U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
   B I N N E N L A N D
NIEUWS  | TEGENSPRAAK  | SUPPLEMENT  | AGENDA  | ARCHIEF  | ADVERTENTIES  | SERVICE 

  NIEUWSSELECTIE  
  KORT NIEUWS  
  RADIO & TELEVISIE  
  MEDIA  

S c h a k e l s
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrealties

Ministerie van Justitie

Integrale tekst Grondwet


Strafrechtdocent VU:

'Ministers pleegden ambtsmisdrijf'

Door een onzer redacteuren
DEN HAAG, 8 JAN. Door toestemming te geven voor de grootscheepse fouilleringsactie eind november in de Rotterdamse Millinxbuurt hebben de ministers Peper en Korthals zich mogelijk schuldig gemaakt aan een ambtsmisdrijf.

Daarvoor kunnen de bewindslieden strafrechtelijk worden vervolgd en maximaal drie jaar cel krijgen. Dat stelt R.M. Vennix, docent strafrecht aan de Vrije Universiteit van Amsterdam in het Nederlands Juristenblad. Volgens artikel 355 van het Wetboek van strafrecht "is strafbaar het hoofd van het ministeriële departement dat zijn medeondertekening verleent aan een koninklijk besluit of beschikking of een bevel geeft, wetende dat daardoor de Grondwet of andere wetten worden geschonden". Vennix: "Door zonder toestemming onwettig te fouilleren is ontegenzeggelijk het recht op privacy - artikel tien van de Grondwet - en mogelijk het recht op onaantastbaarheid van het lichaam - artikel elf van de Grondwet - geschonden."

Er bestaat volgens hem geen twijfel over dat de actie in de Millinxbuurt werd gehouden op instigatie van beide ministers, omdat ze begin oktober al in een brief aan de Tweede Kamer aankondigden één of meer proefprojecten te beginnen in het kader van de aanpak van illegaal wapenbezit. Ze wisten, zo blijkt uit die brief, dat de bevoegdheden van de officier van justitie juist op het gebied van fouilleren beperkt zijn. Fouilleren mag alleen als er een redelijk vermoeden is dat iemand een wapen draagt. "Voorts dienen er 'ernstige bezwaren' tegen de verdachte te bestaan. Dat is een zwaarder voorlopig schuldoordeel", aldus Vennix.

Door niettemin in te stemmen met de actie in de Millinxbuurt zou dus sprake kunnen zijn van een ambtsmisdrijf in de zin van artikel 355 van het Wetboek van strafrecht, meent Vennix. Vraag voor de bewezenverklaring is alleen of de ministers ook wisten dat door de actie de Grondwet zou worden geschonden. "Wat daar verder ook van zij, het starten van een proefproject om te bekijken 'hoe ver we kunnen gaan' duidt in elk geval niet op een respectvolle en verantwoordelijke manier van omgaan met de Grondwet, zoals die van een minister mag worden verwacht - hoezeer het voorkómen van vuurwapengeweld ook kan worden onderschreven", meent Vennix.

Artikel 119 van de Grondwet bepaalt dat het aan de Hoge Raad is om te oordelen over de vraag of er inderdaad sprake is van een ambtsmisdrijf. Dan zou echter eerst de Tweede Kamer opdracht tot vervolging moeten geven. "Veel jurisprudentie over dit artikel is er niet. Er heeft bij mijn weten nog nooit een strafzaak over plaatsgevonden," aldus Vennix. "Misschien is dat iets voor een proefproces?"


Zie ook:

Rechter wijst optreden politie Millinxbuurt af (4 januari 2000)
Huisregels (16 december 1999)
Nieuwe kleur voor Millinxbuurt (20 oktober 1999)

NRC Webpagina's
8 JANUARI 2000


( a d v e r t e n t i e s )

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl)