|
afleveringen POLITIEK ENERGIEVERBRUIK ALTERNATIEVEN JAPAN CONFERENTIE NEDERLAND EN EU BROEIKASEFFECT KERNENERGIE WINDENERGIE BESPARING BESPARINGSTIPS SUBSIDIES APPARATEN VERDERE INFORMATIE LINKS GRAFIEKEN |
Ban de fossielen!
Christoffer Flavin en Seth Dunn; Christopher
Flavin is vice-presidentvan het Worldwatch Institute en gespeciali-
seerd in onderzoek naar internationale energie- en klimaatpolitiek.
Seth Dunn is onderzoeker bij hetzelfde instituut, met als specialisatie
klimaat- veranderingen, energie en vervoer.
Het is een merkwaardige tegenstelling. Ogenschijnlijk zijn alle wereldleiders het erover eens dat snelle klimaatveranderingen tot de grootste bedreigingen van de mensheid horen. Maar zij hebben weinig tot niets gedaan om de uitstoot van broeikasgassen af te remmen in de vijf jaar die zijn verstreken sinds de ondertekening van het klimaatverdrag van Rio de Janeiro. Integendeel. Ofschoon wetenschappers herhaaldelijk waarschuwen voor de potentiële risico's - zoals zwaardere stormen, rijzende zeeën, uitdrogende akkers, stervende bossen en zich snel verspreidende ziektes - schijnen veel landen bijna verlamd te zijn. Blijkbaar verkeren ze in de overtuiging dat de economie ontwricht zou raken door elke serieuze inspanning het gebruik van fossiele brandstoffen te verminderen of de ontbossing tegen te gaan - de belangrijkste oorzaken van de klimaatveranderingen. Voor de ingrijpende koerswijziging die nodig is, moeten de landen snel handelen. De eerste slagen zijn al verloren. De wereldwijde uitstoot van koolstof, die in de atmosfeer koolstofdioxide (CO2) vormt, heeft in 1996 een record bereikt van 6,2 miljard ton en is sinds 1950 bijna verviervoudigd. CO2 is het broeikasgas dat naar schatting voor 64 procent bijdraagt aan de opwarming van de aarde die nu gaande is. Deze uitstoot verplettert de natuurlijke cyclus van koolstof via oceanen en bossen en leidt tot een concentratie van CO2 in de atmosfeer die bijna 30 procent hoger is dan in het preïndustriële tijdperk - hoger dan ooit in de afgelopen 160.000 jaren. Maar in weerwil van het falende beleid zijn tegenwoordig vele praktische, economische oplossingen voorhanden. Zoals de risico's van klimaatverandering in de jaren negentig zijn gegroeid, zo geldt dat ook voor de mogelijkheden om die verandering het hoofd te bieden. Het is zaak deze kansen te benutten. De wereld moet een manier vinden om het klimaat te stabiliseren, voordat het klimaat onze economie destabiliseert. In de afgelopen jaren is er een serie nieuwe, veelbelovende technologieën opgekomen die zich hebben ontwikkeld van experimentele curiositeiten tot commerciële realiteiten. Zij stellen ons in staat efficiënter om te gaan met energie. Tevens kunnen zonlicht, wind en gewassen op een economische manier worden omgezet in elektriciteit en andere bruikbare vormen van energie. Deze vooruitgang biedt een fascinerend perspectief. Leverden fossiele brandstoffen de energie voor de economische wonderen van de 20ste eeuw, de 21ste eeuw kan mogelijk worden gekenmerkt door een even ingrijpende ontwikkeling: we nemen afscheid van de fossiele brandstoffen en van de wereldwijde milieudreigingen die ze met zich hebben meegebracht. Zo'n ommezwaai in de energievoorziening van de wereld kan zich snel voordoen, maar alleen als het beleid van regeringen wordt gewijzigd. Veel regeringen echter prefereren de status quo. Ze vertragen de ontwikkeling van alternatieven. Een aantal regeringen heeft de afgelopen jaren laten zien dat een stevig en innovatief energiebeleid de toepassing van nieuwe technologieën stimuleert en vervolgens tot minder verbranding van fossiele brandstoffen leidt. Voorbeelden hiervan zijn: de vermindering van subsidies op brandstof, het verhogen van de normen voor energie-efficiëntie, prikkels om nieuwe energietechnologie te gebruiken en groeiende bosbouw. Uit ons onderzoek naar de maatregelen die de belangrijkste industrielanden en enkele ontwikkelingslanden de laatste zeven jaar hebben genomen, blijkt duidelijk dat de trends bij de uitstoot van broeikasgassen met verrassend bescheiden beleidswijzigingen kunnen worden omgekeerd. Dit nieuwe beleid kan de economie zelfs versterken. Als alle landen simpelweg de meest doelmatige maatregelen zouden nemen die diverse landen al hebben doorgevoerd, dan zou de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen nu al omlaag kunnen worden gebracht en zouden de nationale economieën kunnen worden versterkt. De angst van veel bedrijven - en de ministeries van Economische Zaken in menig land - dat alleen een zware verhoging van energiebelastingen de groei van de emissies kan vertragen, wordt door ons onderzoek niet gestaafd. Tot nu toe is de meeste vooruitgang geboekt door landen die veel kleine dingen goed hebben gedaan - een integraal pakket aan maatregelen die marktpartijen ertoe nopen het klimaatprobleem te lijf te gaan. De tijdsdruk is groot. Elk jaar groeien de