|
|
|
NIEUWSSELECTIE Russische regering
|
Tsjetsjenië overschaduwt OVSE-top van verzoening
Istanbul herbergt 'Top van Tsjetsjenië'
Door onze correspondent BERNARD BOUWMAN
Het conflict in Tsjetsjenië werpt een schaduw over elk van de drie documenten die voor de top op de agenda staan. Zo ligt het in de bedoeling dat de deelnemers aan de top een nieuwe versie van het Verdrag over de Conventionele Strijdkrachten (CSE) in Europa ondertekenen. Het 'oude' verdrag, dat in 1990 werd ondertekend, was het laatste ontwapeningsverdrag in de traditie van de Koude Oorlog: het ging uit van het bestaan van de 'blokken' NAVO en Warschaupact. Het ontwerp-verdrag dat nu ter tafel ligt, gaat niet meer uit van 'blokken' maar van soevereine staten. Daarnaast worden er in het verdrag verdere stappen gezet op het gebied van verificatie en inspectie van wapensystemen. "Door iedereen, zowel het Westen als Rusland, wordt de herformulering van het oude CSE-verdrag als erg belangrijk ervaren", aldus een Westerse diplomaat die de ontwerp-tekst hielp voorbereiden. Maar Rusland schendt met zijn militaire actie in Tsjetsjenië zowel het oude als het nieuwe verdrag. Beide teksten stellen namelijk een maximum aan het militair materieel dat Rusland in de zogeheten flanken van zijn grondgebied mag hebben. Door 'Tsjetsjenië' heeft Rusland het plafond voor pantservoertuigen, al met 500 overschreden. Ook de discussies over het zogeheten Handvest voor de Veiligheid in Europa hebben mede door het conflict in Tsjetsjenië een andere wending genomen. Dit Handvest, dat de veiligheid in Europa zou moeten regelen, is een oude Russische wens, die Moskou tijdens de OVSE-top van Boedapest (1994) nieuw leven inblies. Uiteindelijke inzet van Rusland was toen om de OVSE zo sterk te maken dat zij de leidende veiligheidsorganisatie van Europa zou worden en daardoor tegenwicht zou kunnen bieden aan de NAVO. Dat streven is volledig mislukt. De rol van de OVSE bij vredeshandhaving bleef vrij beperkt. De kracht van de organisatie lag vooral in, bijvoorbeeld, het sturen van waarnemers naar verkiezingen of hulp bij de opbouw van vrede door democratiseringsprocessen te stimuleren. Het ontwerp-Handvest dat er nu ligt, is een beschrijving van de manier waarop de OVSE de afgelopen jaren heeft gefunctioneerd. Daarom is het veel minder ambitieus dan de oorspronkelijke Russische bedoeling. Maar er is nog ten minste één punt waar de lidstaten sterk over debatteren, en dat raakt opnieuw Tsjetsjenië. Rusland wil dat partners in de OVSE zich niet met conflicten binnen de grenzen van een land mogen bemoeien. Het Westen is het daar niet mee eens. De praktijk van de afgelopen jaren is dat de OVSE dat toch doet, aldus Westerse diplomaten, dus als dat Handvest dat verbiedt, zou dat in feite een stap terug zijn. Tsjetsjenië zal, zo is de verwachting, ook ter sprake komen in de zogeheten Verklaring van Istanbul, het politieke document waarover de conferentie zich zal buigen. Weglating van de kwestie-Tsjetsjenië zou door Moskou als een grote diplomatieke overwinning gezien worden. Tot op het allerlaatste moment, zo denken diplomaten, zal er keihard onderhandeld worden over de precieze tekst. Topontmoetingen van de OVSE zijn altijd een plek waar politici in betrekkelijke luwte elkaar kunnen ontmoeten. De Turkse premier, Ecevit, wil deze top gebruiken om van gedachten te wisselen met zijn Griekse ambtgenoot Simitis, om de recente Turks-Griekse toenadering een nieuwe impuls te geven. Voor Turkije is dat gesprek van groot belang. Griekenland verbindt harde voorwaarden, bij voorbeeld over Cyprus, aan een eventuele toekenning van de status van 'kandidaat-lid' van de Europese Unie aan Turkije. De top in Istanbul zal zich ook buigen over de opvolging van Max van der Stoel als Hoge Commissaris inzake Nationale Minderheden. Het is aan Van der Stoel te danken, zo is de algemene opvatting, dat deze functie een zeker aanzien heeft verworven. Voor de opvolging van de Nederlander zijn er drie kandidaten maar die verwekken geen van drie een opvallend enthousiasme bij de lidstaten. Diplomaten sluiten niet uit dat de top Van der Stoel vraagt nog maar even aan te blijven. Rusland walgt van Westerse 'hypocrisie'
