|
|
CDA wil vredesmissie met gezag
Jaap de Hoop Scheffer
Het CDA wil vooropstellen dat het doel van de missie door ons wordt onderschreven. Ook wij vinden dat in het buitenlands beleid van Nederland Afrika een belangrijke prioriteit moet zijn. Ook wij vinden dat Afrika niet uit het gezichtsveld van de rest van de wereld mag verdwijnen. Ook wij vinden dat de wereldgemeenschap een bijdrage moet leveren aan het tot stand brengen van vrede tussen Ethiopië en Eritrea. De vraag is echter op welke manier dat doel het beste bereikt kan worden. Het CDA heeft daarbij een andere mening dan het kabinet. Onze wens is een vredesmissie die ook echt iets kan afdwingen. Geen vredesmissie die op het moment dat er vijandelijkheden uitbreken moet zeggen: 'wij vertrekken'. Geen missie die vluchtelingen geen helpende hand kan bieden. Het is om deze redenen dat wij hebben gesteld dat er sprake moet zijn van een zogenaamde hoofdstuk 7-operatie volgens het handvest. Een aanpak met een ruimer mandaat. Dus niet alleen 'het je mogen verdedigen' volgens hoofdstuk 6, zoals het kabinet dat voorstelt, maar ook kunnen ingrijpen op het moment dat er vijandelijkheden uitbreken. Dit was de eerste voorwaarde in onze ,,nee, tenzij-formulering'' zoals wij deze twee weken geleden hebben ingenomen. De tweede was en is de wens dat een van de permanente leden van de Veiligheidsraad aan de missie deelneemt, bij voorkeur de Verenigde Staten. Er is van verschillende kanten kritiek op het CDA geleverd als zou zij voor haar beurt hebben gesproken; te vroeg een stelling hebben betrokken. Ik werp die kritiek verre van mij. Ik herinner de Kamer er aan dat wij tot tweemaal toe een verzoek hebben gedaan tot een debat over dit onderwerp. Die verzoeken werden gedaan op een moment dat er daadwerkelijk nog iets aan de opzet van de missie had kunnen worden veranderd. Echter, terwijl er in de media al volop werd gespeculeerd over de missie, kregen wij geen toestemming om daarover in de Kamer te debatteren. Sterker nog, minister Van Aartsen verweet onze woordvoerder Maxime Verhagen zelfs 'kippendrift'. Dit debat is wat ons betreft dus te laat. Het CDA betreurt het nog steeds zeer dat het kabinet geen pogingen heeft ondernomen om het karakter van de missie te veranderen. Naar onze mening waren die kansen er wel degelijk. Het is tenslotte voor het eerst dat Nederland zelf lid is van de Veiligheidsraad terwijl er over een missie met onze betrokkenheid wordt besloten. En ook het feit dat Nederland de 'lead nation' is had meer gewicht in de schaal kunnen leggen. Ook over het voorstel zoals het kabinet dat nu aan de Kamer voorlegt heeft het CDA nog een aantal kritische vragen. Allereerst de inzet van de Apaches. Behalve dat deze uitbreiding van de missie nogal plotseling uit de lucht is komen vallen, is ook nog steeds onduidelijk waartoe deze Apaches kunnen worden ingezet en wie daarover beslist. Immers, volgens de regels van een 'hoofdstuk 6-missie' kunnen wapens alleen ter zelfverdediging worden ingezet. De Apaches bevinden zich echter wel op twee uur vliegen van de Nederlandse troepen. Maar wie beslist of ze worden ingezet? Kan Nederland dat zelf of moet de VN daar toestemming voor geven? Worden ze alleen voor Nederlandse troepen gebruikt of ook voor de andere deelnemende landen? Wanneer ze dienen voor de eventuele terugtrekking van de troepen zijn ze dan het juiste middel? De Apache is een vliegende tank en bepaald geen transportmiddel. Kortom, veel blijft hier nog onduidelijk. Een tweede vraag richt zich op de vluchtelingenproblematiek. Ongetwijfeld zal de aanwezigheid van Unmee tot gevolg hebben dat vluchtelingen op weg gaan naar hun oorspronkelijke woonplaats. Hoe de Nederlandse militairen ten aanzien van vluchtelingen moeten handelen is echter onduidelijk. De minister van Defensie heeft daarvan gezegd dat men daarmee moet omgaan ,,naar eigen eer en geweten''. Op die manier wordt de verantwoordelijkheid neergelegd bij de man en vrouw in het veld. Dat is voor de CDA-fractie niet aanvaardbaar. Hierbij staan de beelden van Srebrenica nog scherp in ons geheugen gegrift. Waar de duidelijkheid ook nog ontbreekt is bij de 'rules of engagement': wat mag en wie beslist daarover, hoe zijn de verantwoordelijkheden verdeeld. In een eerder debat heeft de minister toegegeven dat deze nog niet rond zijn. De afgelopen weken hebben wij ook rond het rapport van de commissie-Bakker weer uitgebreid gesproken over het Toetsingskader, de eisen die wij stellen aan de Nederlandse deelname aan vredesoperaties. Ik wijs de Kamer erop dat duidelijkheid over deze 'rules of engagement' daar een belangrijk onderdeel van vormen. Wanneer komt die duidelijkheid, welke eisen stelt het kabinet hieraan en vormt dit een zogenaamde 'ontbindende voorwaarde'? Ook hierover zal dit debat duidelijkheid moeten verschaffen. Tenslotte de exitstrategie. De toezeggingen voor hulp van de Verenigde Staten en Frankrijk zijn en blijven vaag geformuleerd. Er is veel gezegd over het belang van draagvlak voor een vredesmissie. Het CDA erkent dat belang, maar dat ontslaat de Kamer niet van de verantwoordelijkheid om te komen tot een eigen beoordeling en afweging. Sterker nog, dat is onze plicht. Het CDA neemt die verantwoordelijkheid uitermate serieus. Juist omdat het om het uitzenden van militairen gaat. Dit is een bewerkte versie van de bijdrage van CDA-fractievoorzitter J. de Hoop Scheffer tijdens het Kamerdebat gisteren over de uitzending van een vredesmissie naar Eritrea.
|
NRC Webpagina's 19 oktober 2000
|
Bovenkant pagina |
|