U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
    Poezie  
NIEUWS  | TEGENSPRAAK  | SUPPLEMENT  | AGENDA  | ARCHIEF  | ADVERTENTIES  | SERVICE 



Overzicht eerdere
afleveringen


 POËZIE
 ZUURKOOL
 KLIK
 KWIS
 VERTALEN
 LEREN
 NOBELPRIJS
 LINKS

veer

Dubbele kunstwerken op reis

J. Bernlef en Jan Eijkelboom hebben beiden werk vertaald van de Amerikaanse dichter Richard Wilbur. Over worstelingen met metrum en rijm.

Kester Freriks
"VERTALEN IS EEN VORM van kannibalisme'', zegt Jan Eijkelboom. ,,Zeker'', valt collega J. Bernlef hem bij. ,,Er zitten inderdaad bedenkelijke kanten aan het vertalen. Je eigent je een vers toe dat van een ander is, je had het soms zelf geschreven willen hebben.''

Jan Eijkelboom voegt eraan toe: ,,Ik ken een dichter die een gedicht in het Nederlands zo goed vond dat hij het betreurde dat het niet in het Engels was geschreven. Dan kon hij het vertalen en het alsnog tot zijn eigen bezit verklaren.''

Twee dichters en vertalers, Bernlef en Eijkelboom, leiden op Poetry International een work shop over de Amerikaanse dichter Richard Wilbur, geboren in 1921. Wilbur, Amerika's Poet Laureate, is een van de weinige nog levende dichters van een generatie waartoe ook Elisabeth Bishop en Robert Lowell be hoorden. Door alle stormen van poëtische revoluties heen is hij trouw gebleven aan metrum en rijm, de twee pijlers van de poë zie. Wilbur verafschuwde de vrije verzen van de Beat Generation en hij werd op zijn beurt verguisd door de dichters van deze stroming. Nu de invloedrijkste dichter van de Beat Generation, Allen Ginsberg, is overleden en Wilbur nog vitaal en levend is, lijkt het of Wilbur met zijn trouw aan de vorm het pleit heeft gewonnen.

Bernlef: ,,Inderdaad, een ramp, die gestapelde poëzie van de Beat Generation. Ik heb er geen enkele verwantschap mee. Ik zou die ook niet willen vertalen, je moet alleen poëzie vertalen waarmee je affiniteit bezit. Die poëzie is zoals Amerikaanse steden eruit zien: geen hart, aan elkaar geregen en op elkaar gebouwde blokken. Elisabeth Bi shop zei dat eens heel mooi: "In Amerika is er alleen maar "en' en "en' en "en'. Zonder verbindende bezieling.''

Jaren geleden heeft Bernlef in het Mekka van de Beat-dichters - Boulder (Colorado) - de poëzie van Wilbur eens verdedigd. Dat was als vloeken in de kerk. Die Wilbur, dat is geen kunstenaar, die bezoekt zelfs het Witte Huis. Voor echte dichters gelden geen regels, zij zijn immers bevlogenen. Zo ongeveer klonken de tegenwerpingen. Bernlef die er moest optreden, besloot toen alleen de titels van zijn gedichten voor te lezen en voor de rest te gaan improviseren op een witte piano die er toevallig stond. Want voor zowel Bernlef als Eijkelboom geldt dat hun poëzie wel degelijk luistert naar formele regels; daarom ook bewonderen zij het werk van Wilbur.

Eijkelboom: ,,Ik ben jaren lang geabonneerd geweest op de Poetry Review, ik denk dat ik in die tijd zo'n tweeduizend ge dichten onder ogen heb gehad, waarvan er niet één rijmde.''

Bernlef: ,,Waar het in zijn poëzie om gaat, is het beeldende karakter ervan. Poëzie is de weerslag van de botsing tussen de wereld en iemands bewustzijn, maar het is linke soep daarover filosofisch te doen. Ergens vergelijkt Wilbur wasgoed aan de lijn met "witte engelen' - dat nu is voor mij poëzie. En geen vrije, losse associaties die maar doorstromen en een soort gees telijke roes moeten opwekken, welnee. Daar heb je niets aan. Het moet glashelder zijn. Het is dan ook niet verwonderlijk dat Wilbur klassieke Franse trage dies vertaalde, onder andere van Racine en Molière.''

Bernlef zegt het trefzeker: ,,Wilbur kan in zijn beste gedichten op een bijna achteloze ma nier een alledaagse gebeurtenis als een vlucht spreeuwen boven een herfstakker omtoveren tot een metafysisch beeld dat geen moment de band met de concrete aanleiding, de precieze waar neming, verliest. In een van zijn beschouwingen over poëzie merkt Wilbur op: "Wij kunnen niet tevreden zijn, wij kunnen geen poëtisch geluk ervaren tot het innerlijke paradijs in over eenstemming is gebracht met de wereld zoals die zich aan ons voordoet en onze visie samen valt met het uitzicht uit het raam.' Deze notitie typeert hem: Wilbur blijft altijd trouw aan het zichtbare, aan het nabije.''