Door onze correspondent FRANK WESTERMAN
Tien jaar na de val van de Berlijnse Muur, zo voorspelt de liberale Novije Izvestija, kon 'Istanbul' wel eens het keerpunt in de Oost- Westverhouding markeren. Niemand verwachtte dat de onberekenbare Jeltsin met zijn schoen op tafel zou gaan hameren, zoals destijds Nikita Chroesjtsjov, maar zijn ontmoeting met Clinton zal evenmin overlopen van 'Mijn vriend Bill'-zus en 'Partnership'-zo. Hoe openlijk en frontaal de botsing over Tsjetsjenië uiteindelijk zal uitpakken, heel Rusland walgt van de "Westerse hypocrisie". De gematigde Novije Izvestija bracht het bloedbad van april in herinnering, toen de NAVO per abuis een vluchtelingenkonvooi in Kosovo had geraakt. Onder de kleurenfoto op de voorpagina stond: "Dit is de gebruikelijke dubbele standaard van het Westen." Generaals, politici en het publiek reageren giftig op 'het gehuil' om de Tsjetsjeense vluchtelingen. Ze kunnen het woord 'mensenrechten' niet meer horen. Als het Westen nou eens geen zand in de Russische oorlogsmachine probeert te strooien, "dan kunnen die vluchtelingen met kerst alweer naar huis", zo belooft minister Ivanov van Buitenlandse Zaken. In de Financial Times vraagt hij zich af of de "anti- Russische hetze misschien ontworpen is om Rusland uit de Kaukasus te verdrijven". Het Westen zou een geheime agenda hanteren, volgens welke het Russische leger in Tsjetsjenië andermaal het onderspit moet delven. Zodoende verliest Rusland zijn greep op de Kaspische oliestromen omdat de noordelijke Kaukasus dan te instabiel blijft voor het transport via pijpleidingen. Het is geen toeval, zo merken de commentatoren op, dat uitgerekend in Istanbul een pijpleidingenverdrag wordt beklonken tussen Azerbajdzjan, Georgië en Turkije - waarbij Rusland achter het net vist. Maar pas op, zo waarschuwt luchtmachtgeneraal Anatoly Kornoekov: "Rusland is geen Irak of Joegoslavië. Wij dulden geen enkele bemoeienis. En laat het Westen niet denken dat wij totaal impotent zijn!" Het leger, euforisch door de geboekte successen in Tsjetsjenië, voert de Koude Oorlog-retoriek ten top. Volgens stafchef Kvasjnin moet Rusland de oostwaartse uitbreiding van de NAVO voortaan beschouwen "als een bedreiging van de nationale veiligheid". Het in 1997 ondertekende verdrag tussen Rusland en de NAVO is sinds de Kosovo-crisis dode letter, en de staatsomroep ORT hamert onvermoeibaar op de Rusland-vijandige doortraptheid van dat bondgenootschap. Kremlin-watchers vrezen dat de Westerse kritiek op de strafexpeditie van de Russen in Tsjetsjenië het isolement van Rusland alleen maar zal vergroten. Het tot voor kort pro-Westerse dagblad Kommersant citeert Russische diplomaten die er bij hun Westerse collega's op aandringen niet door te draven. "Te sterke druk op Moskou creëert een anti-Westerse stemming en verbittering bij de militairen, wier handen nu al jeuken om op de rode knop te drukken." De ironie wil dat de OVSE, waakhond van de democratie en het respect voor de rechten van de mens, misschien wel een averechts effect sorteert door Rusland op de vingers te tikken. Hoe luider de kritiek, hoe dover de Russen. De Komsomolskaja Pravda constateert dan ook: de Koude Oorlog is op de Kaukasus hervat.
Zie ook:
|
NRC Webpagina's
18 NOVEMBER 1999
( a d v e r t e n t i e s )
|
Bovenkant pagina |