V O O R P A G I N A
|
NIEUWSSELECTIE Euro EU EMI Europese Commissie
|
Elf landen mogen in muntunie EU
Door ROEL JANSSEN, MAARTEN SCHINKEL en BEN VAN DER VELDEN
De potentiële deelnemers zijn: Duitsland, Frankrijk, Italië, Spanje, Portugal, Oostenrijk, België, Nederland, Luxemburg, Ierland en Finland. Groot-Brittannië, Denemarken en Zweden voldoen ook aan de in het Verdrag van Maastricht vastgelegde criteria voor de EMU, maar willen zelf niet tot de grondleggers van de EMU behoren. Alleen Griekenland voldoet nog niet aan de normen. De EMU begint zoals voorzien op 1 januari 1999 na de formele selectie van de deelnemende landen door de regeringsleiders in het eerste weekeinde van mei. Vanmorgen hebben de Europese Commissie en de centrale bankiers van het EMI gelijktijdig hun rapporten gepubliceerd. Het EMI geeft een technische beoordeling van de mate waarin de Europese landen voldoen aan de zogenoemde convergentiecriteria van het Verdrag van Maastricht, terwijl de Europese Commissie een formele aanbeveling doet aan de Europese ministers van Financiën. Het EMI zegt in zijn zogenoemde convergentierapport dat er ,,belangrijke vorderingen'' zijn gemaakt bij de economische convergentie van de EU-lidstaten, maar dat er in veel landen verdere structurele maatregelen nodig zijn om de staatshuishouding duurzaam te saneren. Het EMI signaleert dat het gemiddelde van de begrotingstekorten in de EU-landen is gedaald van 4,2 procent van het bruto binnenlands product (bbp) in 1996 tot 2,4 procent in 1997. Drie landen, Denemarken, Ierland en Luxemburg, hadden een overschot op de begroting. Griekenland had als enige een tekort dat uitkomt boven de 3 procent van het bbp die geldt als maximum voor toetreding tot de EMU. De centrale bankiers stellen echter dat ,,op basis van het beschikbare bewijs'' eenmalige ingrepen in de begroting een belangrijke rol hebben gespeeld bij de daling van de tekorten. De invloed van deze maatregelen verschilt per land, maar ligt tussen de 0,1 procent en 1 procent van het bbp. Het EMI verwacht wel dat de invloed van deze eenmalige maatregelen op de begrotingen voor 1998 minder zal zijn. De staatsschuld in de EU is gemiddeld 72,1 procent van het bbp. Het is voor de eerste maal in dit decennium dat deze schuldquote is gedaald. Het EMI is zeer kritisch over drie landen, België, Italië en Griekenland, die staatsschulden hebben van meer dan 100 procent van het bbp, terwijl 60 procent het maximaal toegestane percentage is om tot de EMU toe te mogen treden. Als de staatsschuldquote echter daalt, dan geeft dit ook toegang tot de EMU. Het EMI spreekt echter zijn zorg uit of België al genoeg heeft gedaan om die daling te bewerkstelligen op de lange termijn, en eist dat België een primair overschot op de begroting (het saldo van inkomsten en uitgaven voor rentebetalingen op de staatsschuld) blijft hanteren in de orde van 6 procent bbp, en streeft naar een algeheel begrotingsoverschot. Ook Italië krijgt, in vrijwel exact dezelfde bewoordingen, die waarschuwing. Nederland, dat met een dalende staatsschuldquote van 72 procent voldoet voor de EMU, wordt aanbevolen vanaf 1999 te streven naar begrotingsevenwicht, waardoor in 2002 een quote van 60 procent kan worden gehaald. Met het oog op de kwaliteit van de begroting op de lange termijn, en de vergrijzing van de bevolking, eisen de centrale bankiers van alle EU-landen dat deze hun staatsschulden versneld terugbrengen tot het gewenste niveau van 60 procent. Duitsland, dat zijn staatschuldquote in 1997 zag stijgen tot boven de 60 procent en dus strikt gezien zich niet kwalificeert voor de EMU, krijgt van de centrale bankiers dispensatie. Zij noemen voor Duitsland als verzachtende factor expliciet de kosten van de hereniging, waardoor de staatschuldquote met bijna 20 procent toenam. In 1997 is de gemiddelde inflatie in de EU gedaald van 2,2 procent naar 1,3 procent. De gemiddelde afwijking per land van dat inflatiecijfer is aanzienlijk gedaald, hetgeen een maatstaf is voor de onderlinge toenadering van de economien van de lidstaten. De lange-termijnrente is verder gedaald tot gemiddeld 5,5 procent, en ook hier heeft een