Wat drijft iemand tot het vertalen van poëzie? In de eerste plaats is het bewondering voor het werk, maar het is ook een daad van vrijgevigheid. Anderen laten delen in werk dat je mooi vindt. Bernlef en Eijkelboom weerleggen de beruchte uitspraak van Robert Frost dat poëzie zou zijn dat wat verloren gaat in de vertaling. Soms win je, soms verlies je. In de ene versregel kun je iets verspelen, maar verderop krijg je dan vaak de kans iets terug te winnen. Ook kan het Nederlands een dubbel zinnigheid bezitten die het origineel niet heeft.

Jan Eijkelboom gaat bij het vertalen anders te werk dan Bernlef. Eijkelboom leest niet eerst het hele gedicht, maar hij begint per regel naar het slot toe te vertalen. Eerst met de hand, dan op de schrijfmachine. Zelfs in het tiksel blijft hij eindeloos veranderen. Zo vertaalde hij het grootse epos Omeros van Derek Walcott, niet wetende waar het gedicht zou eindigen toen hij er aan begon. ,,Dat doe ik om me zelf te verrassen. Deze werkwij ze heeft wel als nadeel dat je vaak terug moet naar het begin, wan neer blijkt dat verderop iets dui delijk wordt dat aanvankelijk duister was.''

,,Wat een vertaler vooral moet doen, is telkens weer het woor denboek raadplegen, al denk je dat je het weet. En ook de ency clopedie kan veel raadsels oplos sen. Een voorbeeld: aan tele graafpalen zitten van die witpor seleinen potjes. In het Engels he ten die white cups. Iemand die kennelijk niet het woordenboek had geraadpleegd, vertaalde dat met witte bh's. Er hingen aan de telegraafpalen dus witte bh's. Die vertaler heeft nagelaten de context van het gedicht erbij te betrekken. Er had moeten staan isolatiepotjes.

,,Ik vind elke taal een kunstwerk, en een gedicht in die taal een dubbel kunstwerk. Luisteren naar een vertaling is erg belangrijk; ik lees vaak hardop voor. Ik beschouw vertalen als een kunst en minder een kunde.''

Voor Bernlef zijn de moeilijkst te vertalen gedichten die van zuivere lyrici. Dichters die de taal onder druk zetten, die zo specifiek van ritme en klank zijn dat een vertaling niet meer kan zijn dan het overbrengen van be trekkelijk zinledige betekenissen. Misschien is dat de reden dat Herman Gorter nooit is ver taald. Dan is de taalmuziek van het origineel onoverdraagbaar.

Bernlef: ,,Ik maak altijd verschillende versies van een vertaling. In de eerste versie vertaal ik letterlijk en plaats ik de dubbele betekenissen van een woord in de kantlijn. Vervolgens vergewis ik me ervan dat ik geen fouten heb gemaakt en dan probeer ik van deze kale versie een gedicht te maken. Alsof het een Neder lands gedicht betreft, en geen werk met zijn oorsprong elders. Dat is het moeilijkste proces, want hoe ver ga je en hoeveel vrijheden veroorloof je jezelf? Ik wil niet te veel tussen de lezer en de originele dichter in gaan staan.

,,Een aspect van het vertalen is ook het kunnen wegleggen van een vertaling, om er na enige tijd weer naar te kijken. Vertalingen rijpen, net als eigen gedichten. Met een vertaling kan ik soms jaren bezig zijn en telkens verander ik weer. Er blijft altijd een knagende twijfel. 's Nachts kan dan ineens het juiste woord me te binnen schieten.''

Een heet hangijzer voor elke poëzievertaler is het rijm. Ook de poëzie van Wilbur rijmt, zij het niet altijd. Moet de vertaler dan geforceerd voor elk rijm woord in het origineel een Ne derlandse equivalent vinden? Bernlef vindt van niet: ,,Dat woorden in een taal rijmen, is een kwestie van toeval. Ik heb de poëzie van Wilbur waar die rijm de niet coûte que coûte rijmend vertaald. Wel heb ik gezocht naar binnenrijm, alliteratie, klankherhalingen om Wilburs ritmiek ook in het Nederlandse vers tot haar recht te laten komen.''

,,Een gedicht vertalen'', zegt Bernlef, ,,is eigenlijk een gedicht op reis door de wereld sturen. Ik vertaal nu een Zweedse dichter die ergens op een eiland in de Oostzee woont. Af en toe raad pleeg ik hem per fax. Zo gaat zijn poëzie met de fax heen en weer over het water.

Een vertaald gedicht komt ook terecht in een andere cultuur. Ik heb eens meegemaakt dat een regel luidde dat ie mand zijn hand "warmt aan een steen'. Dat werd voorgelezen in een woestijnstad in Amerika. Er werd gelachen. Als je daar een steen opraapt, dan verbrand je je handen. Dat gedicht is op reis gegaan en een heel andere, vreemde wereld binnengekomen.''

Vertaalde poëzie van Richard Wilbur is te vinden in J. Bernlef: "Alfabet op de rug gezien. Poëzie vertalingen.' Uitgeverij Querido, f 35,-.

NRC Webpagina's
12 juni 1997

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl) JUNI 1997