|
|
|
NIEUWSSELECTIE Russische regering
|
'Ze doden elkaar zolang het ons past'
OEROES-MARTAN, 22 DEC. "Als de tegenstander vernietigd is, wil dat nog niet zeggen dat hij zich heeft overgegeven", zegt de kolonel van de speciale afdeling van de Russische inlichtingendienst FSB. "Na de mijnenleggers komen de contraspionnen, en dat voor lange tijd", zegt hij. Ten tijde van het Sovjet-regime kon de KGB, de voorloper van de FSB, niet alleen de politieke situatie in eigen land controleren, maar rekende de dienst ook het vormen en omverwerpen van regeringen en het steunen van bevrijdingsbewegingen tot haar taken. Na het uiteenvallen van Sovjet-Unie zijn de mogelijkheden van de veiligheidsdienst ingeperkt, maar de instructies en principes zijn hetzelfde gebleven. Ze gelden nu binnen Rusland. Bijvoorbeeld in Tsjetsjenië. Sommige acties van de FSB herinnert men zich nog van de eerste Tsjetsjeense oorlog (1994-1996), toen Russische soldaten, geworven door de veiligheidsdienst, zich voordeden als Tsjetsjenen en met behulp van wapens en tanks de macht in Grozny trachtten te veroveren. De actie mislukte volledig en werd gedeeltelijk openbaar gemaakt. Toen al steunde de FSB deze en gene Tsjetsjeense 'bevrijdingsbeweging', zoals die van de later als fraudeur in Rusland gevangen gezette burgemeester van Grozny, Bislan Gantamirov. Zulke bewegingen verschilden door hun samenwerking met de Russische contraspionagedienst slechts weinig van die van de nu zo fel bestreden Tsjetsjeense 'terroristen' Basajev en Radoejev. Spoedig na afloop van de eerste Russische campagne in Tsjetsjenië stierf een van die pro-Russische Tsjetsjenen, Lobazanov, onder vreemde omstandigheden. Een andere, Bislan Gantamirov, werd door het openbaar ministerie van Rusland aangeklaagd voor het stelen van een groot bedrag dat bestemd was voor de inkoop van medicijnen en voedsel voor slachtoffers in Tsjetsjenië. De veiligheidsdienst arresteerde hem op Sjeremetjevo-2, de luchthaven van Moskou, toen hij Rusland probeerde te ontvluchten. Tijdens het onderzoek veranderen de aanklachten voortdurend. Ruim drie jaar later is van die aanklachten niets meer over. Gantamirov is opeens een nieuwe held van de FSB. Hij verschijnt op de luchtbasis van Mozdok, vanwaar de bombardementsvluchten naar Tsjetsjenië vertrekken. Hij reist in een pantservoertuig (bestemd voor geldtransporten) en met een escorte van de FSB. Gantamirov heeft reden te vrezen voor zijn leven: in Tsjetsjenië bestaat de bloedwraak en in zijn familie zijn al veel bloedverwanten om het leven gebracht. Velen eisen de dood van Gantamirov zelf. Op zijn beurt broedt hij op wraak op zijn belagers. Op 15 december kreeg Gantamirov van de Russische stafchef Kvasjnin een pantserwagen voor deelname aan de strijd om zijn geboorteplaats Oeroes-Martan. "Ze wisten wie ze moesten verdedigen: het ging vooral om de eigen bloedverwanten", vertellen Russische soldaten die samen met de eenheid van Gantamirov deelnamen aan de bestorming van Oeroes-Martan. Gerust zijn ze er niet op: "De wapens die ze hebben gekregen zullen spoedig tegen ons worden gericht", zegt sergeant Matvejev. "Zo was het ook met [de eerste Tsjetsjeense president] Doedajev, Lobazanov en andere bandieten." In Oeroes-Martan werd Gantamirov als een held ontvangen, hoewel niet door iedereen. Op het centrale plein riep één man: 'Allah is groot'. Hij werd prompt neergeschoten. "Een wahhabi [fundamentalist]", zei de hoofd van nieuwe militie, Rachman Betsajev. "Het was zijn verdiende loon." Op het diner dat voor Gantamirov werd aangericht was iedereen aanwezig die wachtte op een nieuwe functie. Slechts één aanwezige wachtte nergens op: FSB-luitenant-kolonel Aleksandr Pavlovitsj, die geen pas week van de zijde van Gantamirov en zo nu en dan diens uitdrukkingen en gestes corrigeerde. Op de vraag of hij al eens eerder een president heeft gemaakt zei hij bescheiden: "Een president nog niet, wel een gouverneur. Het is onwaarschijnlijk dat Bislan president wordt, hij heeft een ander doel." Hoogtepunt van de avond was het verhaal van Ibrahim Jevtsev, vriend van Gantamirov: "Toen de tweede oorlog om Tsjetsjenië begon, werd er een ontmoeting met premier Poetin geregeld. Het enige wat hij vroeg was: wie vertrouwen de Tsjetsjenen? Ik zei: alleen Gantamirov, maar die zit in de gevangenis! Daarop zei de premier: dan laten we hem vrij." In een geruïneerd Oeroes-Martan zitten in een kamer met kaarslicht vijftien Tsjetsjenen, verzameld uit alle delen van Rusland. Ze hebben uiteenlopende volmachten gekregen van de Russische regering. Het valt te betwijfelen of hun belangen overeenstemmen met die van de Russen, maar op dit moment zijn ze het met elkaar eens: het bewind van de Tsjetsjeense leider Maschadov moet worden vernietigd en er moet nieuwe regering komen. "We zijn een klein volk", zegt Gantamirov. "We zijn een trots volk. We zullen nooit het grote Rusland overwinnen en zij zullen ons als inboorlingen blijven zien. Maar we moeten orde scheppen en schoon schip maken." Zijn FSB-bewaker Aleksandr Pavlovitsj: "Ze geloven hier allemaal in de bloedwraak. Ze zullen elkaar afmaken zolang dat in het belang van Rusland is."
Zie ook:
'Jullie maken me kapot!' (21 december 1999)
|
NRC Webpagina's
22 DECEMBER 1999
( a d v e r t e n t i e s )
|
Bovenkant pagina |