forse convergentie plaats gevonden. De toetredingscriteria voor de EMU omvatten een inflatie en lange rente die niet te veel mogen afwijken van het Europese gemiddelde. Op basis van deze twee criteria kwalificeren veertien van de vijftien EU-landen zich voor de EMU. Alleen Griekenland voldoet niet. Europees Commissaris Yves-Thibault de Silguy zei vanmorgen in het Europees Parlement dat de verlaging van overheidstekorten en staatsschulden in de EU-lidstaten vorig jaar slechts voor een gering deel het gevolg is van eenmalige maatregelen en van het economisch herstel. ,,Het belangrijkste deel van de saneringen is het gevolg van een beleid om begrotingen aan te passen'', aldus de commissaris voor Monetaire Zaken. Hij zei dat eenmalige maatregelen waarmee regeringen financiële resultaten over 1997 hebben aangepast, dit jaar dit jaar goed zijn vervangen door duurzame maatregelen. Tot de lidstaten die de Commissie geschikt acht voor de EMU behoren Italië en België, die beide een overheidsschuld hebben die ruim twee keer hoger is dan de norm van 60 procent van het bbp. De Commissie meent dat de regeringen van Italië en België zodanige toezeggingen hebben gedaan over voortzetting van het huidige beleid dat ze voldoen aan het criterium van de EMU dat schulden in voldoende mate in de richting van de 60 procent moeten dalen. Voor beide landen geldt wel dat de Europese Raad van Ministers bereid moet zijn een in 1994 uitgevaardigde beschikking inzake het bestaan van een buitensporig tekort moet intrekken. De lidstaten die volgens de Commissie aan de EMU kunnen deelnemen zijn verder Nederland, België, Duitsland, Frankrijk, Spanje, Portugal, Finland, Oostenrijk en Luxemburg. EMI-president Duisenberg zei vanmiddag dat volgens hem de Europese Commissie in haar advies niet is afgeweken van de beoordeling van het EMI. Volgens de tegelijk met de aanbevelingen gepubliceerde economische vooruitzichten van de Commissie gaat de euro in gunstig economisch klimaat van start. De economische groei in de EU zal dit jaar uitkomen op 2,8 procent en volgend jaar op 3 procent. Deze cijfers zijn slechts marginaal lager dan eerdere verwachtingen van de Commissie, wat vooral te wijten is aan een trager herstel van de Duitse economie dan voorzien was. De financiële crisis in Azië heeft ook negatieve gevolgen voor de Europese economie, maar die worden volgens de Commissie ruimschoots gecompenseerd door positieve factoren als lage rentes. Griekenland was vorig jaar het enige land met een overheidstekort dat boven de EMU-norm van drie procent uitkwam. Duitsland was de enige lidstaat waarvan de overheidsschuld vorig jaar steeg, van 60 procent in 1996 tot 61,3 procent vorig jaar. Net als het EMI wijt de Europese Commissie dit vooral aan de uitzonderlijke kosten van de Duitse eenwording, die een zware last blijven voor de Duitse overheidsfinanciën. De Commissie verwacht echter dat de Duitse schuld dit jaar opnieuw zal gaan dalen. Veertien EU-lidstaten hadden volgens het rapport van de Commissie vorig jaar lange termijnrentes die beneden de norm van 7,8 procent zijn gebleven, die is berekend op grond van regels die zijn vastgelegd in het Verdrag van Maastricht. In vier kandidaatlidstaten voor de EMU - Frankrijk, Spanje, Luxemburg en Oostenrijk - voldoet de status van de centrale banken nog niet aan de EMU-vereisten. De wetgevingen in die landen moeten nog zodanig worden aangepast dat de onafhankelijkheid van de centrale banken gegarandeerd is en dat verzekerd is dat prijsstabiliteit het eerste doel is van het monetaire beleid. Volgens de Commissie hebben alle vier de landen wetswijzigingen aangekondigd die het mogelijk moeten maken dat ze tijdig aan de normen voldoen.
Zie ook:
Italië en de EMU (Economie voor jou, 9 januari 1998)
Geschil om macht in Europese bank (24 maart 1998)
Economen willen Eurobank bewaken (12 maart 1998)
Van den Broek: Italië moet in EMU komen (28 februari 1998)
Veertien landen slagen voor EMU (27 februari 1998)
In Duitsland bepleiten 150 economen uitstel van euro (9 februari 1998)
Welkom in de Eurozone (7 februari 1998)
|
NRC Webpagina's
25 MAART 1998
Domicilie, |
Bovenkant pagina |