|
|
Kamer tobt over vredesavontuur
Door onze redacteuren RAYMOND VAN DEN BOOGAARD en FLORIS VAN STRAATEN
,,Het zou wel een beetje vreemd zijn, als de Kamer over uitzending van troepen naar Eritrea zou beslissen, zonder ook maar één dag te hebben gedebatteerd over het rapport van de commissie-Bakker'', meent VVD-fractieleider Dijkstal. Zijn uitspraak, gisteren in de wandelgangen van de Tweede Kamer, kenmerkt de lichte verwarring die de volksvertegenwoordiging bevangt nu - als de voortekenen niet bedriegen - het kabinet vrijdag met een brief komt waarin de uitzending van 700 mariniers naar de Hoorn van Afrika zal worden bepleit, in het kader van een vredesmissie van de VN ter beëindiging van de bloedige oorlog tussen Ethiopië en Eritrea. De Kamer zal snel moeten beslissen of zij heil ziet in dit nieuwe vredesavontuur voor Nederlandse troepen, ,,want de wereld wacht nu eenmaal niet op het Nederlandse parlement'', zoals een D66'er het uitdrukt. Maar kan de Kamer daarover in redelijkheid wel een uitspraak doen, zonder dat eerst duidelijk is geworden in hoeverre de Kamer de aanbevelingen van de commissie-Bakker overneemt? Die heeft niet voor niets eerder deze maand de lessen getrokken uit de rol van de Kamer bij de uitzending van troepen naar Srebrenica, een van de grootste Nederlandse militaire debacles sinds de Tweede Wereldoorlog? Die vragen kwellen menige parlementariër, vooral uit de regeringspartijen. Vooral niet meeregeren, dat was een van de voornaamste aanbevelingen van Bakker en de zijnen. De Kamer moet zich verre houden van het achterkamertjesoverleg en de informele briefings, waarmee eerder de uitzending van troepen politiek parlementair gezegend werd, terwijl de zaak zich nog in de fase van diplomatieke verkenning bevond. Rustig de brief van de regering afwachten, waarin volledige openheid van zaken moet worden gegeven, ook over impopulaire thema's als risico-beoordeling, en zich daarna een oordeel vormen, maant de commissie-Bakker. Maar zo'n soevereine houding staat op gespannen voet met de heersende politieke cultuur rond het Binnenhof, waarin tussen de regeringspartijen over bijna ieder onderwerp informeel eerst overeenstemming wordt bereikt, waarna de parlementaire behandeling van de kwestie voornamelijk een ritueel karakter draagt. Die indruk moet in het onderhavige dus tot elke prijs worden vermeden. Dat leidt tot een curieus schouwspel. Parlementariërs en partijen waarvan veilig mag worden aangenomen dat zij sterk zijn geporteerd voor uitzending - op grond van de bekende overweging: Holland neemt zijn verantwoordelijkheden voor de vrede in de wereld en spreekt zo internationaal een woordje mee - doen het plotseling voorkomen alsof zij nog geen flauw idee hebben over de gerechtvaardigdheid van het zenden van onze mariniers naar Eritrea. Of Kamerleden maken toespelingen op ernstige twijfels: is die operatie niet veel gevaarlijker dan de VN het doen voorkomen? Slechts oppositiepartij CDA, een van de gangmakers bij het ethisch enthousiasme waarmee de Tweede Kamer ooit lichtvaardig Nederlandse troepen naar Srebrenica zond, ziet nu de kans schoon voor een duidelijk standpunt: aan de criteria van het Toetsingskader, een door de Kamer sinds 1994 gehanteerd lijstje criteria bij uitzending van Nederlandse troepen, wordt vermoedelijk niet voldaan. Haastwerk wordt het sowieso, de Nederlandse besluitvorming rond Eritrea. Minister van Defensie de Grave (VVD) zal vrijdag, na oriënterende gesprekken in Washington, New York en de Canadese hoofdstad Ottawa, maar net op tijd de ministerraad halen om aanwezig te zijn bij het opstellen van de brief aan de Kamer. Afgaande op de eerste berichten over De Grave's reis is deze reeds druk bezig gehoor te geven aan de aanbevelingen van de commissie Bakker. De Amerikaanse belofte om de Nederlandse mariniers te helpen bij de aftocht, mocht de grond te heet onder de voeten worden, sluit naadloos aan bij de roep van de commissie om een duidelijker 'exit-strategie' in het geval een als vredeshandhaving bedoelde VN-operatie ten onder gaat bij hervatting van de vijandelijkheden. De Kamer had zich al voorgenomen volgende week te beginnen aan het debat over het rapport van Bakker en de zijnen, en deze behandeling over twee weken uit te smeren. Of de Hoorn van Afrika zó lang kan wachten, zal nu blijken.
|
NRC Webpagina's 27 september 2000
|
Bovenkant pagina |
|