emissies en wordt het moeilijker de reductie te bereiken die nodig is om de atmosfeer in de volgende eeuw te stabiliseren. De komende tien jaar kan de wereld honderden energiecentrales bouwen die fossiele brandstoffen verbranden, miljoenen kilometers autoweg aanleggen, tientallen miljoenen auto's fabriceren en miljoenen gebouwen neerzetten met apparaten, verwarmingssystemen en koelingen die fossiele brandstof verbruiken. Tientallen jaren later zullen die er dan nog steeds zijn, want vervanging is duur. De keuze om ze niet te bouwen en in plaats daarvan nieuwe, minder vervuilende energie- en vervoerssystemen te ontwikkelen, zou daarom economisch veel beter zijn. Zulke fundamentele veranderingen in de energievoorziening van de wereld lijken misschien ver weg, maar zijn feitelijk binnen handbereik. Dankzij de machtige combinatie van overheidsprikkels en particuliere investeringen zijn de toepassingen van synthetische stoffen, geavanceerde elektronica en biotechnologie in de energie-industrie in opkomst. Het resultaat is een reeks nieuwe apparaten die efficiënt en schoon de energie leveren die nodig is om een maaltijd te koken, naar de stad te reizen of over Internet te surfen. Er zijn tal van voorbeelden: de hybride elektrische auto, microturbines en brandstofcellen die 90 procent van de brandstof die ze gebruiken in hitte en elektriciteit omzetten, de vele mogelijkheden om energiezuinig te bouwen, apparaten die veel energiezuiniger zijn. De windenergie, die nu in minder dan één procent van de energie in de wereld voorziet, is een miljarden-business geworden en groeit met zo'n 25 procent per jaar. Zonne-energie is de op een na snelst groeiende energiebron. Sommige economen beweren dat het kostbaar zal zijn alternatieven voor fossiele brandstoffen te ontwikkelen - en dat we dat daarom zo lang mogelijk moeten uitstellen. Maar hun conclusies zijn gebaseerd op pessimistische verwachtingen over de technologische mogelijkheden en zijn niet meer van deze tijd. Zoals paarden werden vervangen door auto's en rekenmachines door computers, zo zullen de huidige, fossiele energiesystemen primitief en oneconomisch blijken. Een succesvolle conferentie in Kyoto kan een belangrijke stap zijn op een weg van lange adem die de wereld moet behoeden voor de verwoestende effecten van klimaatverandering. Maar het is aan de nationale regeringen die afspraken in daden om te zetten. Het succes van Kyoto hangt daarom vooral af van het beleid van individuele regeringen om de emissies van broeikasgassen in te dammen. Internationale samenwerking kan dit politiek aantrekkelijker maken, omdat hiermee scheve concurrentie tussen landen wordt voorkomen. Denemarken, Nederland en Duitsland, die elk de afgelopen tien jaar een gedetailleerde strategie ontwikkelden, hebben tot nu toe de beste resultaten geboekt - hoewel zelfs deze landen niet alles doen wat ze zouden kunnen doen. Nederland heeft laten zien dat convenanten met de industrie succesvol kunnen zijn. Deze moeten dan wel specifieke en ambitieuze doelen bevatten, eisen voor rapportage en onafhankelijke toetsing kennen, alsmede straffen voor wie de afspraken niet nakomt. In de meeste landen ontbreken deze voorwaarden. Landen als Denemarken, Duitsland en India kennen een zeer innovatief beleid om het gebruik van duurzame energie aan te moedigen. Een groeiend aantal ontwikkelingslanden is begonnen met het aantrekken van private financiering van bosbouw, terwijl in een handvol industrielanden steun groeit voor vergroting van het bosareaal. Frankrijk, Japan, Zweden en het Verenigd Koninkrijk zitten in de middengroep van landen die op de goede weg zijn maar nog steeds grote tekortkomingen in hun beleid hebben. Een trede lager staan de Verenigde Staten. De lage energiebelasting is er nog niet verhoogd en eisen voor auto's zijn in de praktijk nog niet van de grond gekomen. De prikkels voor het gebruik van duurzame energie zijn te zwak en vrijwillige programma's voor de industrie zijn ineffectief. Australië en Canada doen het het slechtst. Beide landen hebben weinig gedaan aan de subsidies voor producenten van fossiele brandstoffen en hebben lage energieprijzen en -belastingen. Ofschoon ze een groot potentieel aan duurzame energie hebben, wordt het gebruik ervan door de monopolistische energiebedrijven bijna compleet geblokkeerd. Zonder radicale beleidsveranderingen zal de uitstoot in Canada en Australië tot in lengte van dagen blijven groeien. Geen enkele maatregel is op zichzelf voldoende om de mondiale klimaatsverandering tegen te gaan. Alleen een complex pakket aan maatregelen kan uiteindelijk de groei van emissies omkeren. Menselijke innovatie heeft het klimaatprobleem gecreëerd, en een nieuwe innovatie-impuls - zowel politiek als technologisch - is nodig om het op te lossen. Het doel is een nieuwe en schone manier te vinden om economische voorspoed te bereiken. En snel, voor het te laat is. |
NRC
Webpagina's
|