U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
    M E D I A  
NIEUWS  | TEGENSPRAAK  | SUPPLEMENT  | AGENDA  | ARCHIEF  | ADVERTENTIES  | SERVICE 

  NIEUWSSELECTIE  
  KORTE BERICHTEN  
  RADIO & TELEVISIE  
  MEDIA  

Uniek Internet


WAT IS HET KARAKTER van Internet - het netwerk der netwerken met zijn bulletin boards, praatgroepen en World Wide Web? Deze vraag staat centraal in een uitspraak van het federale Hooggerechtshof van de Verenigde Staten over de zogeheten Communications Decency Act. Het Hooggerechtshof deed vorige week zijn uitspraak, waarnaar wereldwijd werd uitgezien. Voor zijn adepten is Internet synoniem met een nieuwe elektronische ruimte, ook bekend als cyberspace, die zich volledig onttrekt aan de gebruikelijke beperkingen van overheidscontrole, censuur en regulering. Elektronisch gezien is daar veel voor te zeggen, maar dat betekent niet dat elementaire aardse normen opeens hun betekenis verliezen. Het vraagstuk spitst zich in de praktijk toe op de positie van de bemiddelaars die de verbinding verzorgen tussen Internet en zijn miljoenen gebruikers. Eenmaal 'binnen' kunnen de gebruikers zich op allerlei manier verstoppen in het elektronische doolhof. Ze kunnen doorgaans niet heen om de provider, de aanbieder die hun toegang tot het net verschaft. Die providers vormen een gereed aanknopingspunt voor (overheids)controle op het berichtenverkeer, al protesteren zij zelf dat dit alleen al wegens zijn omvang eigenlijk niet valt bij te houden. Geconfronteerd met dit vraagstuk zijn juristen koortsachtig op zoek gegegaan naar vertrouwde precedenten. Voor de een is de provider niet meer dan de PTT, die slechts de verbinding verzorgt zonder vragen te stellen. Anderen zien er daarentegen meer een omroep in, die wel degelijk aanspreekbaar is voor de meningsuitingen die onder zijn hoede de wereld ingaan. Of moeten we eerder denken aan de kioskhouder, van wie niet kan worden verwacht dat hij de inhoud van zijn koopwaar gedetailleerd napluist?

DE UITKOMST van deze juridische discussie is van doorslaggevend belang voor de vrijheid van Internet. Het antwoord van het Amerikaanse Hooggerechtshof komt er op neer dat Internet zich onttrekt aan de vertrouwde analogieen. Het is werkelijk een nieuw medium: ,,a law unto itself'', zoals het Hof het al eens eerder had uitgedrukt. Bij de beoordeling van Internet dient rekening te worden gehouden met de omstandigheid dat het een hogere gebruiksintensiteit heeft ontwikkeld dan enig ander massamedium tot nu toe. Iedereen die beschikt over een computer, een modem en een telefoonlijn, kan surfen op Internet. Vorig jaar nam het Amerikaanse Congres de Communication Decency Act aan in reactie op klachten van ouders over het gemak waarmee kinderen op Internet onder meer pornografie kunnen oproepen. Deze wet verbood in brede termen minderjarigen toegang te verschaffen tot ,,onbetamelijk'' materiaal. In zijn uitspraak vond het Hooggerechtshof deze omschrijving veel te vaag. Het verbod heet slechts kinderen te beschermen, maar valt niet te realiseren zonder ook de toegang van volwassenen te blokkeren tot materiaal dat serieuze opvoedende of artistieke waarde kan hebben. Zelfs de catalogus van de Library of Congress loopt gevaar. Het komt er op neer ,,dat men een huis in brand steekt om een varken te roosteren'', zei een van de raadsheren. Brede controle verdraagt zich niet met het ,,unieke'' karakter van het Internet.

Dit betekent niet dat de elektronische snelweg is gevrijwaard van iedere regulering. Het Hof wijst met nadruk op minder ingrijpende alternatieven, met name software die ouders helpt bepaalde gebieden van Internet voor hun kinderen af te schermen. Bovendien blijft iedere deelnemer aan Internet aansprakelijk voor het strafrecht indien hij kan worden betrapt. De eerste cybercops zijn al in actie gekomen om onverlaten op te sporen.

IN EUROPA wordt vooral belang gehecht aan zelfregulering door de toegangverschaffers. Zo heeft de branche van de providers in Nederland al zelf een meldpunt kinderporno ingericht. Daardoor schuift men het lastige vraagstuk van de Internet-aansprakelijkheid overigens alleen maar op. Volgens de Grondwet wordt de vrijheid van meningsuiting slechts beperkt door ,,een ieders verantwoordelijkheid voor de wet''. Het is niet zonder bedenkingen deze wettelijke verantwoordelijkheid in feite uit te besteden aan particuliere dienstenaanbieders.



Lees ook In stilte groeien de wetten (NRC Handelsblad, 1 juli 1997).

NRC Webpagina's
1 JULI 1997


    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl)