|
|
D66 alsnog tegen Apaches naar Djibouti
DEN HAAG, 16 FEBR. Terwijl 130 Nederlandse militairen zojuist het luchtruim hadden gekozen op weg naar Djibouti, brokkelde gistermiddag in de Tweede Kamer de steun voor hun toch al omstreden missie weer een stukje verder af. Tot grote woede van coalitiepartners PvdA en VVD verliet D66 alsnog het kamp van de voorstanders en diende mede een motie in om het kabinetsbesluit van vorige maand te heroverwegen, om vier Apache gevechtshelikopters naar Djibouti te sturen. Vandaaruit moeten ze in noodsituaties de Nederlandse militairen te hulp schieten die deelnemen aan de VN-vredesmissie op de grens tussen Eritrea en Ethiopië. "Het besluit om de Apaches te sturen krijgt langzamerhand de allure van een duurzame blunder", stelde het Kamerlid Van Middelkoop (ChristenUnie), een van de ferventste tegenstanders. Smalend sprak het zijn collega Verhagen (CDA) over 'De Grave-helikopters'. Beiden wezen erop dat het militaire nut van de Apaches twijfelachtig is en de kosten van de missie hoog, zo'n 25 miljoen gulden. Ook wierpen ze de vraag op hoe zinvol de bijdrage van de Apaches nog kan zijn, nu de Nederlandse deelname aan UNMEE al bijna voor de helft is verstreken. Behalve GroenLinks en de SP schaarde echter ditmaal ook D66 zich ongeremd in het koor van de critici. "D66 heeft absoluut geen behoefte meer aan de Apaches", aldus woordvoerster Van 't Riet. Alleen Koenders (PvdA) en Van den Doel (VVD) bleven pal achter het Apache-besluit staan, waardoor er nog altijd een Kamermeerderheid voor is. Minister De Grave (Defensie), die gistermorgen de bemanning van de Apaches persoonlijk uitgeleide had gedaan op de luchtmachtbasis Eindhoven, reageerde niettemin furieus op de opstelling van de Kamer: "Er staat hier geen mallotige minister voor u die maar geintjes zit uit te halen." Voor zowel Koenders, die vorig najaar als eerste in het openbaar voor het meezenden van de Apaches pleitte, als voor De Grave groeien de Apaches hoe langer hoe meer uit tot een nachtmerrie. Niet voor niets probeerden ze elkaar tijdens een Kamerdebat in december beleefd maar nadrukkelijk de verantwoordelijkheid voor het Apache-besluit in de schoenen te schuiven. Geen van beiden wenste echter, uit vrees voor gezichtsverlies, terug te krabbelen. Koenders had het idee vorige herfst als eerste gelanceerd met het idee dat de Apaches vanuit de Eritrese hoofdstad Asmara een rol zouden kunnen spelen bij het ontzetten van de Nederlandse blauwhelmen in noodsituaties. Hoewel de Apaches vooral een anti-tankwapen zijn, zouden ze extra zekerheid kunnen bieden voor de Nederlanders, die het drama van hun machteloze collega's in Srebrenica nog vers in het geheugen hadden. Ook zou een Nederlandse bijdrage aan een 'exit-strategie' volgens Koenders goed vallen bij de Amerikanen en de Fransen, die anders alleen zouden moeten proberen de VN-troepen te assisteren in tijden van nood. Koenders' VVD-collega Van den Doel was ook snel gewonnen voor Koenders' plan. Tijdens een hoorzitting in Den Haag in oktober was echter al gebleken dat noch de Verenigde Naties, noch De Graves chef-Defensiestaf L. Kroon, veel heil in deze suggestie zagen. Toen De Grave gisteren met dit feit in de Kamer werd geconfronteerd, antwoordde hij dat Kroon niet tegen het meezenden van de Apaches als zodanig was geweest maar alleen tegen de locatie Asmara. Tijdens een Kamerdebat kwam De Grave daarom al spoedig met een voorstel de Apaches buiten het inzetgebied, in Djibouti, te stationeren. Het is echter een publiek geheim in Den Haag dat de militaire top nog altijd verre van gelukkig is met het Apache-plan. Zowel vanuit de PvdA en de VVD als vanuit het departement zijn er pogingen ondernomen om Koenders en De Grave op andere gedachten te brengen, maar die bleven zonder resultaat. De Grave had de suggestie van de Kamer al spoedig omarmd omdat hij dacht dat dit een goede manier was om de steun van de Kamer voor de UNMEE- missie te verwerven. Een misrekening van de minister, zoals het Kamerlid Karimi (GroenLinks) gisteren betoogde. De instemming van de Kamer was toch wel zeker. De twijfels bij velen over het nut van de missie namen door de verplaatsing naar Djibouti echter alleen maar toe, omdat dat op ruim twee uur vliegen van het gebied ligt waar de Nederlanders verblijven. Zo ontstond er een brandstofprobleem. Op zo'n lange reis zouden de Apaches, die moeilijk zonder luchtsteun kunnen opereren, voorts wel erg kwetsbaar worden. Bovendien eiste Djibouti een fors parkeergeld van 7,5 miljoen gulden en weigerde het de Nederlandse militairen volledige immuniteit te verlenen voor rechtsvervolging. De Grave hield echter voet bij stuk en bereikte vorige maand eindelijk een akkoord. Zo konden gisteren de 130 man voor de Apache-missie in Djibouti - bijna halverwege Nederlandse deelname aan UNMEE - alsnog vertrekken.
|
NRC Webpagina's 16 februari 2001
|
Bovenkant pagina |
|