  | ARCHIEF  | ADVERTENTIES  | SERVICE 

  NIEUWSSELECTIE  
  KORT NIEUWS  
  RADIO & TELEVISIE  
  MEDIA  

S c h a k e l s
Ouders van gedode kinderen over wraak en vergeving: Caroline Pino

Ouders van gedode kinderen over wraak en vergeving

Meindert Tjoelker (30) overleed op 13 september 1997 aan hersenletsel. Op zijn vrijgezellenavond in Leeuwarden sprak hij vier mannen aan op het vernielen van een fiets. De vier, tussen de 17 en 27 jaar, besloten hem "te pakken", aldus een van de daders in de rechtszaal. Twee daders kregen 2,5 jaar cel, de derde 180 uur dienstverlening. De jongste dader, Dennis S., werd pas vervolgd nadat Meinderts vriendin bij het hof van Leeuwarden een klacht had ingediend. Hij droeg Nike Air-schoenen. Een afdruk van zo'n schoen stond in de hals van Meindert Tjoelker. Maar toen Dennis uiteindelijk voorkwam, eiste de officier vrijspraak wegens 'gebrek aan overtuigend bewijs'. Niemand had hem zien trappen.

De ouders van Meindert Tjoelker:

'Ik kan ze niet vergeven, nooit van z'n leven'


Dodelijk straatgeweld brengt massa's mensen in beweging. Via de media rouwt de natie met de nabestaanden mee. Dat geeft hun macht. Of vergroot het hun onmacht?

Joke Mat


In september 1998 werd in Leeuwarden een gedenksteen voor Meindert Tjoelker onthuld. Foto Sake Elzinga
Nóg zoiets, zegt Berend Tjoelker, rechtop in een rechte stoel aan de keukentafel van zijn boerderij. Volgt een klacht over het handelen van justitie in de rechtszaak tegen de moordenaars van zijn zoon. Uren kost het om alles de revu te laten passeren. Dan is het op. Hij verlaat de keuken. "Ik ga even naar de paarden." Truus Tjoelker volgt zijn woorden op de voet en vult ze aan. Dat kan ik laten zien, zegt ze keer op keer. Dan staat ze op van tafel, verdwijnt uit de keuken en komt terug met mappen vol brieven en knipsels. Ze bladert, ze wijst, wandelt er voor de zoveelste keer doorheen. "Ik heb het allemaal bijgehouden. Ik weet alles."

Dat de daders zijn berecht heeft de ouders van Meindert Tjoelker geen rust gegeven. Ze leven met het idee dat een dader vrij rondloopt en dat de anderen er veel te makkelijk van afgekomen zijn. Dat blijft hun dwarszitten. Hun woede tegen justitie is misschien nog wel groter dan die tegen de daders. In ieder geval ligt zij voor op de tong.

Berend: "Als je die hooligans in Frankrijk ziet. De hoofddader krijgt tien jaar voor het mishandelen van een politieman. En die man leeft nog! Wat is dan dertig maanden?"

Truus: "Daar gaat nog voorarrest af."

Berend: "Ze moeten zestien maanden zitten en wij zijn onze zoon kwijt. Ik vind dat geen genoegdoening."

Zwaardere straffen hadden ze gewild. Niet de doodstraf, dat gaat hun te ver. " Ik had gehoopt op vijf, zes jaar", zegt Berend. "Of laat ze betalen." Truus sluit zich daarbij aan. Voor hen staat vast dat justitie heeft gefaald, en niet alleen in deze zaak. Berend: "Ik heb tegen de officier gezegd: Jullie wonen hier in een ivoren toren. Je moet al een pasje hebben om het gebouw binnen te komen. Jullie weten niet hoe het gewone volk erover denkt. Dat kun je wel zien aan de straf."

