|
afleveringen OVER DE COUBERG VEDETTEN EN WIELTJESZUIGERS REGENBOOGTRUI VOORZITTER UCI HISTORIE WK 1979 DE RACEFIETS ORGANISATIE BIJWONEN WK '98 WERELDRANGLIJST EN WERELDKAMPIOENEN PROGRAMMA TV EN RADIO NEDERLANDERS GERRIE KNETEMAN HENNIE KUIPER THEO 'FIEL' MIDDELKAMP WIELERTAAL WK-TRICOT GRAFIEKEN LINKS |
Een extra velo WARD OP DEN BROUW
,,Ik wil niet meer over wielrennen praten. Die tijd is voorbij. Maar als ge nou toch iets in uw blad wil van mij, dan zal ik gauw eens wat zeggen. Krijg ik een brief dat ze mij uitnodigen voor het komende WK. Ik krijg twee kaarten, en één nachtverblijf, om naar de beginnelingen te gaan kijken in Maastricht en naar de dames, volgende week donderdag en vrijdag. En dan komt het mooiste van allemaal, 'want u zult begrijpen meneer Middelkamp, wij hebben een macht van genodigden en wij hebben geen plaats nie meer voor u op de tribune voor de wereldkampioenschappen van de amateurs en de profs'. ,,Ik heb de meeste koersen gewonnen als Hollander, ook in Valkenburg, en ik ben wereldkampioen geworden. En dan schrijven ze er nog bij, de vuile stinkende rotzakken, dat ze denken da'k me d'r wel bij neerleg, dat ik het wel zal begrijpen. Moesten dat een rotzakken zijn. Verleden week belde er nog een mokkel en die zegt, 'ge hebt dat ding nog niet opgestuurd meneer Middelkamp'. Ik zeg, 'juffrouwke, ge moet eens goed uw oren openzetten. Weet ge wat ge moet doen? Bedank de heren van de Nederlandse wielrenunie en zeg dat ze allemaal mijn kloten kunnen kussen! ,,Ik was d'n eersten wereldkampioen in Olland. Wie hebben ze gelanceerd in Olland? Ik, Schulte, Braspennincx, Van Amsterdam, Van de Ruit, noem maar op. En dan krijg je zo'n briefke dat ge naar de vrouwen moet gaan kijken, veertieneneenhalve kilometer tijdrijden. Van Kieldrecht naar Maastricht. Ze mogen duuzend gulden geven, doe'k t nog niet. ,,Meneer, luister. In 1945 schreef Jos Vanlandeghem: 'Als er nou een wereldkampioenschap zou zijn, wie zou Middelkamp kloppen?' Maar er was toen geen wereldkampioenschap. ,,Ik zou de wereldtitel veroveren in '46. Toen waren we met twaalf, dertien man weg en daar ben ik tweeënhalve ronde voor het einde gegaan, laat ons zeggen op 20 kilometer. Of dat ze stilstonden. Na 200 kilometer had ik geen meter op kop gereden. Ze zaten allemaal steenkapot en alleen ik was nog fris. Ik loste iedereen. En toen sloeg m'n derailleur door m'n wiel. In '47 in Reims was ik er alleen bijgekomen, van drie minuten ver. De laatste ronde was ik zeker al een dikke halve minuut weg, toerkes van zevenenhalve kilometer, klapt m'n tuubke van veur. Maar Goddet - de grote man van Frankrijk - had gezien wat er 't jaar daarvoor in Zürich gebeurd was met mij en die had gezegd, 'dat mag niet meer gebeuren, we gaan posten met fietsen zetten'. Ik was alleen weg in de laatste ronde, iedereen was geklopt, ik rij plat en ik kon gelukkig een velo pakken. Ik kwam d'r weer terug bij, ging d'r over en 't was gedaan: ik was wereldkampioen.'' |
NRC
Webpagina's
|