Hun mening telt. De laatste jaren hebben nabestaanden van slachtoffers van geweldsmisdrijven dankzij de media een stem gekregen. De Tjoelkers hebben de publiciteit niet opgezocht, in het begin trad een aangetrouwde neef op als hun woordvoerder. Maar op een dag stond onaangekondigd een verslaggever van Panorama voor de deur. Ze hebben hem binnengelaten en hun verhaal verteld. En toen een journalist Berend om commentaar vroeg tijdens de stille tocht voor Marianne Vaatstra, toen gaf hij dat. "Kijk, het staat hier", zegt Truus. Ze wijst op een krantenkop, een citaat van haar man: 'Dood van Meindert was vreselijk, maar dit is barbaars!'Als hun ongenoegen te groot werd, wisten ze vervolgens ook zelf de pers te vinden. Berend belde Radio Friesland toen drie van de daders even werden vrijgelaten met Kerstmis. Woest was hij. "Wij moesten dat op de radio horen. " En Truus schreef een brief aan de Leeuwarder Courant toen ze las dat Dennis S. 33.000 gulden schadevergoeding vroeg voor de tijd dat hij in voorarrest had gezeten. "Hij heeft zeventien dagen in de jeugdgevangenis gezeten en door die traumatische ervaring kan hij slecht slapen", schreef Truus. "Maar wat kunnen de ouders krijgen voor hun slapeloze nachten en hun verdriet om het verlies van hun zoon, niets, niets, alleen leegte. In Nederland is het zo dat steeds de daders worden geholpen, en de slachtoffers kunnen verrekken." Ze ondertekende met: 'De moeder van Meindert'.

In strafzaken spelen slachtoffers en nabestaanden nog altijd geen enkele rol. Aan de ene kant staan de daders en hun advocaten, aan de andere kant staat de officier van justitie. Meer niet. Dat vonden de Tjoelkers heel moeilijk te accepteren. Met familie en vrienden volgden ze de zittingen op een videoscherm in een apart zaaltje. Een frustrerende ervaring.

Berend: "Als de rechter dan vraagt: Hebt u nog vragen en zo'n officier kijkt een beetje omhoog, dan kun je wel uit je vel springen. Dan zit je daar: Man vraag toch eens wat."

Na de eerste rechtszaak nam Meinderts vriendin Jennifer een advocaat in de arm. Die heeft wel goed werk gedaan, vinden de Tjoelkers. Die hadden ze eerder willen hebben.

Berend: "Maar toen we aan de officier vroegen of we een advocaat nodig hadden, zei hij van niet."

Truus: "Nee dat hoeft niet, zegt die officier, want ik ben jullie advocaat. Dan vertrouw je dat. Maar in onze ogen heeft hij niet z'n best gedaan." Berend: "Die man stond ons direct niet aan. Maar daar heb je niets over te vertellen."

Hun advocaat ging op zoek naar nieuwe getuigen en liet een buitenlandse expert naar de schoenafdruk kijken. Maar ze betwijfelen of dat uiteindelijk heeft geholpen. Misschien heeft de rechter-commissaris alles wel in een bureaula gegooid. Want ook een advocaat van slachtoffers of nabestaanden heeft formeel geen rol. Dat moet veranderen, vinden ze. "Het is zo'n scheve verhouding", zegt Berend. "Die andere advocaat, van de verdachten, mag alles zeggen. Op een gegeven moment zegt hij: Voor hetzelfde geld had Meindert Tjoelker hier gestaan. Jaha! Dat wordt dan maar even verteld. En jouw advocaat kan niets zeggen. Ik vind dat ze de advocaat van de slachtoffers het woord moeten laten voeren in de rechtszaal."

De Tjoelkers zijn bij de Vaatstra's op bezoek geweest. De moeder van Marianne Vaatstra belde hen op toen ze de brief van Truus in de krant had gelezen. Wat zij nou vonden van justitie in Nederland. Daar hebben ze toen een paar uur over gepraat. In de gang van zaken rond 'Kollum' ziet Berend zijn ideeën over justitie bevestigd. "Dat ze daar met eieren aan het gooien waren, dat was niet tegen de asielzoekers hoor. Maar omdat politie en justitie hun werk wéér niet goed gedaan hebben. Want als je asielzoekers in het dorp hebt, en er is geen schuldige, dan is iedereen schuldig. Dan moeten ze de asielzoekers ook ondervragen. Daar is die haat van. Dan moet de tv dat niet gaan omdraaien dat iedereen een hekel aan asielzoekers heeft." Tijdens de stille tocht in Zwaagwesteinde vroeg een journalist hem wat hij van de doodstraf vond. "Ik zei: Ik ben er niet voor. Riepen ze achter me: Ophangen! Ophangen!"

Het harde verdriet verwerken ze binnenskamers. Dat gaat niemand iets aan. Berend is Nederlands hervormd opgevoed en Truus katholiek, maar ze gaan al heel lang niet meer naar de kerk. Berend: "Een moeder uit Dokkum is naar de gevangenis gegaan om de dader op te zoeken van de moord op haar zoon. Dat was op de tv. Hij wilde haar geen vergiffenis vragen, maar zij heeft hem toch vergeven. Dat was een diepgelovige vrouw. Ik kan dat niet. Ik kan ze dat niet vergeven, nooit van z'n leven. Meindert was een goede jongen. Ik begrijp niet waarom hij dood moest."

Ook hebben ze geen steun gezocht bij de Vereniging van Ouders van Vermoorde Kinderen, waarvan na enige tijd een brief in de bus viel. "Die komen eens in de paar maanden bij elkaar", zegt Berend. "Dan praten ze over hun eigen ellende. Ik zeg: Je had ons moeten bellen. Zoiets gebeurt je en je weet niet wat je moet doen. Zo'n vereniging moet je helpen." Over de dood van Meindert kan hij praten met zijn vrouw, dat is genoeg. En toen hij het een tijd lang heel zwaar had, pakte hij een cassetterecorder.

Truus: "Nou dat luchtte jou wat op. Ik zeg: Ik doe er een nieuw bandje in en ga maar naar de paardenstal."

Berend: "Dat doe je dan in de paardenstal."

Truus: "Wat jij daarop zegt is heel emotioneel."

Berend: "Ik luister er niet meer naar. Ik kan er niet tegen."

Ze zijn eraan gewend geraakt dat de dood van hun zoon keer op keer in de media ter sprake komt. Al is het soms moeilijk te verdragen, zoals de uitzending van Peter R. de Vries waarin Meindert werd afgeschilderd als een vechtersbaas. Berend: "Dan ga je zelf twijfelen. Ten onrechte, want het was niet zo. Dan word je verbitterd. Dan denk je: jongen, ik hoop dat het jou eens overkwam." Truus: "Meindert ligt begraven. Dan zit een ander zo in zijn verleden te wroeten, of er rottigheid is. Dat doet zo'n zeer."

De publiciteit over de stille tochten, steeds opnieuw, doet hun goed. Berend: "Er moet over gepraat worden. De jeugd heeft de hemel op aarde hier. Ze kunnen doen wat ze willen. Waarom dan dit? Die agressie. Waar is dat goed voor? Ik begrijp het niet. Ze kregen van mij weleens een tik. Mijn paarden moeten ook weleens een tik hebben. Dan weten ze waar ze aan toe zijn." Truus: "Maar tussen een tik en mishandelen zit een heel groot verschil." Als Truus het te kwaad heeft, belt ze soms iemand van slachtofferhulp in Groningen. Die heeft ze ook geraadpleegd over haar ingezonden brief. Was die niet te hard, zou ze er geen last mee krijgen. Na het gesprek heeft ze de tekst een klein beetje aangepast.

Verder schrijft ze veel voor zichzelf. Eerst, tot haar eigen verbazing, vooral over haar eigen jeugd. Pas de laatste tijd gaat het over wat er gebeurde in september 1997. Hoe alles klaar was voor de bruiloft van Meindert en Jennifer. En hoe ze haar zoon mist. "Als ik jarig was, of zomaar als hij kwam. Dan gebeurde het wel dat hij mij optilde en met mij door de kamer sjouwde. En dan zei hij, 'Mammie van me'. Dat heeft een ander van mij afgenomen. Ik haat deze mensen uit de grond van mijn hart."

Berend: "Ik leef niet met haatgevoelens. Zij wel."

Truus: "Ik wel. Ze zeggen weleens: Je moet ook eens aan de ouders van de daders denken. Maar ik kan geen medelijden met die mensen hebben. Het maakt mij niets uit hoe moeilijk ze het hebben."

En de daders zelf?

Truus: "Ik wil er niet aan denken."

Berend: "Ik hoop dat als ze een geweten hebben dat ze daarmee gestraft worden. "

Truus: "Dan zie je de Olympische Spelen op de televisie. Al die blije ouders. Dan huilt mijn hart. Dan denk je: een ander heeft dit van mij afgenomen."

NRC Webpagina's
22 JANUARI 2000

Archief
Zaterdags Bijvoegsel


( a d v e r t e n t i e s )

Bovenkant pagina


NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl) DECEMBER 1999